Paragrafen

Paragraaf 1: Lokale heffingen

Paragraaf 1: Lokale heffingen

De paragraaf over de lokale heffingen bevat op basis van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten ten minste:

de geraamde inkomsten
het beleid ten aanzien van de lokale heffingen
een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen
een aanduiding van de lokale lastendruk
een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

 

De geraamde inkomsten

Lokale heffingen vormen na de algemene uitkering de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. Deze heffingen kunnen verdeeld worden in:

heffingen die dienen als algemeen dekkingsmiddel van de gemeentelijke uitgaven (belastingen).
heffingen waar een aanwijsbare gemeentelijke prestatie tegenover staat (retributies).

In onderstaand overzicht geven we aan welke heffingen binnen onze gemeente van toepassing zijn, inclusief de bijbehorende opbrengsten.

(bedragen in duizenden) Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2021
Onroerende zaakbelasting (OZB) € 5.439 € 5.557 € 5.555
Afvalstoffenheffing € 2.745 € 3.031 € 3.016
Rioolheffing € 3.269 € 3.346 € 3.411
Hondenbelasting € 159 € 183 € 181
Toeristenbelasting € 402 € 538 € 652
Forensenbelasting € 94 € 140 € 149
Totaal € 12.108 € 12.795 € 12.964

Het beleid ten aanzien van de lokale heffingen

Alle heffingen zijn gebaseerd op door de raad vastgestelde verordeningen, met daarbij behorende tarieventabellen. Als uitgangspunt voor de jaarlijkse aanpassing van de tarieven hanteren we in principe het inflatiepercentage. De tarieven van retributies komen tot stand op basis van het principe van kostendekking.

Een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen

Naam Onroerende zaakbelasting (OZB)
Doel van de belasting/heffing De opbrengst van deze belastingen dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan geen specifieke uitgaven.
Wie is belastingplichtig? De OZB wordt geheven van:
·         de eigenaren van alle woningen;
·         de eigenaren en gebruikers van alle bedrijfspanden, overige gebouwen en bouwgrond binnen de gemeentegrenzen.
Grondslag van de heffing De grondslag voor de heffing is de WOZ waarde (waarde volgens de Wet Onroerende Zaken). De tarieven voor de OZB zijn mede afhankelijk van de op grond van de WOZ getaxeerde waarden.
Tarieven Voor de OZB worden verschillende tarieven gehanteerd voor woningen en niet-woningen. De onroerende zaakbelastingen worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De tarieven zijn opgenomen in de volgende tabel.
OZB Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2021
Eigenaren woningen 0,148% 0,1325% 0,1325%
Eigenaren niet-woningen 0,160% 0,1649% 0,1649%
Gebruikers niet-woningen 0,130% 0,1420% 0,1420%
Naam Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
Doel van de belasting/heffing De opbrengsten van deze belasting worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het verwijderen van huishoudelijke afvalstoffen.
Wie is belastingplichtig? De gebruiker van een perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan is belastingplichtig. Dit kan een woning zijn, maar ook bijvoorbeeld een vakantiehuis naast een woonhuis.
Grondslag van de heffing Voor de afvalstoffenheffing gelden twee grondslagen. In de eerste plaats is er een prijs per kilo aangeboden afval. Daarnaast wordt er een vastrecht gehanteerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen één- en meerpersoonshuishoudens.
Tarieven Uitgangspunt is kostendekkende tarieven. Om schommelingen in de tariefstelling te voorkomen is een voorziening ingesteld. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Afvalstoffenheffing Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2021
Vastrecht per jaar 1 persoonshuishouden € 125,00 € 130,00 € 130,00
Vastrecht per jaar meerpersoonshuishouden € 167,50 € 175,00 € 175,00
Prijs per lediging :
·         40 liter € 0,65 € 0,75 € 0,75
·         140 liter € 2,00 € 2,10 € 2,10
·         240 liter € 2,65 € 2,75 € 2,75
Prijs per kilo :
·         GFT 0-tarief 0-tarief 0-tarief
·         Restafval € 0,25 € 0,26 € 0,26

Kostendekkendheid afval

Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
Jaarrekening 2021
Lasten taakvelden (incl. (omslag)rente)
2.1 Verkeer en vervoer 390.584
7.3 Afval 3.686.027
-/- Correctie BTW-compensatiefonds -523.808
-/- Mutatie voorziening -96.171
7.4 Milieubeheer 6.291
Totale lasten 3.462.923
Baten taakvelden (excl. Heffingen)
2.1 Verkeer en vervoer -29.605
7.3 Afval -3.860.955
-/- Correctie reinigingsrechten 3.067.033
Totale baten -823.527
Netto kosten 2.639.396
Overig toe te rekenen kosten
Overhead 0
BTW-compensatiefonds 523.808
A. Totale kosten 3.163.204
Opbrengst heffingen
Reinigingsrechten 3.067.033
B. Totale opbrengsten 3.067.033
C. Mutatie voorziening 96.171
Dekkingspercentage (= B / A * 100%) 97%
Naam Rioolheffing
Doel van de belasting/heffing De opbrengsten van deze heffing worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het in standhouden van de riolering.
Wie is belastingplichtig? Belastingplichtig is de eigenaar van een rioolaansluiting die via deze aansluiting afvalwater loost op de gemeentelijke riolering.
Grondslag van de heffing Per aansluiting wordt er een aanslag opgelegd.
Tarieven Uitgangspunt is een kostendekkend tarief. Om schommelingen in de tariefstelling te voorkomen is een voorziening ingesteld. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Rioolheffing Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2021
Vast bedrag per woning/eigendom € 270,00 € 280,00 € 280,00
Vast bedrag per niet-woning/eigendom € 270,00 € 280,00 € 280,00
Vast bedrag per gebruik > 300m3 € 125,00 € 125,00 € 125,00
Rioolheffing
Jaarrekening 2021
Lasten taakvelden (incl. (omslag)rente)
5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie 77.052
7.2 Riolering 3.402.741
-/- Correctie BTW-compensatiefonds -426.422
Totale lasten 3.053.371
Baten taakvelden (excl. Heffingen en mutatie voorziening)
7.2 Riolering -3.479.793
-/- Correctie rioolheffing 3.421.158
-/- Mutatie voorziening 58.635
Totale baten 0
Netto kosten 3.053.371
Overig toe te rekenen kosten
Overhead 0
BTW-compensatiefonds 426.422
A. Totale kosten 3.479.793
Opbrengst heffingen
Rioolheffing 3.421.158
B. Totale opbrengsten 3.421.158
C. Mutatie voorziening (= A -/- B) -58.635
Dekkingspercentage (= B / A * 100%) 98%
Naam Hondenbelasting
Doel van de belasting/heffing Deze belasting valt onder de categorie algemeen dekkingsmiddel.
Wie is belastingplichtig? Deze belasting wordt geheven van de binnen de gemeentegrenzen wonende houder van één of meerdere honden.
Grondslag van de heffing De heffing is gebaseerd op het aantal honden dat door een belastingplichtige wordt gehouden.
Tarieven De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Hondenbelasting Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2021
1e hond € 70 € 80 € 80
2e hond € 75 € 85 € 85
3e en volgende hond € 80 € 90 € 90
Kennel € 600 € 600 € 600
Naam (Water)toeristenbelasting
Doel van de belasting/heffing De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Daarnaast wordt een deel van de opbrengst aangewend voor de revitalisering van het toerisme en de recreatie in onze gemeente.
Wie is belastingplichtig? Belastingplichtige is die persoon die verblijft (overnacht) in de gemeente Eijsden-Margraten zonder in het bevolkingsregister van deze gemeente te zijn opgenomen.
Grondslag van de heffing Op grond van de verordening is per persoon per overnachting een bedrag verschuldigd.
Tarieven Het tarief is opgenomen in onderstaande tabel.
Toeristenbelasting Rekening 2020 Begroting 2021 Rekening 2021
Bedrag per persoon per overnachting (camping/kampeerboerderij) € 1,35 € 1,70 € 1,70
Bedrag per persoon per overnachting (overige verblijven) € 1,35 € 1,70 € 1,70

