Paragrafen

Paragraaf 1: Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Inleiding

De lokale heffingen vormen na de algemene uitkering de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. Deze heffingen kunnen worden gesplitst in:

  • heffingen die dienen als algemeen dekkingsmiddel van de gemeentelijke uitgaven;
  • heffingen waartegenover een aanwijsbare prestatie staat die door de gemeente ten dienste van de inwoner wordt uitgevoerd.

Alle heffingen zijn gebaseerd op door de raad vastgestelde verordeningen, met de daarbij behorende tarieventabellen. Met betrekking tot het tarievenbeleid zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De gemeentelijke belastingen stijgen niet hoger dan de inflatie.
  • Een kostendekkende afvalstoffenheffing en rioolheffing.
  • We gaan uit van het profijtbeginsel: diegene die van een gemeentelijke dienst of voorziening gebruik maakt, betaalt voor de daarmee gemoeide kosten.
  • Over de hoogte van het tarief van de toeristenbelasting vindt zoveel als mogelijk afstemming plaats met de Lijn 50 gemeenten.

Onderstaand treft u een overzicht aan van de heffingen die door onze gemeente worden opgelegd en de bijbehorende opbrengsten.

Terug naar navigatie - Totaaloverzicht
Bedragen in duizenden euro's Begroting 2023 Meerjarenraming 2024 Meerjarenraming 2025 Meerjarenraming 2026
Onroerende zaakbelasting (OZB) 5.865 6.073 6.289 6.509
Rioolheffing 3.516 3.624 3.745 3.870
Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 3.205 3.252 3.252 3.252
Toeristenbelasting 879 879 879 879
Hondenbelasting 178 178 178 178
Forensenbelasting 107 107 107 107
Totaal 13.750 14.113 14.450 14.795

Paragraaf 1: Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1: Lokale heffingen

Onroerende zaakbelastingen

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belastingen dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan
geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
De Ozb wordt geheven van:
• de eigenaren van alle woningen en
• de eigenaren en gebruikers van alle bedrijfspanden, overige gebouwen en bouwgrond binnen de gemeentegrenzen.

Grondslag van de heffing
De grondslag voor de heffing is de WOZ-waarde (waarde volgens de Wet Onroerende Zaken). De tarieven voor de Ozb zijn mede afhankelijk van de op grond van de WOZ getaxeerde waarden.

Tarieven
Voor de Ozb worden verschillende tarieven gehanteerd voor woningen en niet-woningen. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Onroerende Zaakbelasting (ozb)  Begroting 2022 Begroting 2023
Eigenaren woning                                                                                                                         0,1260% Nnb*

Eigenaren niet-woning

0,1668% Nnb*
Gebruikers niet-woning 0,1437% Nnb*

 

 

 

 

*het tarief zal in de decemberraad op basis van de nieuwe taxaties worden vastgesteld

 

Rioolheffing

Doel van de belasting/heffing
De opbrengsten van deze belasting worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het in standhouden van de riolering.

Wie is belastingplichtig?
Belastingplichtig zijn:

a) de eigenaar van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering (eigenarendeel) en
b) de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd (gebruikersdeel), zie ook grondslag van de heffing.

Grondslag van de heffing
Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel en het gebruikersdeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel voor zover het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd uitgaat boven 300 m³.

Rioolheffing Begroting 2022 Begroting 2023
Vast bedrag per woning/eigendom € 280                                                                      € 285
Vast bedrag per niet-woning/eigendom € 280 € 285
Vast bedrag per gebruik > 300m³ € 125 € 127


 

Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

Doel van de belasting/heffing
De opbrengsten van deze belasting worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het verwijderen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.

Wie is belastingplichtig?
De gebruiker van een perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan is belastingplichtig. Dit kan een woning zijn, maar ook bijvoorbeeld een vakantiehuis naast een woonhuis.

Grondslag van de heffing
Voor de afvalstoffenheffing gelden twee grondslagen.
Op de eerste plaats wordt er een vastrecht gehanteerd.
Daarnaast is er een prijs per kilo aangeboden afval.

