In artikel 11 van het BBV staat dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:
De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;
Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
Verder bepaalt dit artikel dat de paragraaf ten minste bevat:
Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
Een inventarisatie van de risico’s;
Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.
Inventarisatie van de weerstandscapaciteit
Het BBV omschrijft de weerstandscapaciteit als zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit betrekken we:
de algemene reserves;
de stille reserves;
de post onvoorziene uitgaven;
de onbenutte belastingcapaciteit.
We maken onderscheid tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit staat voor het vermogen calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken op het gewenste niveau. Hiertoe kunnen in zijn algemeenheid de reserves worden gerekend. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoren de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorziene uitgaven. Hoewel onderstaand een toelichting wordt gegeven, is van belang te constateren dat de weerstandscapaciteit in 2023 toereikend was om risico’s op te vangen.
De algemene reserve
Jaar |
stand per 1 januari (* 1mln) |
stand per 31 december (* 1mln) |
2023 |
€ 7.918 |
€ 10.925 |
De bestemmingsreserves
Een bestemmingsreserve is een afgezonderd vermogensbestanddeel waaraan uw gemeenteraad een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden heeft gegeven. Dit betekent dat een groot gedeelte van de bestemmingsreserve niet zondermeer vrij inzetbaar is. Uiteraard kunt u altijd een bestemming c.q. het te bereiken doel door de inzet van een reserve wijzigen. Het totaal van de bestemmingsreserves in 2023 is als volgt:
Jaar |
stand per 1 januari (* 1mln) |
stand per 31 december (* 1mln) |
2023 |
€ 9.908 |
€ 9.789 |
Totaal overzicht reserves
Voor nadere toelichting verloop zie verloopoverzicht reserves voorzieningen.
Jaar |
stand per 1 januari (* 1mln) |
stand per 31 december (* 1mln) |
2023 |
€ 17.826 |
€ 20.714 |
Onvoorziene uitgaven
In de begroting 2023 heeft u een post onvoorziene uitgaven opgenomen van € 26.200. De aanwending van de post onvoorzien in 2023 is weergegeven in het hoofdstuk ‘Onvoorziene uitgaven en incidentele baten en lasten’.
De onbenutte belastingcapaciteit
De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om nog extra eigen inkomsten via belastingen en heffingen te genereren. De onbenutte belastingcapaciteit kan bepaald worden aan de hand van de norm die het rijk hanteert voor het bepalen van de artikel 12-status Financiële verhoudingen wet. Volgens deze norm zijn de eigen ozb inkomsten op peil als het rekentarief 0,0890% voor de eigenaren van woningen bedraagt (bron: meicirculaire gemeentefonds 2023). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt derhalve voor het jaar 2023 € 1.716.178. In 2023 hoefde deze onbenutte belastingcapaciteit niet ingezet te worden om onverwachte tegenvallers op te vangen. De afvalstoffenheffing en het rioolrecht zijn in principe kostendekkend en worden dus bij het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit buiten beschouwing gelaten.
Een inventarisatie van de risico’s
Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Risico’s die in het kader van de weerstandsvermogen wel relevant zijn kunnen – volgens het BBV – onderverdeeld worden in:
A. financiële risico’s;
B. risico’s op eigendommen;
C. risico’s die samenhangen met de interne organisatie.
A. Financiële risico’s
Structurele risico’s zijn financieel vertaald en in de meerjarenbegroting verwerkt. Ons weerstandsvermogen is ten opzichte van eerdere begrotingen afgenomen maar is nog steeds gezond te noemen. Door de stagnerende economie en door de voornemens van de regering zullen de risico’s voor de gemeente sterk toenemen. De rijksoverheid is niet langer de voorspelbare partner. Wet- en regelgeving veranderen in een hoog tempo zonder dat duidelijkheid bestaat over de beleidsvrijheid en de financiële gevolgen ervan voor ons. Dit is een handicap gebleken bij het opstellen van deze begroting.