Een aanduiding van de lokale lastendruk

Hieronder is de gecombineerde aanslag voor 2021 voor een gezin met 2 kinderen in een woning met een gemiddelde WOZ waarde van € 297.000 en bij een afval aanbod van 200 kg rest afval en 22 ledigingen.

Belastingsoort Aanslag 2021
OZB eigenaar woning 393
Rioolheffing 280
Afvalstoffenheffing 270
Totaal 943

kostendekkendheid leges

Onderbouwing kostendekkendheid leges
Titel 1 en 3 Jaarrekening 2021
Lasten taakvelden 692.825
Overhead 14% 96.995
Totale lasten 789.820
Baten taakvelden 396.036
Totale baten 396.036
Dekkingspercentage 50%
Titel 2 Jaarrekening 2021
Lasten taakvelden 1.274.034
Overhead 14% 178.365
Totale lasten 1.452.399
Baten taakvelden 1.035.961
Totale baten 1.035.961
Dekkingspercentage 71%
Gemiddeld dekkingspercentage Titel 1,2 en 3 61%

Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid

In onze gemeente wordt de zogenaamde 100% norm voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen gehanteerd. Of een belastingplichtige in aanmerking komt voor kwijtschelding wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en/of vermogenstoets. Daarbij maken we gebruik van de Leidraad Invorderingswet 1990.

 

Kaderstellende documenten           

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting Eijsden-Margraten 2021.
Verordening forensenbelasting Eijsden-Margraten 2021.
Legesverordening en tarieventabel Eijsden-Margraten 2021.
 Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Eijsden-Margraten 2021.
Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Eijsden- Margraten en bijbehorende tarieventabel 2021.
Verordening wet Onroerende Zaakbelasting Eijsden-Margraten 2021.
Verordening op de heffing en invordering rioolrechten Eijsden-Margraten 2021.
Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Eijsden-Margraten 2015 en bijbehorende tarieventabel.
Verordening rechten voor van gemeentewege verleende diensten onder, in of op de openbare weg Eijsden-Margraten 2020 en bijbehorende tarieventabel.

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In artikel 11 van het BBV staat dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

  • De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;
  • Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Verder bepaalt dit artikel dat de paragraaf ten minste bevat:

  • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • Een inventarisatie van de risico’s;
  • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.

 

Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Het BBV omschrijft de weerstandscapaciteit als zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit betrekken we:

  • de algemene reserves;
  • de stille reserves;
  • de post onvoorziene uitgaven;
  • de onbenutte belastingcapaciteit.

 

We maken onderscheid tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit staat voor het vermogen calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken op het gewenste niveau. Hiertoe kunnen in zijn algemeenheid de reserves worden gerekend. Met de structurele weerstandcapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoren de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorziene uitgaven. Hoewel onderstaand een toelichting wordt gegeven, is van belang te constateren dat de weerstandscapaciteit in 2021 toereikend was om risico’s op te vangen.

 

De algemene reserve

De algemene reserve vertoont het volgende beeld:

Voor nadere toelichting verloop zie verloopoverzicht reserves en voorzieningen.

Jaar

Stand per 1 januari (* 1 mln)

Stand per 31 december (* 1 mln)

2021

€ 7.826

€ 7.445

 

De bestemmingsreserves

Een bestemmingsreserve is een afgezonderd vermogensbestanddeel waaraan uw gemeenteraad een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden heeft gegeven. Dit betekent dat een groot gedeelte van de bestemmingsreserve niet zondermeer vrij inzetbaar is. Uiteraard kunt u altijd een bestemming c.q. het te bereiken doel door de inzet van een reserve wijzigen. Het totaal van de bestemmingsreserves in 2021 is als volgt:

Jaar

Stand per 1 januari (* 1 mln)

Stand per 31 december(* 1 mln)

2021

€ 11.892

€ 10.553

 

Totaal overzicht reserves

Voor nadere toelichting verloop zie verloopoverzicht reserves voorzieningen.

Jaar

Stand per 1 januari (* 1 mln)

Stand per 31 december(* 1 mln)

2021

€ 19.718

€ 18.286

 

Onvoorziene uitgaven

In de begroting 2021 heeft u een post onvoorziene uitgaven opgenomen van € 26.200. De aanwending van de post onvoorzien in 2021 is weergegeven in het hoofdstuk ‘Onvoorziene uitgaven en incidentele baten en lasten’.

De onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om nog extra eigen inkomsten via belastingen en heffingen te genereren. De onbenutte belastingcapaciteit kan bepaald worden aan de hand van de norm die het rijk hanteert voor het bepalen van de artikel 12-status Financiële verhoudingen wet. Volgens deze norm zijn de eigen ozb inkomsten op peil als het rekentarief 0,083763% voor de eigenaren van woningen bedraagt (bron: meicirculaire gemeentefonds 2021). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt derhalve voor het jaar 2021 € 1.387.329.  In 2021 hoefde deze onbenutte belastingcapaciteit niet ingezet te worden om onverwachte tegenvallers op te vangen. De afvalstoffenheffing en het rioolrecht zijn in principe kostendekkend en worden dus bij het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit buiten beschouwing gelaten.

 

Een inventarisatie van de risico's

Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Risico’s die in het kader van de weerstandsvermogen wel relevant zijn kunnen – volgens het BBV – onderverdeeld worden in:

  • financiële risico’s ;
  • risico’s op eigendommen en
  • risico’s die samenhangen met de interne organisatie.