Tarieven
Uitgangspunt bij de bepaling van de tariefstelling is kostendekkendheid. Om schommelingen in de tariefstelling te voorkomen is een voorziening ingesteld.

 

Afvalstoffenheffing Begroting 2022 Begroting 2023
Vast recht per jaar 1-persoonshuishouden € 133,50 € 141,00
Vast recht per jaar meerpersoonshuishouden € 180,00 € 188,50
Prijs per lediging restafval & GFT :    
• 40 liter € 0,75 € 0,90
• 140 liter € 2,10 € 2,25
• 240 liter € 2,75 € 2,90
Prijs per kilo :    
• GFT € 0,00 € 0,00
• Restafval € 0,27 € 0,33
Ondergrondse straatvoorziening restafval :    
• Restafval per lediging (50 liter) € 1,60 € 2,05
     

    

      


    
            

(Water)toeristenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Daarnaast wordt een deel van de opbrengst aangewend voor de revitalisering van het (water)toerisme en de recreatie in onze gemeente.

Wie is belastingplichtig?
Belastingplichtige is die persoon die verblijft (overnacht) in de gemeente zonder in het bevolkingsregister van de gemeente te zijn opgenomen.

Grondslag van de heffing
Op grond van de verordening is per persoon per overnachting een bedrag verschuldigd.

Tarieven
In de tariefstelling is een differentiatie aangebracht. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

(Water)toeristenbelasting Begroting 2022 Begroting 2023
Watertoeristenbelasting: bedrag per persoon per etmaal. € 1,70 € 2,20
Toeristenbelasting: bedrag per persoon per overnachting op camping of kampeerboerderij. € 1,70 € 2,20
Toeristenbelasting: bedrag per persoon per overnachting op overige verblijfsaccommodaties. € 1,70 € 2,20

 

In 2023 wordt voorgesteld de toeristenbelasting te verhogen tot € 2,20. Vanaf 2023 zal € 100.000 van de meeropbrengst worden ingezet t.b.v. landschapsfonds/natuurontwikkeling.

Hondenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
Deze belasting wordt geheven van de binnen de gemeentegrenzen wonende houder van één of meerdere honden.


Grondslag van de heffing
De heffing heeft een fiscaal karakter en is gebaseerd op het aantal honden dat door een belastingplichtige wordt gehouden.

Tarieven
De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Overige informatie

De aanslag hondenbelasting wordt tegelijkertijd met de onroerende zaakbelastingen en rioolheffing opgelegd.

 

 

 

Hondenbelasting Begroting 2022 Begroting 2023
1ste hond € 80,00 € 80,00
2de hond € 85,00 € 85,00
3de en volgende hond € 90,00 € 90,00
Kennel € 600,00 € 600,00

 

 

Forensenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
Deze belasting wordt geheven van personen die niet binnen onze gemeente wonen, maar wel een gemeubileerde woning voor zichzelf of hun gezin ter beschikking houden gedurende meer dan 90 dagen van het belastingjaar.


Grondslag van de heffing
Als maatstaf voor de heffing geldt de waarde van de onroerende zaak zoals deze op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken is vastgesteld.


Tarieven
De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.


Overige informatie

De aanslag forensenbelasting wordt achteraf per jaar opgelegd.

Forensenbelasting Begroting 2022 Begroting 2023
Vast bedrag per woning € 533,00 Nnb*
Percentage van de WOZ waarde 1,07% Nnb*

*het tarief zal in de decemberraad op basis van de nieuwe taxaties worden vastgesteld

Lokale lastendruk
Hieronder is de gecombineerde aanslag voor 2023 voor een gezin met 2 kinderen in een woning met een WOZ waarde van € 319.000 en bij een afvalaanbod van 200 kg restafval en 22 ledigingen.