Garantieverplichtingen
Bij een garantieverplichting staan we borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening. Door deze borgstelling kan de stichting of vereniging in het algemeen gunstigere voorwaarden bedingen. Per 1 januari 2023 staan we voor Woonpunt garant voor 2 leningen:
- een 7-jarige geldlening ter grootte van € 17.000.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt geheel plaats aan het einde van de looptijd in 2028. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.
- een 10-jarige geldlening ter grootte van € 9.500.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt plaats aan het einde van de looptijd in 2024. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.
De WOZ-waarde van de onderliggende panden van beide leningen bedraagt € 65.000.000.
De overige garantstellingen per 31 december 2023 betreffen:
- een resterende garantstelling ter grootte van € 190.750 inzake het restant van een door Stichting gemeenschapshuis “Oos Heim” uitgegeven obligatielening ter grootte van € 250.000. De gemeente heeft als onderpand een hypothecair recht op de opstallen (gemeenschapshuis) verkregen ad € 250.000.
- eind jaren 80 zijn de risico’s van hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij het Waarborgfonds Sociale woningbouw (WSW) tegen een eenmalige betaling. Per 31 december 2023 staan we garant voor € 519.291.
Leningen verstrekt aan derde partij in het kader van de publieke taak:
- In het kader van de publieke taak heeft de gemeente een lening verstrekt aan de Koninklijke Oude Harmonie te Eijsden ad. € 185.000. De lening bedraagt per 31-12-2023 € 157.764. Als onderpand is het recht van eerste hypotheek gevestigd op het pand. De executiewaarde na verbouwing is € 365.000.
- In het kader van de publieke taak heeft de gemeente in 2018 een lening van € 400.000 verstrekt aan het Cultureel Centrum te Eijsden. De lening bedraagt per 31-12-2023 € 365.556. Als onderpand is het recht van eerste hypotheek gevestigd op het pand. De marktwaarde bedraagt € 629.000 en de executiewaarde van de marktwaarde bedraagt € 440.300.
- In het kader van de publieke taak heeft de gemeente in 2017 een lening ad € 208.600 verstrekt aan het Dorpshuis te Mheer. De lening bedraagt per 31-12-2023 € 170.936. Als onderpand is het recht van eerste hypotheek gevestigd op het pand. Conform het taxatierapport bedraagt de marktwaarde in verhuurde staat € 298.000. De executiewaarde is 70%, zijnde € 208.600.
- Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden: In 2019 is een lening van € 433.300 verstrekt in het kader van de publieke taak aan de Stichting Sociaal Centrum Eijsden. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Prins Hendrikstraat 21 te Eijsden. Per 31-12-2023 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 373.420.
- Lening Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer: In 2021 is een lening van € 250.000 verstrekt in het kader van de publieke taak aan de Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Limburgerstraat 78 te Cadier en Keer. Conform het taxatierapport bedraagt de marktwaarde € 620.000. De executiewaarde is 70%, zijnde € 434.000. Per 31-12-2023 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 250.000. De eerste aflossingen zijn i.v.m Corona uitgesteld. De looptijd van de lening wordt hierdoor verlengd.
- In het kader van de publieke taak Lening is per 30 november 2020 een lening van € 1.871.465 verstrekt aan Enexis. De lening dient ter financiering van extra investeringen in het kader van de verduurzaming van de energievoorziening. De lening is in de vorm van een converteerbare hybride aandeelhouderslening op verzoek van Enexis aan de aandeelhouders. De aflossing van de lening kan eenzijdig door Enexis plaatsvinden, voor het eerst na 10 jaar (per 30-11-2030) en vervolgens jaarlijks.
Overige leningen
In 2021 is een lening van € 134.050 verstrekt aan de Stichting Ir. D.C. Van Schaik in het kader van het project “Realisatie infocentrum archeologie en kwaliteitsimpuls vuursteenmijn Savelsbos”. Per 31 december 2023 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 0. De lening is gedurende 2023 volledig terugbetaald.