Financiële risico’s

Garantieverplichtingen

Onder een garantieverplichting wordt verstaan het borg staan door de gemeente voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening. Door de borgstelling door de gemeente kan de stichting of vereniging gunstigere voorwaarden bedingen. Verdere uitwerking zie toelichting op de balans, niet in de balans opgenomen verplichtingen. Per 31 december 2021 staan we garant voor:

  • Woonpunt : een 7-jarige geldlening van € 17.000.000 bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt geheel plaats aan het einde van de looptijd in 2028. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek heeft.
  • Woonpunt : een 10-jarige geldlening van € 9.500.000 bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt plaats aan het einde van de looptijd in 2024. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek heeft.
  • Lening Dorpshuis: In 2017 is een lening van € 208.600 verstrekt in het kader van de publieke taak aan het Dorpshuis te Mheer. De gemeente heeft als onderpand het recht van eerste hypotheek. Per 31-12-2021 bedraagt het openstaand saldo van deze lening € 177.890.
  • Lening Stichting Cultureel Centrum Eijsden: In 2018 is een lening van € 400.000 verstrekt in het kader van de publiek aan de Stichting Cultureel Centrum Eijsden. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Breusterstraat 21-23 te Eijsden. Per 31 december 2021 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 365.556.
  • Lening KOH Eijsden: In 2019 is een lening van € 185.000 verstrekt in het kader van de publiek taak aan de KOH Eijsden. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Prins Bernhardstraat 4 te Eijsden. Per 31 december 2021 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 170.097.
  • Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden: In 2019 is een lening van € 433.300 verstrekt in het kader van de publieke taak aan de Stichting Sociaal Centrum Eijsden. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Prins Hendrikstraat 21 te Eijsden. Per 31 december 2021 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 402.114.
  • Lening Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer: In 2021 is een lening van € 250.000 verstrekt in het kader van de publieke taak aan de Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Limburgerstraat 78 te Cadier & Keer. Per 31 december 2021 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 250.000.
  • Lening Stichting Ir. D.C. Van Schaik: In 2021 is een lening van € 134.050 verstrekt aan de Stichting Ir. D.C. Van Schaik in het kader van het project “Realisatie infocentrum archeologie en kwaliteitsimpuls vuursteenmijn Savelsbos”. Per 31 december 2021 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 134.050.
  • Oos Heim : een garantstelling van € 250.000 inzake een uitgegeven obligatielening van 1.000 obligaties met een nominale waarde van € 250 per stuk. Per 1-6-2016 zijn alle obligaties uitgeven. Per 31-12-2021 is € 42.500 (170 obligaties) afgelost, waarna resteert € 207.500. De gemeente heeft als onderpand een hypothecair  recht op de opstallen (gemeenschapshuis) verkregen ad €  250.000.
  • Servatius / WSW : eind jaren 80 zijn de risico’s van hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij het Waarborgfonds Sociale woningbouw (WSW) tegen een eenmalige betaling. Per 31-12-2021 staan we garant voor € 569.281.

 

Algemene uitkering 
De algemene uitkering vormt een belangrijke risicofactor binnen de rekening. Bij het gemeentefonds is de normeringsystematiek van toepassing. Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. Dalen de rijksuitgaven dan daalt ook het volume van de gemeentefondsuitkering en andersom. Aangezien de definitieve vaststelling van de netto rijksuitgaven achteraf plaatsvindt bestaat de mogelijkheid dat een gedeeltelijke verrekening van de algemene uitkering, in zowel positieve als negatieve zin, kan plaatsvinden.

Open einde regelingen
Een open einde regeling is een regeling waarbij gerechtigden geld toekomt, zonder dat van te voren te overzien is wie van deze regeling in welke mate gebruik zullen gaan maken. In de begroting zijn hiervoor bedragen geraamd conform de opgaven van de instanties die belast zijn met de uitvoering van de regelingen. Enkele relevante open einde regelingen zijn:
•    Participatiewet
•    Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
•    GGD Zuid-Limburg
•    Brandweer-GHOR Zuid-Limburg
•    Leerlingenvervoer.
•    MTB

Ministeriele regelingen
Wet Hof
Nederland is verplicht Europese afspraken omtrent de begrotingsdiscipline te verankeren in een wet. Afspraken hieromtrent zijn vastgelegd in het wetsvoorstel de Wet Hof (Wet houdbare overheidsfinanciën). Dit  wetsvoorstel verplicht de gemeenten onder meer om de begroting binnen de EMU-norm te houden. Terwijl gemeenten hun begroting volgens het stelsel van baten en lasten opstellen en op basis daarvan ook wordt bepaald of de begroting in evenwicht is, komt er zo een tweede norm voor de begroting die gebaseerd is op een ander stelsel, het kasstelsel. Het EMU-saldo van de totale collectieve sector in Nederland, waartoe ook de gemeenten behoren, is bepalend voor het oordeel of Nederland voldoet aan de euronorm. Deze euronorm en de Europese afspraak om het EMU-saldo tussen de + 0,5% en – 0,5% van het BBP te houden worden nu in de Wet Hof vastgelegd.
Het voorstel hiertoe houdt voor gemeenten onder meer in dat:

•    De minister van Financiën jaarlijks na bestuurlijke overleg de EMU-norm voor elke afzonderlijk gemeente bepaalt;
•    Overschrijding van die EMU-norm door de gemeente tot een boete, een korting op de algemene uitkering en onder preventief toezicht stellen door de Provincie kan leiden.

Verplicht schatkistbankieren
In het begrotingsakkoord 2013 van het rijk is afgesproken dat decentrale overheden in 2013 gaan schatkistbankieren zonder leenfaciliteit.  Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Wel is sprake van een bepaalde drempel. De hoogte van de drempel is afhankelijk van de financiële omvang van een decentrale overheid. De drempel is vastgesteld op 2% van het jaarlijkse begrotingstotaal, met een minimum van € 1.000.000. Dit betekent voor de gemeente Eijsden-Margraten dat € 1.199.760 (2% van € 59.988.000) buiten de schatkist mag worden gehouden. Per balansdatum 31-12-2021 bedroeg het saldo van de rekening courant rekening schatkistbankieren € 1.332.384.

Risico’s op eigendommen
Bouwgrondexploitatie
Ervaringen die in 2016 zijn opgedaan met oneigenlijk grondgebruik binnen de kernen doen ons overwegen om het project dat zich nu alleen richt op de 2 meter stroken in het buitengebied te verbreden naar het onrechtmatig gebruik binnen de bebouwde kom. Dit om de eigendomsrechten ook daar veilig te stellen. Een projectvoorstel wordt nader uitgewerkt. Op voorhand kan gesteld worden dat dit niet binnen de beschikbare capaciteit mogelijk is en aanvullende middelen noodzakelijk zijn. Ervaringen elders leren namelijk dat de eerste stap de aanschrijving redelijk eenvoudig is, maar dat het oppakken van de reacties die daarop volgen arbeidsintensief is. Het zal dan ook een project zijn dat meerdere jaren duurt.
Voor een uitvoerige financiële analyse verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid.

Beheers- c.q. onderhoudsplannen
Om de risico’s op het gebied van onderhoud en beheer zoveel mogelijk in te perken is het noodzakelijk dat de gemeente beschikt over beheers- en onderhoudsplannen. Kortheidshalve wordt voor het inhoudelijke hieromtrent verwezen naar de paragraaf kapitaalgoederen.

Bodemverontreiniging
In onze gemeente is dit een risico, dat niet geheel inzichtelijk is. De financiële gevolgen van bodemverontreiniging zijn niet in kaart te brengen en zullen als het zich voordoet van geval tot geval bekeken dienen te worden.
 
