Financiële dilemma's

Nieuwe financieringssystematiek mede overheden

Nieuwe financieringssystematiek medeoverheden

Terug naar navigatie - Nieuwe financieringssystematiek medeoverheden

In de Kamerbrief ‘Contourennota financieringssystematiek medeoverheden,’ gepubliceerd op 11 juli 2022, heeft de Minister van Binnenlandse Zaken de Tweede Kamer geïnformeerd over de stappen die het kabinet wil zetten om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden voor de periode na 2025. 
Centraal hierbij staat dat een goede balans moet ontstaan tussen financiën voor medeoverheden en de taken waar zij voor staan, met meerjarige stabiliteit en helderheid over hun meerjarig begrotingskader. Daarnaast dient het financieel en interbestuurlijk instrumentarium, specifiek het uitkeringsstelsel richting medeoverheden, beter aan te sluiten op taken en de wettelijke kaders van waaruit die taken worden toebedeeld.

Eenmalige Rijksbijdrage
Het Rijk werkt samen met gemeenten en provincies aan een nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026. In aanloop daarnaartoe heeft het kabinet eenmalig € 1,1 miljard extra in 2026 beschikbaar gesteld. Dit leidt ertoe dat in het gemeentefonds een bedrag van € 76 miljoen aan het BTW-compensatiefonds is toegevoegd. Tevens is er een bedrag van € 924 miljoen extra beschikbaar via de algemene uitkering van het gemeentefonds. Deze eenmalige rijksbijdrage is reeds verwerkt in de septembercirculaire 2022 en daarmee begroting 2023-2026.

Onderliggend aan de kamerbrief ‘Contourennota financieringssystematiek medeoverheden’ zijn nog twee documenten gepubliceerd, namelijk:

Het rapport van mw. Lazeroms: ‘Samenwerkingsvermogen: Samen werken aan maatschappelijke opgaven met financiën in balans’. De analyse biedt een helder overzicht van de financiële gevolgen van het Coalitieakkoord voor  medeoverheden.
De bijlage ‘Overkoepelende notitie uitkeringsstelsel. Een belangrijk onderdeel van de financiële verhoudingen wordt gevormd door de uitkeringen, waarmee medeoverheden vanuit het Rijk worden bekostigd. De overkoepelende notitie bij de contourennota geeft een overzicht van de uitkomsten uit de ambtelijke interdepartementale Taskforce die werkt aan de uitwerking van de gewenste en benodigde aanpassingen in het uitkeringsstelsel.

Het uitvoeringsplan voor de nieuwe financieringssystematiek van de gemeenten en het bijbehorende tijdpad zal het Rijk in mei, vóór de meicirculaire, publiceren.
Dat schrijft minister H.G.J. Bruins Slot van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ze voldoet hiermee aan een motie van de Tweede Kamer.

In de motie vroeg de Tweede Kamer aan de minister om:

(1) vóór de meicirculaire 2023 een uitvoeringsplan met tijdpad voor de nieuwe financieringssystematiek te publiceren, waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken; en

(2) bij de meicirculaire 2023 voldoende duidelijkheid over de inhoud op hoofdlijnen te bieden, zodat deze uiterlijk in 2027 ingevoerd kan worden en een uitvoerbare en adequate financiering voor gemeenten wordt gerealiseerd.

Kengetallen

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

In het onderdeel algemeen financieel beleid is een overzicht opgenomen van de verplichte kengetallen. Hierbij is aangegeven dat het van belang is dat we inzicht hebben in de financiële status (hoe financieel gezond zijn we?) en de financiële weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden?) van onze gemeente. Tot op heden is niet echt gestuurd op deze kengetallen en zijn deze een afgeleide van de opgestelde meerjarenbegroting met het hieraan gekoppeld investeringsprogramma. 
Wat verder opvalt is in de tabel van de kengetallen is dat de kengetallen van de jaarstukken gunstiger zijn dan de kengetallen bij de begrotingen. Dit heeft alles te maken met de verschillen tussen ambitie versus uitvoeringskracht zoals eerder in deze nota is beschreven. Dat roept de vraag op of het huidige geplande investeringsniveau niet naar beneden kan worden bijgesteld. Bewust kijken naar de relatie tussen ambitie en uitvoeringskracht kan leiden tot betere kengetallen.

De kengetallen zullen altijd in samenhang bezien moeten worden, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een beeld geven van de financiële positie. De kengetallen moeten dan ook niet gebruikt worden als norm maar vooral als streefwaarde waarbij een ambitie op hoofdlijn dient te worden uitgesproken. Dit laatste is vooral bedoeld om een gefundeerd debat met elkaar te kunnen voeren voor het bereiken van onze maatschappelijke doelstellingen in relatie tot de financiële positie. Voorgesteld wordt om als streefwaarde neutraal te hanteren. (voldoende voorzichtigheid/zekerheid geboden)

Kengetal Streef waarde Neutraal Jaarrekening 2021    Begroting 2023            
Netto schuldquote 90% - 130% 117% 138%
Netto schuldquote gecorrigeerd 90% - 130% 105% 126%
Solvabiliteitsratio 20% - 50% 15% 14%
Structurele exploitatieruimte begroting 0% 1% 1%
Grondexploitatie 20% - 35% 1% -1%
Belastingcapaciteit 90% - 105% 122% 125%

 

In de tabel valt op dat we bij met name het solvabiliteitsratio en de belastingcapaciteit niet binnen de streefwaarde neutraal vallen.  

Het lager solvabiliteitsratio is een gevolg van het jarenlange hoge ambitieniveau en het hieraan gekoppeld hoog voorzieningenniveau binnen de gemeente.  Het solvabiliteitsratio geeft de verhouding weer tussen het eigen- en totaal vermogen. Om deze ratio te beïnvloeden dient met name het eigen vermogen te stijgen. Om op het niveau van de streefwaarde neutraal uit te komen dient het eigen vermogen te stijgen van € 16,1 miljoen naar € 22,6 miljoen.  Een matiging van het investeringsniveau leidt uiteraard op den duur ook tot een gunstiger solvabiliteitsratio, echter dit kan effect hebben voor voorzieningenniveau.

Het kengetal belastingcapaciteit geeft weer hoe de belastingdruk in de gemeente zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde van alle gemeenten. Een belastingcapaciteit van 100% betekent dat de woonlasten exact op het landelijk gemiddelde liggen. Een lager percentage dan 100% betekent dat de woonlasten per huishouden lager zijn dan het landelijke gemiddelde. Eijsden-Margraten heeft met een percentage van 125% (relatief) hogere woonlasten. Een en ander is met name het gevolg van de sociale sterke structuur van de gemeente  met weinig huurwoningen. 

Keuzes die door de politiek gemaakt worden zijn indirect invloed op de kengetallen.