Algemene uitkering
De algemene uitkering vormt een belangrijke risicofactor binnen de begroting. Bij het gemeentefonds is de normeringsystematiek van toepassing. Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. Dalen de rijksuitgaven dan daalt ook het volume van de gemeentefondsuitkering en andersom. Aangezien de definitieve vaststelling van de netto rijksuitgaven achteraf plaatsvindt, bestaat de mogelijkheid dat een gedeeltelijke verrekening van de algemene uitkering, in zowel positieve als negatieve zin, kan plaatsvinden.
Sociaal Domein
Het sociaal domein omvat een breed scala aan diensten en voorzieningen die essentieel zijn voor het welzijn van onze inwoners. De gemeente is nu ruim acht jaar verantwoordelijk voor de Jeugdwet, nieuwe taken binnen de Wmo en de Participatiewet. De uitdagingen zijn echter nog steeds groot. Per 01-07-2021 voeren we hierbij ook zelf de Participatiewet uit. Hierdoor is steeds beter zicht op welke zorginhoudelijke en financiële risico’s er zijn en hoe groot de kans is dat deze zich voordoen. We monitoren maandelijks middels dashboards en acteren zoveel als mogelijk n.a.v. de geconstateerde bevindingen. Bij het beheren van deze complexe portefeuille worden diverse risico's onderkend die van invloed kunnen zijn op de financiële situatie van onze gemeente.
Toenemende zorgvraag en kostenstijging:
De vraag naar zorg en ondersteuning binnen het sociaal domein blijft groeien, onder meer als gevolg van vergrijzing, complexere zorgvragen en maatschappelijke ontwikkelingen. Deze stijgende zorgvraag kan leiden tot een druk op de beschikbare budgetten en het risico van overschrijdingen binnen specifieke budgetposten.
Kwetsbaarheid van samenwerkingsverbanden:
De gemeente werkt vaak samen met andere organisaties binnen het sociaal domein, zoals zorginstellingen of welzijnsorganisaties. Deze samenwerkingsverbanden brengen risico's met zich mee, zoals afhankelijkheid van de prestaties van partners, financiële risico's van partners of verstoringen in de samenwerking.
Onzekerheden door externe factoren:
Externe factoren zoals economische ontwikkelingen, maatschappelijke trends of geopolitieke gebeurtenissen kunnen een onvoorspelbare impact hebben op het sociaal domein. Het is belangrijk om deze externe risico's te monitoren en waar mogelijk te mitigeren.
Financiële onzekerheden door veranderingen in wet- en regelgeving:
Het sociaal domein wordt sterk beïnvloed door veranderingen in landelijke wet- en regelgeving. De continue aanpassingen in bijvoorbeeld de financieringssystematiek, zoals de invoering van nieuwe verdeelsleutels of bezuinigingen, kunnen leiden tot onzekerheid over de beschikbare middelen en de financiële positie van de gemeente. Daarnaast zijn ook de voorgenomen bezuinigingen door het rijk in 2025-2028 sterk van invloed op de financiële gezondheid van onze gemeente.
Daarnaast vloeit nog een financieel risico voort uit de Hervormingsagenda Jeugd. De Hervormingsagenda Jeugd is opgelegd vanuit een samenwerking tussen het Rijk en de VNG naar aanleiding van bestuurlijke afspraken en heeft 2 doelen. Deze zijn nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld: Betere en tijdige zorg en ondersteuning, op de juiste plek en wanneer dit nodig is en een beheersbaar en daarmee duurzaam financieel houdbaar stelsel. Uit deze doelen is een taakstelling naar voren gekomen samen met extra middelen voor de gemeenten. Aangezien deze nog niet definitief zijn vastgesteld kan hier nog een bijstelling op plaatsvinden, zowel negatief als positief. De verwachte extra inkomsten zijn wel reeds opgenomen in de begroting cf de instructies van Rijk en Provincie.