 

Belastingsoort Begroting 2022 Begroting 2023
Ozb eigenaar woning € 422 €      439
Rioolheffing € 280 €      285
Afvalstoffenheffing € 290 €      304
Totaal € 992 € 1.028

 

Kwijtschelding
Wij hanteren de zogenaamde 100% norm voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Of een belastingplichtige in aanmerking komt voor kwijtschelding wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en/of vermogenstoets. Bij deze toets worden de kosten van bestaan conform de bijstandsnorm voor 100% meegenomen. Kwijtschelding kan alleen worden verleend voor het vastrecht gedeelte van een aanslag afvalstoffenheffing.

Beleidslijnen van termijnen en invordering
Met ingang van 2015 zijn de heffingen en invorderingen van belastingen overgedragen aan de BsGW. De heffing en invordering verloopt dan ook via de BsGW. De termijnen van heffing zijn vastgesteld in de betreffende belastingverordeningen.

Tarieven 2022 vergeleken met omliggende gemeenten

 

   

 

    

   

 

 

 

Kaderstellende documenten
Verordening wet Onroerende Zaakbelastingen Eijsden-Margraten 2022.
Verordening rioolheffing Eijsden-Margraten 2022.
Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Eijsden-Margraten 2022.
Verordening toeristenbelasting Eijsden-Margraten 2022.
Verordening hondenbelasting Eijsden-Margraten 2022.
Verordening forensenbelasting Eijsden-Margraten 2022.
Legesverordening en tarieventabel Eijsden-Margraten 2022.

 

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten bepaalt dat de paragraaf over het weerstandsvermogen en risicobeheersing ten minste bevat:

  1. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit
  2. een inventarisatie van de risico's
  3. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.

 

1.       Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Het BBV omschrijft de weerstandscapaciteit als zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit betrekken we:

  • de algemene reserve;
  • de bestemmingsreserves;
  • de stille reserves;
  • de post onvoorziene uitgaven;
  • de onbenutte belastingcapaciteit.

We maken onderscheid tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit staat voor het vermogen calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken op het gewenste niveau. Hiertoe kunnen in zijn algemeenheid de reserves worden gerekend. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoren de onbenutte belastingcapaciteit en de structurele ruimte in de begroting.

 

De algemene reserve

Meerjarig vertoont de algemene reserve het volgende beeld:                                                             

Jaar

Stand per 1 januari
(* 1 mln)

Stand per 31 december
(* 1 mln)

2023

7,81

8,02

2024

8,02

8,36

2025

8,36

8,42

2026

8,42

8,42


 

De bestemmingsreserves

Een bestemmingsreserve is een afgezonderd vermogensbestanddeel waaraan uw gemeenteraad een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden heeft gegeven. Dit betekent dat een groot gedeelte van de bestemmingsreserve niet zondermeer vrij inzetbaar is. Uiteraard kunt u een bestemming c.q. het te bereiken doel door de inzet van een reserve altijd wijzigen. Meerjarig vertonen de bestemmingsreserves het volgende beeld:

Jaar

stand per 1 januari
(* 1 mln)

Waarvan bruteringsreserve

stand per 31 december (* 1 mln)

2023

8,79

8,09

8,15

2024

8,15

7,59

8,05

2025

8,05

7,29

7,98

2026

7,98

7,02

7,90

 

2.       Een inventarisatie van de risico’s

Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Risico’s die in het kader van de weerstandsvermogen wel relevant zijn kunnen – volgens het BBV – onderverdeeld worden in:

  1. financiële risico’s;
  2. risico’s op eigendommen;
  3. risico’s die samenhangen met de interne organisatie.

A. Financiële risico’s

Structurele risico’s zijn financieel vertaald en in de meerjarenbegroting verwerkt. Ons weerstandsvermogen is ten opzichte van eerdere begrotingen afgenomen maar is nog steeds gezond te noemen. Door de stagnerende economie en door de voornemens van de regering zullen de risico’s voor de gemeente sterk toenemen. De rijksoverheid is niet langer de voorspelbare partner. Wet- en regelgeving veranderen in een hoog tempo zonder dat duidelijkheid bestaat over de beleidsvrijheid en de financiële gevolgen ervan voor ons. Dit is een handicap gebleken bij het opstellen van deze begroting.