Risico’s die samenhangen met de interne organisatie
Bij de bedrijfsvoering loopt onze gemeente diverse risico’s, hierbij denken wij aan de administratieve organisatie, automatisering (o.a. uitval van de computer), informatievoorziening, de interne controle en het personeelsbeleid. Te late of verkeerde informatieverstrekking, onvolkomenheden in zowel de administratieve organisatie als in de interne controle kunnen financiële consequenties hebben. Bij uitval (door ziekte of andere oorzaken) van personeel is onze gemeente kwetsbaar. Vervanging is meestal, gelet op de vakkennis op bepaalde taakgebieden, niet adequaat mogelijk. De gemeente is tevens leverancier van heel veel informatie. Indien deze informatie onjuist is, is het risico aanwezig dat wij daarvoor aansprakelijk worden gesteld. 

Planschadevergoedingen
Een planschadevergoeding is een vergoeding van de gemeente aan een derde voor schade geleden als gevolg van een planologische maatregel. De planschadevergoeding is, voor zover deze te verwachten was, opgenomen in de exploitatieopzet van betreffende uitbreidingslocatie dan wel bestemmingsplan.
 
Aansprakelijkheidsstellingen
De landelijke tendens is dat het aantal schadeclaims toeneemt. Als oorzaken kunnen worden genoemd het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (invoering risico aansprakelijkheid), de Algemene Wet Bestuursrecht (aanzienlijke versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid) en de toenemende mondigheid van de burgers. De risico’s op het gebied van aansprakelijkheidsstelling kunnen aanzienlijk zijn, zodat het van groot belang is om schadepreventief te werken. Een goed en regelmatig onderhoud van wegen, speeltoestellen etc. (de gemeente beschikt over beheers- c.q. onderhoudsprogramma’s), een klachtenlijn, het nauwkeurig naleven van procedures, adequate behandeling van ingediende bezwaarschriften etc. behoren in het kader van preventief werken tot de aandachtspunten. De gemeente is voor de wettelijke aansprakelijkheid en de bestuurdersaansprakelijkheid verzekerd. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat, buiten het al bestaande eigen risico, de gemeente met claims krijgt te maken welke niet via de verzekering zijn afgedekt.

Risico’s die samenhangen met gemeenschappelijk regelingen
 
Veiligheidsregio ZL 
De begroting 2021 (voor wijziging en na wijziging) was sluitend. Het resultaat voor de jaarrekening 2021 (van de Veiligheidsregio inclusief GHOR) bedraagt € 120.073 negatief. De oorzaak van dit negatief resultaat ligt vooral bij hogere personeelslasten (vrijwilligers en inhuur personeel als gevolg van hoogwaterrramp) en lagere kosten bij de bedrijfsvoering (overhead).


Gemeenschappelijk Gezondheidsdienst Zuid Limburg (GGD) 

Het weerstandsvermogen van de GGD is in 2021 ongewijzigd ten opzichte van 2020 en als ruim onvoldoende te classificeren. De algemene reserve van de GGD dient volgens de gemeenschappelijke regeling minimaal 6 % van de exploitatielasten van enig jaar te zijn. Een aantal van de gekwantificeerde risico’s heeft een structureel karakter, terwijl een belangrijk deel van de weerstandscapaciteit een incidenteel karakter heeft (75% van de weerstandscapaciteit). JGZ heeft geen weerstandscapaciteit (negatieve algemene reserve, voornamelijk ontstaan door frictiekosten). Hierdoor is met de bestaande risico’s binnen JGZ het weerstandsvermogen als ruim onvoldoende te classificeren. Veilig Thuis heeft geen weerstandscapaciteit (negatieve algemene reserve). Hierdoor is met de bestaande risico’s binnen VT het weerstandsvermogen als ruim onvoldoende te classificeren. Het weerstandsvermogen van de Acute Zorg is als voldoende tot ruim voldoende te waarderen.
De algemene reserve van de GGD, JGZ, de Acute Zorg en Veilig Thuis zijn strikt gescheiden waardoor het niet reëel is om het weerstandsvermogen als geheel te waarderen.
De algemene reserve GGD bedraagt 31 december 20210 € 165.941. Dit  is ruim onvoldoende om risico’s en tegenvallers op te vangen en betekent een extra risico voor de deelnemende gemeenten.
De gemeente Eijsden-Margraten neemt 2,6% van de totale bijdrage van de 16 deelnemende gemeenten voor haar rekening

Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's
In 2013 heeft u de beleidsnota voor risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld, waarin het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s is beschreven.
De benodigde weerstandscapaciteit kan bepaald worden op basis van de risico inventarisatie in relatie tot de in de beleidsnota vastgestelde gevolgmatrix en tolerantiematrix.

Hierbij is voorgesteld aan de tolerantiematrix onderstaand procentueel financieel risico te hangen:

 

Punten

Percentage

Risico

0

tot en met

4 punten

0%

financieel risico

5

tot en met

9 punten

25%

financieel risico

10

tot en met

25 punten

100%

financieel risico

 

Rekening houdend met dit beleid en de vorenstaande geschetste risico’s kan het navolgende overzicht worden opgesteld.
 

                                           

 

Risico's Bruto bedrag per 31-12-2021 Bedrag risico per 31-12-2021 Klasse kans % Gevolg Tolerantie Financieel risico per 31-12-2021
Garantieverplichtingen, gemeente staat borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening
1 15 -Jarige geldlening € 17.000.000 Woonpunt looptijd tot 2021, onder vesting van hypothecaire lening. € 17.000.000 € 0 1 1 1 € 0
2 Lening Woonpunt € 9.500.000 € 9.500.000 € 0 1 1 1 € 0
3 Garantstelling obligatielening St. gemeenschapshuis Oos Heim tbv nieuwbouw € 207.500 € 62.250 2 2 4 € 0
4 Risico's hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) ultimo 2017. € 569.281 € 0 1 1 1 € 0
Leningen verstrekt in het kader van de publieke taak
5 Lening Cultureel Centrum Eijsden € 365.556 € 0 1 1 1 € 0
6 Lening zaal KOH Eijsden € 170.097 € 0 1 1 1 € 0
7 Lening Dorpshuis Mheer € 177.889 € 0 1 1 1 € 0
8 Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden € 402.113 € 0 1 1 1 € 0
9 Lening Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer € 250.000 € 0 1 1 1 € 0
Overige leningen
10 Lening Stichting Ir. D.C. Van Schaik € 134.050 € 134.050 3 2 6 € 33.513
Algemene uitkering
11 Algemene uitkering, de algemene uitkering vormt momenteel een belangrijke risicofactor binnen onze meerjarenbegroting. € 37.358.999 € 508.700 3 4 12 € 508.700
Beleggingen
12 Inconveniëntentoeslag € 61.534 € 61.534 2 2 4 € 0
13 Enexis € 369.765 € 369.765 3 3 9 € 92.441
14 BNG € 94.944 € 94.944 2 2 4 € 0
Open einde regelingen
15 SZMH en SEM, meer aanvragen 7,5% eigen risico gebundelde uitkering € 3.443.343 € 258.251 3 3 9 € 64.563
16 Participatiebudget € 256.562 € 38.484 1 1 1 € 0
17 Bijzondere bijstand en minimabeleid € 523.767 € 78.565 3 2 6 € 19.641
18 GGD (open eind financiering 15% totale budget) € 835.850 € 125.378 2 2 4 € 0
19 Brandweer-GHOR Zuid Limburg (open eind financiering, 15%) € 1.624.618 € 243.693 3 3 9 € 60.923
20 Gem. regeling Leerlingenvervoer (meer aanvragen dan begroot, 15%) € 180.253 € 27.038 1 1 1 € 0
Ontwikkelingen sociale zekerheid
21 Jeugdzorg € 7.888.000 € 1.183.200 5 5 25 € 1.183.200
22 WMO € 5.172.000 € 775.800 4 4 16 € 775.800
23 MTB, niet begrote ontwikkeling aantal cliënten (15%) € 2.302.037 € 230.204 3 3 9 € 57.551
24 Omnibuzz (15% van budget) € 486.563 € 72.984 2 2 4 € 0
Risico's op eigendommen gemeentelijke organisatie
25 Planschade € 14.994 € 14.994 1 1 1 € 0
26 Aansprakelijkheidsstellingen € 8.096 € 8.096 1 1 1 € 0
Totaal
€ 2.796.332