In de begroting 2024 is er zowel op Jeugd als WMO een kostenbeheersingsmaatregel ingezet, hiervoor wordt voor zowel Jeugd als Wmo een actieplan ontwikkeld. In eerste denklijnen wordt er met name ingezet op preventie, verzakelijking en een verdere efficiency-slag. Hierbij dient wel op gemerkt te worden dat autonome factoren zoals wachtlijsten, demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing en wijzigende wet en regelgeving sterk van invloed kunnen zijn op de resultaten van deze inspanningen.
In de maandelijkse monitoring wordt ook dit effect nauwlettend in de gaten gehouden. In de begroting is de meest realistische inschatting van de uitgaven aan Wmo en Jeugdzorg verwerkt. De situatie en met name de ontwikkeling van de kosten wordt steeds beter gemonitord onder andere door middel van ontwikkelde dashboards, die naast inzicht in de financiën ook informatie verschaffen over inhoudelijke kwesties zoals aantallen, gemiddeld verbruik per cliënt, regievoering, etc.
De gemeente streeft ernaar om deze risico's zorgvuldig te managen en te beheersen door middel van proactief risicomanagement, het monitoren van ontwikkelingen en het treffen van passende maatregelen waar nodig. Desondanks blijft het sociaal domein een dynamisch en complex terrein waarbij voortdurende aandacht voor risico's geboden is.
Sociale werkvoorziening
Als sociaal werkbedrijf in het kader van de Wsw biedt MTB van oudsher een werkplek aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking. In verband met de komst van de Participatiewet, is de opdracht aan MTB in 2015 verbreed. Op grond daarvan biedt de organisatie nu voor meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de mogelijkheid zich voor te bereiden op een reguliere baan. Dit doet MTB vanuit haar leerwerkfunctie voor de brede gemeentelijke doelgroep Participatiewet van alle zes Maastricht-Heuvellandgemeenten en als één van de partners in de uitvoeringsketen re-integratie: Podium24, Annex en MTB. De Rijkssubsidie voor de Sociale Werkvoorziening loopt jaarlijks terug, maar de MTB genereert zelf meer en meer inkomsten via werk en dochterondernemingen. De gemeente Eijsden-Margraten heeft jaarlijks een aandeel 11% in het tekort van de MTB. Op basis hiervan is een aanvullende bijdrage aan MTB opgenomen in de begroting van afgerond € 450.000.
Jeugd
Systeemproblemen in de jeugdzorg
De gemeenten in de Limburgse jeugdregio’s zien zich door de problemen bij XONAR, Mutsaersstichting en mogelijk ook Pactum geconfronteerd met een systeemprobleem dat de problemen bij individuele jeugdzorgaanbieders overstijgt en daarmee ook de aanpak volgens het draaiboek continuïteit jeugdhulp. Dit richt zich immers op de oplossing van knelpunten bij individuele zorgaanbieders. De gemeenten maken zich daarom grote zorgen over de consequenties voor de inrichting van het zorg-landschap. In de specifieke context van grote delen van Limburg speelt daarnaast dat er nauwelijks of geen uitwisseling van zorg is met de aangrenzende regio’s in België en Duitsland.
Ook zijn jeugdzorgaanbieders onafhankelijk en hebben zij vrijheid in het nemen van bedrijfsmatige beslissingen. Als deze beslissingen mede leiden tot de continuïteitsproblemen die wij zien bij XONAR en Mutsaersstichting, worden de jeugdregio’s gevraagd financieel bij te springen als het gaat om een aanbieder die cruciale jeugdhulp biedt. Zeker voor de jeugdregio’s in Limburg geldt dat door de geografische ligging de mogelijkheid van het inzetten van andere aanbieders, op korte termijn, beperkt is. Er is daardoor een ongelijk speelveld tussen aanbieders en jeugdregio’s.