 

Garantieverplichtingen
Bij een garantieverplichting staan we borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening. Door deze borgstelling kan de stichting of vereniging in het algemeen gunstigere voorwaarden bedingen. Per 1 januari 2022 staan we voor Woonpunt garant voor 2 leningen:

  • een 7-jarige geldlening ter grootte van € 17.000.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt geheel plaats aan het einde  van de looptijd in 2028. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.
  • een 10-jarige geldlening ter grootte van € 9.500.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt plaats aan het einde van de looptijd in 2024. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.

De WOZ-waarde van de onderliggende panden van beide leningen bedraagt € 65.000.000.

 

De overige garantstellingen per 1 januari 2023 betreffen:

  • een resterende garantstelling ter grootte van € 199.834 inzake het restant van een door Stichting gemeenschapshuis  “Oos Heim” uitgegeven obligatielening ter grootte van € 250.000. De gemeente heeft als onderpand een hypothecair recht op de opstallen (gemeenschapshuis) verkregen ad € 250.000.
  • eind jaren 80 zijn de risico’s van hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij het Waarborgfonds Sociale woningbouw (WSW) tegen een eenmalige betaling. Per 1 januari 2023 staan we garant voor € 545.821.

Leningen verstrekt aan derde partij in het kader van de publieke taak:

  • In het kader van de publieke taak heeft de gemeente een lening verstrekt aan de Koninklijke Oude Harmonie te Eijsden ad. € 185.000. De lening bedraagt per 1-1-2023 € 163.930. Als onderpand is het recht van eerste hypotheek gevestigd op het pand. De executiewaarde na verbouwing is € 365.000.
  • In het kader van de publieke taak heeft de gemeente in 2018 een lening van € 400.000 verstrekt aan het Cultureel Centrum te Eijsden. De lening bedraagt per 1-1-2023 € 352.223. Als onderpand is het recht van eerste hypotheek gevestigd op het pand. De marktwaarde bedraagt € 629.000 en de executiewaarde van de marktwaarde bedraagt € 440.300.
  • In het kader van de publieke taak heeft de gemeente in 2017 een lening ad € 208.600 verstrekt aan het Dorpshuis te Mheer. De lening bedraagt per 1-1-2023 € 170.936. Als onderpand is het recht van eerste hypotheek gevestigd op het pand. Conform het taxatierapport bedraagt de marktwaarde in verhuurde staat € 298.000. De executiewaarde  is 70%, zijnde € 208.600.
  • Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden: In 2019 is een lening van € 433.300 verstrekt in het kader van de publieke taak aan de Stichting Sociaal Centrum Eijsden. De gemeente heeft  als onderpand het pand gelegen aan de Prins Hendrikstraat 21 te Eijsden. Per 1-1-2023 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 387.670.
  • Lening Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer: In 2021 is een lening van € 250.000 verstrekt in het kader van de publieke taak aan de Stichting Gemeenschapshuis Cadier & Keer. De gemeente heeft  als onderpand het pand gelegen aan de Limburgerstraat 78 te Cadier en Keer. Conform het taxatierapport bedraagt de marktwaarde € 620.000. De executiewaarde  is 70%, zijnde € 434.000. Per 1-1-2023 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 250.000.
  • In het kader van de publieke taak Lening is per 30 november 2020 een lening van € 1.871.465 verstrekt aan Enexis. De lening dient ter financiering van extra investeringen in het kader van de verduurzaming van de energievoorziening. De lening is in de vorm van een converteerbare hybride aandeelhouderslening op verzoek van Enexis aan de aandeelhouders. De aflossing van de lening kan eenzijdig door Enexis plaatsvinden, voor het eerst na 10 jaar (per 30-11-2030) en vervolgens jaarlijks.