Toelichting volgnummers tabel

Toelichting
1 en 2     Het risicobedrag is 0 omdat de gemeente het recht van eerste hypotheek heeft op alle binnen de gemeente gelegen onroerend goed in eigendom van Woonpunt (WOZ-waarde van circa € 82 miljoen, getaxeerde waarde 2018 / 2019 € 63 miljoen).
3    Het risicobedrag bedraagt 30% van het openstaand saldo van de gegarandeerde obligatielening.
4    Het risicobedrag is op nul ingeschat aangezien:
a.    WSW zelf circa € 274 miljoen borgstellingsreserve heeft om de aanspraak te voldoen;
b.    WSW zal obligo innen bij de corporaties vóórdat het WSW bij de gemeenten en het rijk zal aankloppen;
c.    WSW kan bij in dit geval Servatius onderpand opeisen en te gelde maken; 
d.    pas in 4e instantie zal WSW een renteloze lening afsluiten en deze lening verdelen over rijksoverheid (50%) en alle WSW-gemeenten (samen 50%); dit betekent dat een solidariteitsprincipe tussen rijk en alle aan WSW deelnemende gemeenten van toepassing is.
5 t/m 9 Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte lening minus 70% van de marktwaarde (= executiewaarde) van het onderpand (recht van 1e hypotheek) met een minimum van € 0.
10    Het risicobedrag is gelijk aan het bedrag van de verstrekte lening.
11    Het risicobedrag is gebaseerd op 25 procent punten, waarbij één procentpunt overeenkomt met € 20.348. Met andere woorden als de uitkeringsfactor met 1 procentpunt verandert, heeft dit een financiële consequentie van € 20.348.
12 t/m 14 Opbrengsten beleggingen zijn meerjarig geraamd.
15     Het risicobedrag is gebaseerd op 7,5% eigen risico.
16 t/m 24 Het risicobedrag is gebaseerd op 15% eigen risico
25 en 26 Dit betrof op begrotingsbasis een schattingspost op basis van ervaring.
 
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 8.832.169 en is de som van:
•    de stand van de algemene reserve per 31-12-2021 ad € 7.444.840;
•    de onbenutte belastingcapaciteit 2021 ad € 1.387.329.
 
De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 2.796.332 zoals blijkt uit bovenstaande tabel.
 
Weerstandsvermogen is: beschikbare weerstandscapaciteit
  benodigde weerstandscapaciteit
   
In cijfers 3,16 is: € 8.832.169
  € 2.796.332
 
 
   
 

Op basis van de door uw raad vastgestelde weerstandsvermogenmatrix, kan worden geconcludeerd dat de ratio uitstekend is (zie onderstaande tabel).
 

 

Score

Ratio weerstandvermogen

Oordeel

A

 

 

 

2,0

Uitstekend

B

1,4

X

2,0

Ruim voldoende

C

1,0

X

1,4

Voldoende

D

0,8

X

1,0

Matig

E

0,6

X

0,8

Onvoldoende

F

 

 

 

0,6

Ruim onvoldoende

 

Toelichting op kolommen klasse kans %, gevolg en tolerantie in tabel

Risico’s beoordelen
De analyse bestaat uit een inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt, en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Met behulp van beoordelingstechnieken kan worden afgewogen hoe groot het risico is. Ieder individueel risico wordt bepaald als: kans x gevolg. Doel is om de hoge risico’s te identificeren. Het waarderen van risico’s behoort zoals gezegd tot de normale managementverantwoordelijkheid. In zijn aard is het een proces van taxeren en inschatten, en heeft daarmee altijd in bepaalde mate een subjectief karakter. Deze subjectiviteit beperken we zoveel mogelijk, door enerzijds ervoor te zorgen dat er altijd meerdere personen bij het proces betrokken zijn, en anderzijds waar mogelijk met onze accountant van gedachten te wisselen over risicoprofielen binnen de overheid. Voor elk risico wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet.


Daarbij wordt gebruik gemaakt van de volgende indeling:

 

Kansmatrix
Klasse

Referentiebeelden

Kans

1

Onwaarschijnlijk (eens in de dertig jaar)

3%

2

Zelden (eens in de tien jaar)

10%

3

Mogelijk (eens in de vijf jaar)

20%

4

Zo goed als zeker (eens per jaar)

90%

5

Zeker (vaker dan eens per jaar)

100%

 

De inschatting van de kans kan voor verschillende risico’s plaatsvinden op basis van eigen historische gegevens. Ook hier kan een beroep worden gedaan op de expertise van de accountant bij het inschatten van risico’s.
Om tot een waardering van een risico te komen moeten ook de financiële gevolgen van een risico worden ingeschat. Vaak is niet exact aan te geven wat de omvang van een risico in financiële zin zal zijn. Daarom wordt bij het bepalen van de gevolgen gebruik gemaakt van een indeling in klassen:

 

Gevolgmatrix
Klasse
Bandbreedte in €

1

50.000

 

 

2

 

50.000

-

200.000

3

 

200.000

-

500.000

4

 

500.000

-

1.000.000

5

1.000.000

 

 

 

 

Met behulp van de kansmatrix en de gevolgmatrix worden individuele risico’s uniform gewaardeerd. Om vervolgens de risico’s uit te drukken in een getalswaarde als uitkomst van kans x gevolg, stellen we een tolerantiematrix op.

 

Voor de waarden 1 tot en met 4 uit de tolerantiematrix geldt een risicopercentage van 0%.

Voor de waarden 5 tot en met 9 uit de tolerantiematrix geldt een risicopercentage van 25%.

Voor de waarden 10 tot en met 25 uit de tolerantiematrix geldt een risicopercentage van 100%.

 

 

Kengetallen

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing worden, met ingang van deze Programmabegroting, ingevolge artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), een aantal kengetallen opgenomen. De kengetallen maken het de leden van de gemeenteraad gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van hun provincie of gemeente. De wijze waarop de kengetallen meewegen in de uiteindelijke beoordeling van de financiële positie van de mede-overheid is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces. Het kan wel behulpzaam zijn dat daarbij de kengetallen worden gerelateerd aan bijvoorbeeld de signaleringswaarden zoals die bij stresstesten worden gehanteerd.