De gezamenlijke Limburgse jeugdregio’s zijn op provinciaal niveau op zoek naar een oplossing voor het systeemprobleem in het zorglandschap waarmee ze worden geconfronteerd. Daarvoor moet een visie met een helder perspectief worden uitgewerkt.
Op het niveau van de individuele jeugdregio’s speelt de vraag hoe binnen deze visie tot een concrete oplossing kan worden gekomen indien de zorg bij de betrokken zorgaanbieders op korte tot middellange termijn in het gedrang komt. Concreet gaat het daarbij om de treden 4 en 5 (opknippen en herverdelen zorg) of zelfs 6 (faillissement) van het draaiboek continuïteit jeugdhulp. Voor Mutsaersstichting is een aanvraag om op te schalen naar trede 4 onderhanden.
Het probleem is te groot voor de jeugdregio’s om zonder hulp van het ministerie, VNG, jeugdautoriteit en inspectie op te lossen. Tijdens het overleg is toegezegd dat deze partijen gezamenlijk met de jeugd-regio’s gaan werken aan een visie die ook uitvoerbaar is. Het ministerie heeft hierover een brief toegezegd. Zodra de brief beschikbaar is wordt deze met u gedeeld.
De gemeenteraden in Zuid-Limburg hebben enkele maanden geleden € 8 mln. financiële steun moeten verlenen aan XONAR. Van de gemeenteraden kan niet worden verwacht dat iedere keer als een zorgaanbieder in de problemen komt publieke middelen worden ingezet voor de financiering van een herstelplan. Wij hebben het ministerie daarom tijdens het bestuurlijk overleg laten weten dat de Zuid-Limburgse gemeenten niet (nogmaals) aangeslagen willen worden voor financiële steun aan een zorgaanbieder, in dit geval Mutsaersstichting. Tegelijkertijd is het ook niet reëel dat de lasten daardoor volledig verschuiven naar de gemeenten in Noord- en Midden Limburg. Daarom is het ministerie verzocht de gemeenten in de jeugdregio Zuid-Limburg te ontheffen van financiële steun in het herstelplan voor Mutsaersstichting en een voorziening te treffen zodat de gemeenten in Noord- en Midden Limburg niet worden aangeslagen voor dit aandeel én de tekorten die hun oorsprong vinden in Brabant. Door dit standpunt lopen de gemeenten in de jeugdregio Zuid-Limburg het risico van een indeplaatsstelling waarbij het ministerie in het budgetrecht van de gemeenteraden treedt en zo alsnog een financiële bijdrage afdwingt.
Financiële positie Xonar:
In 2023 heeft de Jeugdregio Zuid-Limburg een bijdrage van 8 miljoen gedaan aan Xonar. Dit betrof een eenmalige bijdrage van maximaal 8 miljoen. Doel is om de inzet van publieke middelen zo laag mogelijk te houden en dus de bijdrage van maximaal €8 min. zo veel mogelijk te beperken. Gemeenten verwachten daarom van XONAR dat de organisatie naar vermogen zoveel mogelijk zelf de frictie- en reorganisatiekosten van het Herstelplan draagt, onder meer door een deel van de opbrengsten uit de verkoop van vastgoed in te zetten.
De gemeenten worden middels maandelijkse rapportages op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen.