Onvoorziene uitgaven

In de begroting 2023 – 2026 is een post voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 26.200. De aanwending van de post onvoorziene uitgaven is voorbehouden aan het college. In de jaarrekening wordt over de aanwending verslag gedaan.

 

De onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om nog extra eigen inkomsten via belastingen en heffingen te genereren. De onbenutte belastingcapaciteit kan bepaald worden aan de hand van de norm die het rijk hanteert voor het bepalen van de artikel 12-status Financiële verhoudingen wet. Volgens deze norm zijn de eigen Ozb inkomsten op peil als het rekentarief 0,1729% voor de eigenaren van woningen bedraagt (bron: meicirculaire gemeentefonds 2022). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt derhalve voor het jaar 2023 € 1.986.217. De afvalstoffenheffing en het rioolrecht zijn kostendekkend en worden dus bij het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit buiten beschouwing gelaten.

 

Jaar

Onbenutte belastingcapaciteit

2023

€ 1.986.217

2024

€ 1.911.217

2025

€ 1.834.381

2026

€ 1.749.564

 

Algemene uitkering

De algemene uitkering vormt een belangrijke risicofactor binnen de begroting. Bij het gemeentefonds is de normeringsystematiek van toepassing. Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. Dalen de rijksuitgaven dan daalt ook het volume van de gemeentefondsuitkering en andersom. Aangezien de definitieve vaststelling van de netto rijksuitgaven achteraf plaatsvindt, bestaat de mogelijkheid dat een gedeeltelijke verrekening van de algemene uitkering, in zowel positieve als negatieve zin, kan plaatsvinden.

Sociaal Domein

De gemeente is nu ruim zeven jaar verantwoordelijk voor de Jeugdwet, nieuwe taken binnen de Wmo en de Participatiewet. De uitdagingen zijn echter nog steeds groot. Per 01-07-2021 voeren we hierbij ook zelf de Participatiewet uit. Hierdoor is steeds beter zicht op welke zorginhoudelijke en financiële risico’s er zijn en hoe groot de kans is dat deze zich voordoen. We monitoren maandelijks en acteren zoveel als mogelijk n.a.v. de geconstateerde bevindingen. We constateren echter ook de groei van een aantal groeiende maatschappelijke opgaves zoals bijvoorbeeld de vergrijzing, toenemende jeugdproblematiek, etc. Daarnaast worden we ook geconfronteerd met de gevolgen van de Covid-pandemie en de onzekerheid die dit brengt naar de toekomst toe.

Het grootste (financiële) risico blijft dat de toenemende vraag naar zorg en ondersteuning leidt tot overschrijding van het budget. Met name t.a.v. de Jeugdwet kunnen naast het Sociaal Team, ook huis- en jeugdartsen, rechters en gecertificeerde instellingen zoals Bureau Jeugdzorg, zorg toekennen. De gemeente is verplicht om de toegekende zorg te betalen. Vanaf 01-01-2022 is hier wel een grote wetwijziging, namelijk de wijziging in het woonplaatsbeginsel wat betekent dat de financieel verantwoordelijk gemeente voor bepaalde jeugdigen gaat wijzigen. De invoering hiervan is als gevolg van de 1 november maatregel uitgelopen tot 01-07-2022. Inmiddels beginnen we als gevolg hiervan een voorzichtig voordelig effect te zien voor de gemeente Eijsden-Margraten omdat onze gemeente jarenlang negatief is benadeeld op grond van het oorspronkelijke woonplaatsbeginsel. Hiertoe heeft onze gemeente in het verleden ook een beroep gedaan op de compensatieregeling t.a.v. dit onderdeel, de aanvraag voor de jaren 2020 en 2021 is reeds ingediend. De landelijke verwachting is dat het totaal aan aanvragen hoger zal zijn dan de beschikbare middelen, we verwachten dan ook niet het volledige compensabele bedrag vergoed te krijgen.