KENGETALLEN
Kengetallen Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Jaarstukken 2021
1. Netto schuldquote 118% 159% 117%
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 106% 149% 105%
3. Solvabiliteitsratio 18% 17% 15%
4. Structurele exploitatieruimte 1% 1% 1%
5. Grondexploitatie 1% 1% 1%
6. Belastingcapaciteit 125% 120% 122%
1. Netto schuldquote ( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% )
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Jaarstukken 2021
A. Een raming van het totaal van de vaste schulden € 69.662.689 € 64.169.000 € 65.963.536
B./C. Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 15.563.602 € 28.950.000 € 28.687.237
D. Een raming van het totaal van de volgende financiële vaste activa: uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, uitzettingen in NL schuldpapier met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd langer dan één jaar € 0 € 0 € 0
E./F./G. Een raming van het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 10.861.434 € 0 € 17.033.031
H. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011.055 € 58.550.000 € 66.307.065
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen ( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% )
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Jaarstukken 2021
A. Een raming van het totaal van de vaste schulden € 69.662.689 € 64.169.000 € 65.963.536
B./C. Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 15.563.602 € 28.950.000 € 28.687.237
D. Een raming van het totaal van alle financiële vaste activa met uitzondering van kapitaalverstrekkingen € 7.568.645 € 5.816.000 € 8.039.772
E./F./G. Een raming van het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 10.861.434 € 0 € 17.033.031
H. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011.055 € 58.550.000 € 66.307.065
3. Solvabiliteitsratio ( = (A/B) * 100% )
Solvabiliteitsratio = (A/B * 100%) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Jaarstukken 2021
A. Een raming van het totale eigen vermogen € 19.718.003 € 17.423.000 € 18.285.631
B. Een raming van het totaal van de passiva € 108.802.009 € 101.863.000 € 119.074.637
4. Structurele exploitatieruimte ( = (((B-A)+(D-C)) / E )* 100% )
Structurele exploitatieruimte = (((B-A)+(D-C)) / E )* 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Jaarstukken 2021
A. Structurele lasten (= geraamde totaal van de lasten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 65.315.423 € 59.241.000 € 71.251.550
B. Structurele baten (= geraamde totaal van de baten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het geraamde totaal van de incidentele baten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 65.707.153 € 59.717.000 € 71.994.343
C. Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 230.000 € 230.000 € 230.000
D. Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 468.357 € 611.000 € 470.857
E. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011.055 € 58.550.000 € 66.307.065
5. Grondexploitatie ( = (A+B) / C * 100% )
Grondexploitatie = (A+B) / C * 100%) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Jaarstukken 2021
A. Een raming van het totaal van de activa van de "niet in exploitatie genomen bouwgronden" € 0 € 0 € 0
B. Een raming van het totaal van de "bouwgronden in exploitatie" € 371.845 € 682.000 € 779.972
C. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011.055 € 58.550.000 € 66.307.065
6. Belastingcapaciteit ( = E / F * 100% )
Belastingcapaciteit = (E / F *100%) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Jaarstukken 2021
A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde € 391 € 371 € 393
B. Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde € 270 € 280 € 280
C. Afvalstoffenheffing voor een gezin € 261 € 273 € 270
D. Eventuele heffingskorting voor een gezin € 0 € 0 € 0
E. Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) € 922 € 924 € 943
F. Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in het voorafgaande begrotingsjaar € 739 € 773 € 773

Toelichting kengetallen

Jaarlijks neemt de gemeente de landelijk voorgeschreven financiële kengetallen in de begroting en in de jaarrekening op. Door de wijziging in het BBV is in de begroting een geprognosticeerde balans opgenomen. Deze balans is extracomptabel tot stand gekomen. De in deze paragraaf opgenomen kengetallen zijn gebaseerd op de balans. De combinatie van de kengetallen en de balans zijn een indicatie voor de financiële positie van de gemeente per balansdatum 31-12-2021.
 
1 Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en zegt het meest over de financiële vermogenspositie van een gemeente. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op haar tellen moet passen.
Daarnaast zegt het kengetal ook wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing) waardoor een begroting minder flexibel wordt.
 
2 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om een goed beeld te krijgen van de verstrekte leningen aan derden dient de netto schuldquote hiervoor te worden gecorrigeerd. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen.
 
3 Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen hoe gezonder de gemeente.
 
4 Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Het kengetal geeft hiermee aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.
 
5 Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van gemeentes. De boekwaarde van de voorraad gronden is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten van de gemeente als geheel. Hiermee wordt het belang van de grondexploitatie op de financiële positie van de gemeente inzichtelijk.
 
6 Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen om bijvoorbeeld opgetreden risico’s op te vangen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ waarde in de gemeente.
 

Beoordeling onderlinge verhouding tussen de kengetallen

Het is niet mogelijk een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente. Daarom dienen ze te worden voorzien van een adequate toelichting. De waarden van de kengetallen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën: categorie A is het minst risicovol, categorie C het meest, en categorie B is neutraal.

Op basis van onderstaand overzicht en op basis van het weerstandsvermogen kan worden geconcludeerd dat de gemeente Eijsden-Margraten een stabiele financiële positie heeft. 2 van de 6 onderdelen bevinden zich in categorie B (neutraal), 2 onderdelen in de categorie A (minst risicovol) en 2 onderdelen in de categorie C (risicovol). Voor het weerstandsvermogen geldt de status uitstekend.

 
Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C Eijsden-Margraten 2021
1 Netto schuldquote < 90% 90 - 130% > 130% 117% B
2 Netto schuldquote gecorrigeerd < 90% 90 - 130% > 130% 105% B
3 Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20% 15% C
4 Structurele exploitatieruimte begroting > 0% 0 < 0% 1% A
5 Grondexploitatie < 20% 20 - 35% > 35% 1% A
6 Belastingscapaciteit < 95% 90 - 105% > 105% 122% C

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Inleiding

In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) staat dat de paragraaf over het onderhoud van kapitaalgoederen ten minste de volgende kapitaalgoederen bevat:

  1. wegen;
  2. openbare verlichting;
  3. riolering;
  4. groen;
  5. gebouwen.

Van deze kapitaalgoederen wordt aangegeven:

  1. het beleidskader;
  2. de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties;
  3. de vertaling van de financiële consequenties.