Financiële positie Mutsaersstichting:
In november 2023 zijn wij geïnformeerd over de financieel zorgelijke situatie bij de Mutsaersstichting. In februari 2024 hebben wij het definitieve Meerjarenherstelplan van de Mutsaersstichting ontvangen. Mutsaersstichting vraagt in het herstelplan € 10,5 mln. financiële steun plus € 2,5 mln. voor een stroppenpot. Afgerond samen € 13,8 mln. In dit bedrag zijn niet meegenomen de kosten die voortkomen uit nog lopende onderzoeken. Het eindbedrag wordt daardoor mogelijk hoger. De voorlopige verdeling van de kosten van het herstelplan gaat ervan uit dat ongeveer 26,8 % ten laste van de Zuid-Limburgse gemeenten komt plus 300k frictiekosten in verband met het afstoten van Hai-5. Afgerond is het aandeel van de Zuid-Limburgse gemeenten in de financiële steun die wordt gevraagd voor het herstelplan € 3,8 mln.
Het is nog niet duidelijk wel deel van dit bedrag voor rekening van Eijsden-Margraten komt.
In de komende P&C rapportages zullen wij structureel terugkomen op deze financieel risico's.
Inkomsten uit beleggingen
De gemeente heeft een aantal deelnemingen, waarvan de aandelen in de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) en Enexis de belangrijkste deelnemingen met een hoog rendement zijn. De verwachte opbrengsten zijn begroot.
Financiering
Financiering van het financieringstekort vindt plaats binnen de marges van de Wet Fido. Op dit moment is de korte rente hoger dan de lange rente en financieren we het financieringstekort met een mix van lang en kortlopende leningen. In de wet Fido zijn echter restricties opgenomen betreffende het aangaan van kortlopende leningen. In het verleden zijn hierin de volgende risico’s erkent:
De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
De lange rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de lange rente;
Voor zover zich één of meerdere van deze risico’s voor zouden doen, heeft dit een nadelig effect op het begrotingssaldo.
Open einde regelingen
Een open einde regeling is een regeling waarbij gerechtigden geld toekomt, zonder dat van te voren te overzien is wie van deze regeling in welke mate gebruik zullen gaan maken. In de begroting zijn hiervoor bedragen geraamd conform de opgaven van de instanties die belast zijn met de uitvoering van de regelingen. Enkele relevante open einde regelingen zijn:
• Participatiewet;
• GGD Zuid-Limburg;
• Veiligheidsregio Zuid-Limburg;
• Leerlingenvervoer en leerlingenplicht;
• WMO;
• Jeugd.
Daarnaast is de gemeente Eijsden-Margraten aangesloten bij nog een aantal Verbonden Partijen, zie paragraaf 6. Hierin is een bepaalde afhankelijkheid ontstaan. Bij stijgende kosten van een Verbonden Partij is er niet altijd de mogelijkheid om direct uit te stappen. De zeggenschap van de gemeente Eijsden-Margraten in de Verbonden Partijen was veelal beperkt.
B. Risico’s op eigendommen
Bouwgrondexploitatie
Voor een uitvoerige financiële analyse verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid.
Planschadevergoedingen
Een planschadevergoeding is een vergoeding van de gemeente aan een derde voor schade geleden als gevolg van een planologische maatregel. De planschadevergoeding is, voor zover deze te verwachten was, opgenomen in de exploitatieopzet van betreffende uitbreidingslocatie dan wel bestemmingsplan.
Aansprakelijkheidsstellingen
De landelijke tendens is dat het aantal schadeclaims toeneemt. Als oorzaken kunnen worden genoemd het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (invoering risico aansprakelijkheid), de Algemene Wet Bestuursrecht (aanzienlijke versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid) en de toenemende mondigheid van de burgers. De risico’s op het gebied van aansprakelijkheidsstelling kunnen aanzienlijk zijn, zodat het van groot belang is om schadepreventief te werken. Een goed en regelmatig onderhoud van wegen, speeltoestellen etc. (de gemeente beschikt over beheers- c.q. onderhoudsprogramma’s), een klachtenlijn, het nauwkeurig naleven van procedures, adequate behandeling van ingediende bezwaarschriften etc. behoren in het kader van preventief werken tot de aandachtspunten. De gemeente is voor de wettelijke aansprakelijkheid en de bestuurdersaansprakelijkheid verzekerd. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat, buiten het al bestaande eigen risico, de gemeente met claims krijgt te maken die niet via de verzekering zijn afgedekt.