Daarnaast vloeit nog een financieel risico voort uit de Hervormingsagenda Jeugd. De Hervormingsagenda Jeugd is opgelegd vanuit een samenwerking tussen het Rijk en de VNG naar aanleiding van bestuurlijke afspraken en heeft 2 doelen. Deze zijn nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld: Betere en tijdige zorg en ondersteuning, op de juiste plek en wanneer dit nodig is en een beheersbaar en daarmee duurzaam financieel houdbaar stelsel. Uit deze doelen is een taakstelling naar voren gekomen samen met extra middelen voor de gemeenten. Aangezien deze nog niet definitief zijn vastgesteld kan hier nog een bijstelling op plaatsvinden, zowel negatief als positief. De verwachte extra inkomsten zijn wel reeds opgenomen in de begroting cf de instructies van Rijk en Provincie.

De regelingen binnen het Sociaal Domein zijn open einde regelingen. Naast het risico dat er een groter beroep op de regeling wordt gedaan, is de beheersbaarheid moeilijk. Dit komt omdat op voorhand niet vaststaat in welke mate gebruik gemaakt wordt van het voorzieningenpakket. Vanaf 2023 gaat er een nieuwe inkoop lopen binnen Jeugd, een deel van deze nieuwe systematiek wordt nog op regio niveau door ontwikkeld in de komende jaren. Dit zorgt ervoor dat het moeilijker is om een inschatting te maken van de kosten.
In de begroting 2023 is er zowel op Jeugd als WMO een kostenbeheersingsmaatregel ingezet, hiervoor wordt voor zowel Jeugd als Wmo een actieplan ontwikkeld. In eerste denklijnen wordt er met name ingezet op preventie, verzakelijking en een verdere efficiency-slag. Hierbij dient wel op gemerkt te worden dat autonome factoren zoals wachtlijsten, demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing en wijzigende wet en regelgeving sterk van invloed kunnen zijn op de resultaten van deze inspanningen.
In de maandelijkse monitoring wordt ook dit effect nauwlettend in de gaten gehouden. In de begroting is de meest realistische inschatting van de uitgaven aan Wmo en Jeugdzorg verwerkt. De situatie en met name de ontwikkeling van de kosten wordt steeds beter gemonitord onder andere door middel van ontwikkelde dashboards, die naast inzicht in de financiën ook informatie verschaffen over inhoudelijke kwesties zoals aantallen, gemiddeld verbruik per cliënt, regievoering, etc.

 

Sociale werkvoorziening

Als sociaal werkbedrijf in het kader van de Wsw biedt MTB van oudsher een werkplek aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking. In verband met de komst van de Participatiewet, is de opdracht aan MTB in 2015 verbreed. Op grond daarvan biedt de organisatie nu voor meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de mogelijkheid zich voor te bereiden op een reguliere baan. Dit doet MTB vanuit haar leerwerkfunctie voor de brede gemeentelijke doelgroep Participatiewet van alle zes Maastricht-Heuvellandgemeenten en als één van de partners in de uitvoeringsketen re-integratie: Podium24, Annex en MTB. De Rijkssubsidie voor de Sociale Werkvoorziening loopt jaarlijks terug, maar de MTB genereert zelf meer en meer inkomsten via werk en dochterondernemingen.De gemeente Eijsden-Margraten heeft jaarlijks een aandeel 11% in het tekort van de MTB. Op basis hiervan is een aanvullende bijdrage aan MTB opgenomen in de begroting van afgerond € 450.000.