Het beleid met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen van Eijsden-Margraten is voor 2021 vastgelegd in een aantal vigerende beleidsnota’s:

  • Wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2017-2020
  • Verkeersveiligheidsplan Eijsden-Margraten 2013
  • Beleidsplan Openbare Verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026
  • Verbreed GRP Eijsden-Margraten 2018-2021
  • LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Eijsden 2013
  • LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Margraten 2009
  • Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004
  • Bomenbeleid Eijsden–Margraten 2015
  • Bermenbeleid 2016-2026 Maaien wat moet, bloei waar mogelijk
  • Landschapsontwikkelingsplannen (LOP)
  • Kadernota accommodatiebeleid 2017 (Sociaal Domein)
  • Groenbeleidsplan 2020

Financiële recapitulatie beheers- en onderhoudsplannen 2021 begroting na wijziging 2021 rekening
Wegen
Regulier onderhoud 987.802 976.986
Levensduurverlengend groot onderhoud (25 jaar) 500.000 500.000
Rehabilitaties (50 jaar) : totaal budget in 2021 = restant voorgaande jaren + 2021 6.976.445 3.153.281
Openbare verlichting
Projectmatige vervanging 146.154 143.582
Beheer en onderhoud 184.925 186.209
Riolen (GRP)
Exploitatie 895.150 863.900
Investering cf GRP : totaal budget in 2021 = restant voorgaande jaren + 2021 3.610.809 1.542.283
Groen / Landschap
Groen 639.566 665.907
Landschap 93.774 72.055
Gebouwen
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 01-01 14.410 372.195
Dotaties 525.000 525.000
Onttrekkingen -471.819 -334.314
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 31-12 67.591 562.881

3.1      Wegen

Het wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2017-2020 is op 7 februari 2017 door de gemeenteraad vastgesteld. In de beleidsperiode is een gestaffelde verhoging van het onderhoudsbudget voor wegen en vervangingen wegen in de begroting opgenomen. Met deze verhoging wordt de opgelopen achterstand op onderhoud op termijn ingelopen. In het najaar 2021 is een nieuwe visuele inspectie uitgevoerd. Deze inspectie geeft aan dat de huidige kwaliteit van de verhardingen sinds 2019 gelukkig weer een opwaartse trend laat zien. In 2021 hebben we een nieuw wegenbeleidsplan voorbereid dat in 2021 door het college is vastgesteld en in februari 2022 door de gemeenteraad is goedgekeurd inclusief de bijbehorende budgetten.

Vergelijk onderhoudstoestand na inspectie
beeldkwaliteit 2010 2016 2018 2019 2021 planjaren
voldoende A en A+ 91% 75% 68% 72% 89% geen maatregel nodig
matig B 7% 8% 10% 4% maatregelen plannen binnen 3 tot 5 jaar
onvoldoende C 4% 5% 5% 12% 4% maatregelen plannen binnen 1 tot 2 jaar
achterstand D 5% 13% 19% 6% 4% onderhoudsmaatregelen nodig

Uit efficiency-oogpunt wordt er naar gestreefd om werkzaamheden parallel te laten lopen met de uitvoering van het rioolbeheerprogramma. Om dit te bewerkstelligen wordt ieder jaar het onderhoudsprogramma geactualiseerd.

In 2021 is een nieuwe gemeentelijk Beleidsplan Verkeer en Vervoer opgesteld en in december 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. Maatregelen die hieruit voortkomen, zijn opgenomen in de onderhouds- en investeringsprogramma’s (MOP en MIP).

De investeringsprojecten bestaan uit fases, namelijk:

  1. Planvoorbereiding
  2. Uitvoering
  3. Nazorg
  4. Oplevering

Door de fasering worden de kosten in meer jaarschijven geboekt. Dit heeft invloed op de kasstromen. De planvoorbereiding neemt vaak gelet op de burgerparticipatie en de nodige onderzoeken die moeten plaatsvinden veel tijd in beslag en kost relatief weinig geld ongeveer 8-12% van het projectbudget. Terwijl de daadwerkelijke werkzaamheden vaak tussen de 3-4 maanden betreffen en ongeveer 80-90% van de projectkosten bedragen. De kasstromen van de projecten zijn geoptimaliseerd en worden middels een liquiditeitenplanning bewaakt.

Naast het investeringswerk aan wegen, vindt er groot asfaltonderhoud plaats. Op basis van 2 jaarlijkse inspecties. Daarnaast worden de wegen periodiek geveegd, wordt onkruid op verhardingen bestreden en jaarlijks voor het winterseizoen de wegmarkeringen hernieuwd op basis van een tweejaarlijkse inspectie.

3.2      Openbare verlichting

De beleidsperiode van het vigerende beleidsplan OVL 2013 t/m 2017 is verlopen. De vastgestelde beleidskaders zijn echter nog steeds actueel en er is geen aanleiding deze te wijzigen. De raad is in 2018 geïnformeerd dat geen nieuw beleidsplan wordt voorgelegd en dat het college de vastgestelde beleidskaders hanteert om de openbare verlichting te onderhouden.

Op 28 mei 2018 heeft het college het Uitvoeringsplan Openbare verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026 vastgesteld.

In het gemeentelijk milieubeleidsplan zijn de klimaatdoelstellingen uit het Energieakkoord opgenomen. Met deze doelstellingen wordt rekening gehouden bij de jaarlijkse planmatige vervanging van de lichtmasten en armaturen. Zo wordt er Led toegepast en waar mogelijk dimbare armaturen geplaatst.

Om deze doelstelling te halen is in 2017 het contract met onderhoudsaannemer vernieuwd met toevoeging van een financieel plan. Op basis van deze overeenkomst: L.A.A.S, is een berekening gemaakt van de benodigde budgetten tijdens de contractduur. Deze budgetten maken onderdeel uit van de begroting.

Conform het nieuwe bestuursakkoord wordt op geschikte locaties gekeken naar vernieuwende oplossingen met bijvoorbeeld sensoren om het energieverbruik en onnodig licht verder terug te dringen.

Er is geen sprake meer van achterstallig onderhoud.

3.3      Riolering

Op 24 oktober 2017 is het verbreed GRP gemeente Eijsden-Margraten 2018-2022 vastgesteld in de raad. Daarnaast heeft uw raad op 24 oktober 2017 het gezamenlijk afvalwaterplan Maas & Mergelland vastgesteld en heeft Eijsden-Margraten een lichte gemeenschappelijk regeling afgesloten met de omliggende gemeenten teneinde samen te werken aan een verbeterde gezamenlijke afvoer van het afvalwater.

Uit efficiency -oogpunt streven we ernaar om de uitvoering van rioleringswerkzaamheden parallel te laten verlopen met het wegenwerkzaamheden. In 2021 is gewerkt aan de planvorming dan wel uitvoering voor o.a. de projecten “Buurtgerichte aanpak Cadier en Keer”, “Keerberg Cadier en Keer rioolverbinding”, “De Koningswinkel Margraten”, “Stationsstraat-oost Gronsveld”, “Hoogstraat en St. Jozefstraat Oost-Maarland” en “Prins Hendrikstraat Eijsden”

Voorjaar 2021 heeft de raad de stimuleringsregeling afkoppelen hemelwater en de stimuleringsregeling vergroenen tuinen vastgesteld. Deze zijn bekend gemaakt via de gemeentelijke informatie kanalen en hier is door burgers en bedrijven regelmatig gebruik van gemaakt. Kengetalen treft u in de rekening aan. Tevens hebben we in 2021 een regentonactie uitgevoerd waar 378 inwoners van gebruik hebben gemaakt.

Daarnaast zijn in 2021 de volgende onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd dan wel voorbereid:

•           Reiniging en inspecties van ongeveer 25 km riolen per jaar

•           Onderhoudsbestek pompinstallaties

•           Reiniging van 6200 kolken en 200 zandvangers

•           Renovatie pompinstallaties

•           Voorbereiding, uitvoering van het reparatiebestek 2021

•           Renovatie van 17 IBA installaties

Het onderhoud voldoet aan het noodzakelijke niveau.