Beheers- c.q. onderhoudsplannen
Om de risico’s op het gebied van onderhoud en beheer zoveel mogelijk in te perken is het noodzakelijk dat de gemeente beschikt over beheers- en onderhoudsplannen. Kortheidshalve wordt voor het inhoudelijke hieromtrent verwezen naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.
Bodemverontreiniging
In onze gemeente is dit een risico dat niet geheel inzichtelijk is. De financiële gevolgen van bodemverontreiniging zijn niet in kaart te brengen en zullen als het zich voordoet van geval tot geval bekeken dienen te worden.
Energiekosten
Op dit moment is sprake van een nog zeer onzekere energiemarkt waardoor de energielasten lastig zijn in te schatten.
C. risico's die samenhangen met de interne organisatie
In de vorm van zorgvuldige toepassing van de in de gemeentelijke organisatie ingebedde bedrijfsvoeringprocessen in zijn algemeenheid, interne controlemaatregelen in het bijzonder en de planning- en control cyclus zijn waarborgen aanwezig om eventuele calamiteiten (tijdig) zichtbaar en beheersbaar te houden. Dit betekent echter niet dat hierin geen risico’s worden gelopen.
Bij de bedrijfsvoering loopt onze gemeente diverse risico’s, hierbij denken wij aan de administratieve organisatie, automatisering (o.a. uitval van de computer), informatievoorziening, de interne controle en het personeelsbeleid. Te late of verkeerde informatieverstrekking, onvolkomenheden in zowel de administratieve organisatie als in de interne controle kunnen financiële consequenties hebben. De gemeente is tevens leverancier van heel veel informatie. Indien deze informatie onjuist is, is het risico aanwezig dat wij daarvoor aansprakelijk worden gesteld.
Het percentage ziekteverzuim 2023 is 6,5%. Het ziekteverzuim daalt (van 7,3% in 2022 naar 6,5% in 2023). Helaas zijn wij wederom geconfronteerd met een aantal langdurig zieken en dit veroorzaakt het grootste gedeelte van dit verzuim. Daarnaast zijn wij in 2023 in het begin van het jaar geconfronteerd met hogere cijfers, het vermoeden bestaat dat dit komt doordat medewerkers als gevolg van Corona eerder thuis blijven bij griep of verkoudheid om te voorkomen dat zij collega’s aansteken. Alle langdurig zieken zijn goed in beeld bij de leidinggevenden, het team hrm en de bedrijfsarts en er wordt nadrukkelijk effort gestoken in het terugbrengen van het ziekteverzuim en het goed opvangen van taken die door ziekte niet opgepakt worden. Immers, het risico is dat een toename van het ziekteverzuim leidt tot extra belasting bij zittende medewerkers met als gevolg een verhoogd risico op uitval van deze personen.
De post ziek/piek/expertise ad. € 625.000 is niet voldoende gebleken en is met € 324.000 overschreden. De overschrijding is grotendeels gedekt uit de onderuitputting staat B.
3. Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's
In 2013 heeft de raad de beleidsnota voor risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld, waarin het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s is beschreven.
De benodigde weerstandscapaciteit kan bepaald worden op basis van de risico inventarisatie in relatie tot de in de beleidsnota vastgestelde gevolgmatrix en tolerantiematrix.