Jeugd

Financiële positie Xonar:

In september zijn de afzonderlijke raden van de 16 gemeenten die deel uit maken van de inkooporganisatie jeugdhulp Zuid-Limburg geïnformeerd over de financiële problemen bij één van de grootste zorgaanbieders van onze regio. De brief volgt op de opschaling van de problematiek naar trede 3 (zorgelijk) uit het draaiboek “Continuïteit Jeugdhulp”. Xonar werkt samen met de Jeugdautoriteit en de gemeenten aan een herstelplan dat binnen 6 maanden de financiële positie moet herstellen. 
Het herstelplan bevat een aantal vastgelegde elementen waaronder een heldere analyse van het probleem en herstelmogelijkheden waaronder een realistische financieringsvraag. Dit laatste punt kan financiële gevolgen hebben voor de deelnemende gemeenten. 
We schatten in dat op basis van de huidige financiële positie er vanuit Xonar een verzoek om financiële steun gaat komen. Externe financiering aantrekken is voor  de zorgaanbieder op dit moment vrijwel onmogelijk. De financiële bijdrage kan vormgegeven worden door een subsidie, bevoorschotting/lening, liquiditeitssteun of een tariefsaanpassing. Op dit moment is er nog geen verzoek voor een financiële bijdrage bij gemeenten ingediend zodat het concrete risico voor onze gemeente nog niet te kwantificeren is. 
In de komende P&C rapportages zullen wij structureel terugkomen op dit financieel risico.

Inkomsten uit beleggingen

De gemeente heeft een aantal deelnemingen, waarvan de aandelen in de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) en Enexis de belangrijkste deelnemingen met een hoog rendement zijn. De verwachte opbrengsten zijn begroot.

 

Financiering

Gezien de inverse rentestructuur (d.w.z. situatie waarin de korte rente langdurig lager is dan de lange rente), vindt financiering van het financieringstekort, binnen de marges van de Wet Fido, zoveel mogelijk kortlopend plaats.

In de wet Fido zijn echter restricties opgenomen betreffende het aangaan van kortlopende leningen. In het verleden zijn hierin de volgende risico’s erkent:

  • De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
  • De lange rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
  • De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de lange rente;
  • Voor zover zich één of meerdere van deze risico’s voor zouden doen, heeft dit een nadelig effect op het begrotingssaldo.

 

Kort geld levert de laatste jaren echter geld op. Gemeenten kunnen met een korte financiering, geld met een negatieve rente aantrekken. Gezien de inverse rentestructuur levert dit meer geld op dan bij financiering met een langlopende lening.

De wet Fido moeten wij echter naleven en derhalve kunnen wij niet onbeperkt het financieringstekort met kortlopend geld financieren. In 2022 is een nieuwe langlopende financiering aangetrokken waardoor wij de komende jaren verwachten binnen de bandbreedte van de wet Fido te blijven. De aangegeven risico’s zijn derhalve ook gemitigeerd tot minimaal.

Open einde regelingen

Een open einde regeling is een regeling waarbij gerechtigden geld toekomt, zonder dat van te voren te overzien is wie van deze regeling in welke mate gebruik zullen gaan maken. In de begroting zijn hiervoor bedragen geraamd conform de opgaven van de instanties die belast zijn met de uitvoering van de regelingen. Enkele relevante open einde regelingen zijn:

  • Participatiewet;
  • GGD Zuid-Limburg;
  • Brandweer-GHOR Zuid-Limburg;
  • Leerlingenvervoer;
  • WMO;
  • Jeugd.

Daarnaast is de gemeente Eijsden-Margraten aangesloten bij nog een aantal Verbonden Partijen, zie paragraaf 6. Hierin is een bepaalde afhankelijkheid ontstaan. Bij stijgende kosten van een Verbonden Partij is er niet altijd de mogelijkheid om direct uit te stappen. De zeggenschap van de gemeente Eijsden-Margraten in de Verbonden Partijen was veelal beperkt.  Deelname aan Samen Grip op Verbonden Partijen (SGOVP), een intergemeentelijk samenwerkingsverband heeft een positief effect op de zeggenschap van de gemeente Eijsden-Margraten.

 B. Risico’s op eigendommen

Bouwgrondexploitatie

Voor een uitvoerige financiële analyse verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid.

 

Planschadevergoedingen

Een planschadevergoeding is een vergoeding van de gemeente aan een derde voor schade geleden als gevolg van een planologische maatregel. De planschadevergoeding is, voor zover deze te verwachten was, opgenomen in de exploitatieopzet van betreffende uitbreidingslocatie dan wel bestemmingsplan.