 

3.4      Groen

Voor het openbaar groen binnen de bebouwde kom zijn de volgende beleidsplannen actueel:

•           Groenbeleidsplan 2020.

•           Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.

•           Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004.

 

Het groenbeleidsplan is in 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit beschrijft op welke wijze de gemeente haar openbaar groen wilt ontwikkelen. Het vormt de basis voor het actualiseren van het groenbeheerplan.

We onderhouden 15 ha plantsoen, scheren 65 km hagen, onderhouden ruim 14.000 bomen en maaien 33 ha gazons.

Voor het landschap zijn de volgende beleidsplannen actueel:

  • Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.
  • Bermenbeleid 2016-2026 Maaien wat moet, bloei waar mogelijk
  • Landschapsontwikkelingsplannen (LOP) Buitengewoon Margraten en Buitengewoon Eijsden
  • Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Eijsden-Margraten 2013
  • manifest buitengewoon buitengebied.

Op 5 februari 2013 heeft de raad het landschapsontwikkelingsplan Buitengewoon Eijsden vastgesteld. We beschikken nu over een landschappelijke visie voor het gehele buitengebied van de gemeente Eijsden-Margraten.

3.5      Gebouwen

De gemeente heeft 45 gebouwen in eigendom, waarvan ze ook het beheer uitvoert. Te denken valt hierbij aan schoolgebouwen, sportaccommodaties zowel buiten als binnen, gebouwen tbv de gemeentelijk bedrijfsvoering, voor huisvestiging van statushouders, en enkele overige vaak sociaal maatschappelijke doeleinden. In de vastgestelde kadernotitie accommodatiebeleid 2017 is bepaald dat vitale verenigingen een essentiële rol spelen in de leefbaarheid van en sociale cohesie in de kernen en de huisvestiging hiervan gefaciliteerd dient te worden.

Het doel van het accommodatiebeleid is een op vraag en aanbod afgestemd voorzieningenniveau waarbij met toekomstige ontwikkelingen (o.a. krimp, vergrijzing, verduurzaming en decentralisaties) rekening wordt gehouden.

Gemeentelijke basis voorzieningen maken het aantrekkelijk om in deze gemeente te leven en te wonen. Wij beschikken daarom over kwalitatief goede, levensvatbare en bereikbare voorzieningen, en  dragen hiermee op een verantwoorde en veilige wijze zorg voor de instandhouding van gemeentelijke basis voorzieningen.

Het benodigde onderhoud aan gemeentelijke gebouwen ligt vast in een meerjarig onderhoudsplan. Dit vormt de onderlegger van het werkplan dat jaarlijks ten uitvoering wordt gebracht. Onderhoud plegen heeft hoofdzakelijk als doel om gemeentelijke gebouwen voor bepaalde doelgroepen op een afdoende kwalitatief niveau in stand te houden voor het gebruiksdoel waarvoor deze voorzieningen gerealiseerd zijn.

Middels inspecties en voortschrijdend inzicht wordt het meerjarig onderhoudsplan jaarlijks bijgesteld aan de hand van de meest actuele situatie. In een werk(plan) is bepaald welke werkzaamheden daadwerkelijk tot uitvoering worden gebracht in enig jaar.

Van dit werkplan maken de volgende onderdelen (onder andere) deel uit:

  • het benodigde jaarlijkse reguliere service-onderhoud,
  • het (niet)planbare correctieve onderhoud zoals;
  • buitenschilderwerk,
  • noodzakelijke reparaties aan deuren en kozijnen, dakbedekkingen en technische installaties, maar vooral het (groot) vervangingsonderhoud aan dakbedekkingen, gevels, technische installaties en (sport)vloerafwerkingen.

Deels vinden aan deze gebouwen ook kleine aanpassingen plaats als de wetgever hier uit veiligheidsoverwegingen aanvullend om vraagt.

Voor de instandhouding van gemeentelijke gebouwen is de voorziening “onderhoud gemeente gebouwen” gevormd. Benodigde onderhoudsuitgaven worden jaarlijks aan de voorziening “onderhoud gemeente gebouwen” onttrokken.

Hierna volgt een overzicht van de stand van zaken van de MIP-projecten per 31/12/2021. In het overzicht worden de planning, de operationele stand van zaken en de financiële stand van zaken per project weergegeven. Het betreft hier ook de projecten die voor 2021 zijn opgestart.

De reconstructie van een weg met riool (combiproject) bestaat in grote lijnen uit twee fases:

  1. De planvoorbereiding : deze fase bestaat uit het verzamelen en inwinnen van gegevens zoals bodem/fundering/constructie ed., het opstellen van ontwerpen, bestekken, het houden van inwonersavonden en het houden van de aanbestedingsprocedure. Deze fase heeft een lange doorlooptijd en kost relatief weinig geld in verhouding tot het beschikbare budget.
  2.  De uitvoeringsfase: hierin voert de aannemer de werkzaamheden uit. Deze fase kost meestal relatief minder tijd maar brengt wel het grootste deel van de kosten met zich mee.
V 0 planvorming beheer
P 0 planvoorbereiding project
U 0 uitvoering
O 0 onderhoudstermijn
F 0 oplevering
Bijdrage rotonde Hoogcruts
2021 2022 2023
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Planning P P P U U U U U U U
Stand van zaken P P P P P P P P/U P/U U U O
Begroot 2021: € 200.000 Realisatie: € 0 Restant: € 200.000
Financieel 0%
0% 50% 100%
Terhorst
2021 2022 2023
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Planning P U U U O O F
Stand van zaken P U U U U O O F
Begroot 2021: € 562.000 Realisatie: € 582.749 Restant: € -20.749
Financieel 104%
0% 50% 100%
Realisatie basisinspanning St-Geertruid
2021 2022 2023
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Planning O F
Stand van zaken O O F
Begroot 2021: € 1.198.500 Realisatie: € 1.164.219 Restant: € 34.281
Financieel 97%
0% 50% 100%
Herinrichting Diepstraat Eijsden
2021 2022 2023
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Planning O F
Stand van zaken O F
Begroot 2021: € 1.909.000 Realisatie: € 1.604.386 Restant: € 304.614
Financieel 84%
0% 50% 100%
Groot Welsden en Mergeldelsweg
2021 2022 2023
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Planning O F
Stand van zaken O O F
u u
Begroot 2021: € 1.044.000 Realisatie: € 966.220 Restant: € 77.780
Financieel 93%
0% 50% 100%
Termaar, Bauwerkoul en Gen Hof
2021 2022 2023
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Planning F
Stand van zaken U O F
Begroot 2021: € 730.000 Realisatie: € 748.871 Restant: -€ 18.871
Financieel 103%
0% 50% 100%
Kapittelheren-, Krieken-, Irene-, en Margrietstraat Eijsden
2021 2022 2023
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
Planning F
Stand van zaken O O F
Begroot 2021: € 845.000 Realisatie: € 855.106 Restant: -€ 10.106