Hierbij is voorgesteld aan de tolerantiematrix onderstaand procentueel financieel risico te hangen:
Punten |
|
|
Percentage |
Risico |
0 |
tot en met |
4 punten |
0% |
financieel risico |
5 |
tot en met |
9 punten
|
25% |
financieel risico |
10 |
tot en met |
25 punten |
100% |
financieel risico |
Op basis van deze percentages kan het volgende financieel risico in kaart worden gebracht:
Risico's |
|
Bruto bedrag per 31-12-2023 |
Bedrag risico per 31-12-2023 |
Klasse kans % |
Gevolg |
Tolerantie |
Financieel risico per 31-12-2023 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Garantieverplichtingen, gemeente staat borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening |
|
|
|
|
|
|
|
|
1 |
Lening € 17.000.000 Woonpunt looptijd tot 2028, onder vesting van hypothecaire lening. |
€ 17.000.000 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
2 |
Lening Woonpunt € 9.500.000 |
€ 9.500.000 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
3 |
Garantstelling obligatielening St. gemeenschapshuis Oos Heim tbv nieuwbouw |
€ 190.750 |
€ 57.225 |
2 |
2 |
4 |
€ 0 |
4 |
Risico's hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) ultimo 2017. |
€ 544.367 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Leningen verstrekt in het kader van de publieke taak |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5 |
Lening Cultureel Centrum Eijsden |
€ 365.556 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
6 |
Lening zaal KOH Eijsden |
€ 157.764 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
7 |
Lening Dorpshuis Mheer |
€ 163.983 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
8 |
Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden |
€ 373.420 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
9 |
Lening Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer |
€ 250.000 |
€ 0 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige leningen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10 |
Lening Stichting Ir. D.C. Van Schaik |
€ 0 |
€ 0 |
3 |
2 |
6 |
€ 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Algemene uitkering |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11 |
Algemene uitkering, de algemene uitkering vormt momenteel een belangrijke risicofactor binnen onze meerjarenbegroting. |
€ 40.460.474 |
€ 735.225 |
3 |
4 |
12 |
€ 735.225 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Beleggingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12 |
Inconveniëntentoeslag |
€ 62.471 |
€ 62.471 |
2 |
2 |
4 |
€ 0 |
13 |
Enexis |
€ 723.318 |
€ 723.318 |
3 |
3 |
9 |
€ 180.830 |
14 |
BNG |
€ 155.131 |
€ 155.131 |
2 |
2 |
4 |
€ 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Open einde regelingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15 |
SEM + Podium (alleen LKS), wasin 2022 voor de BUIG |
€ 3.828.931 |
€ 287.170 |
3 |
3 |
9 |
€ 71.792 |
16 |
Reïntegratiebudget, gaat om SEM, SZMH, Podium en Annex |
€ 326.868 |
€ 49.030 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
17 |
Bijzondere bijstand en minimabeleid |
€ 932.643 |
€ 139.896 |
3 |
2 |
6 |
€ 34.974 |
18 |
GGD (open eind financiering 15% totale budget) |
€ 1.519.769 |
€ 227.965 |
2 |
2 |
4 |
€ 0 |
19 |
Brandweer-GHOR Zuid Limburg (open eind financiering, 15%) |
€ 2.029.033 |
€ 304.355 |
3 |
3 |
9 |
€ 76.089 |
20 |
Gem. regeling Leerlingenvervoer |
€ 336.545 |
€ 50.482 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
|
Ontwikkelingen sociale zekerheid |
21 |
Jeugdzorg |
€ 5.012.399 |
€ 751.860 |
5 |
5 |
25 |
€ 751.860 |
22 |
WMO |
€ 3.202.193 |
€ 480.329 |
4 |
4 |
16 |
€ 480.329 |
23 |
Omnibuzz (15% van budget) |
€ 755.481 |
€ 113.322 |
2 |
2 |
4 |
€ 0 |
24 |
MTB |
€ 2.341.511 |
€ 234.151 |
3 |
3 |
9 |
€ 58.538 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Risico's op eigendommen gemeentelijke organisatie |
|
|
|
|
|
|
|
|
25 |
Planschade |
€ 24.034 |
€ 24.034 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
26 |
Aansprakelijkheidsstellingen |
€ 10.795 |
€ 10.795 |
1 |
1 |
1 |
€ 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
€ 2.389.636 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|