 

Aansprakelijkheidsstellingen

De landelijke tendens is dat het aantal schadeclaims toeneemt. Als oorzaken kunnen worden genoemd het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (invoering risico aansprakelijkheid), de Algemene Wet Bestuursrecht (aanzienlijke versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid) en de toenemende mondigheid van de burgers. De risico’s op het gebied van aansprakelijkheidsstelling kunnen aanzienlijk zijn, zodat het van groot belang is om schadepreventief te werken. Een goed en regelmatig onderhoud van wegen, speeltoestellen etc. (de gemeente beschikt over beheers- c.q. onderhoudsprogramma’s), een klachtenlijn, het nauwkeurig naleven van procedures, adequate behandeling van ingediende bezwaarschriften etc. behoren in het kader van preventief werken tot de aandachtspunten. De gemeente is voor de wettelijke aansprakelijkheid en de bestuurdersaansprakelijkheid verzekerd. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat, buiten het al bestaande eigen risico, de gemeente met claims krijgt te maken die niet via de verzekering zijn afgedekt.

 

Beheers- c.q. onderhoudsplannen

Om de risico’s op het gebied van onderhoud en beheer zoveel mogelijk in te perken is het noodzakelijk dat de gemeente beschikt over beheers- en onderhoudsplannen. Kortheidshalve wordt voor het inhoudelijke hieromtrent verwezen naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

 

Bodemverontreiniging

In onze gemeente is dit een risico dat niet geheel inzichtelijk is. De financiële gevolgen van bodemverontreiniging zijn niet in kaart te brengen en zullen als het zich voordoet van geval tot geval bekeken dienen te worden.

Energiekosten

Op dit moment is sprake van zeer sterk stijgende  energieprijzen. Dit raakt ook de gemeente. Onduidelijk is of sprake is van een structurele of een incidentele stijging. 

 

C. Risico’s die samenhangen met de interne organisatie

 

In de vorm van zorgvuldige toepassing van de in de gemeentelijke organisatie ingebedde bedrijfsvoeringprocessen in zijn algemeenheid, interne controlemaatregelen in het bijzonder en de planning- en control cyclus zijn waarborgen aanwezig om eventuele calamiteiten (tijdig) zichtbaar en beheersbaar te houden. Dit betekent echter niet dat hierin geen risico’s worden gelopen.

Bij de bedrijfsvoering loopt onze gemeente diverse risico’s, hierbij denken wij aan de administratieve organisatie, automatisering (o.a. uitval van de computer), informatievoorziening, de interne controle en het personeelsbeleid. Te late of verkeerde informatieverstrekking, onvolkomenheden in zowel de administratieve organisatie als in de interne controle kunnen financiële consequenties hebben. De gemeente is tevens leverancier van heel veel informatie. Indien deze informatie onjuist is, is het risico aanwezig dat wij daarvoor aansprakelijk worden gesteld.

Het hoge ziekteverzuim (9% in 2019) is door verschillende interventies naar een gemiddeld niveau gedaald (5,6% eind 2021, in juli 2022 6,1%). Vervanging blijft noodzakelijk bij uitval van personeel, als andere opties niet beschikbaar of niet mogelijk zijn. Het risico bestaat dat de post ziek/piek/expertise ad. € 625.000 ontoereikend is. In de paragraaf Bedrijfsvoering is het onderwerp ziekteverzuim verder toegelicht.

Nieuw is het risico dat de gemeente loopt als gevolg van de huidige arbeidsmarktkrapte. In het recente verleden konden we de vacatures nog redelijk goed invullen dan wel tijdelijk invullen met inhuur. Sedert 2022 ervaren we een omslag en zien we oninvulbare vacatures door arbeidsmarktkrapte. We voorzien dat deze trend in 2023 doorzet. Met name in de technische hoek is de vraag naar personeel vanuit de overheid en het bedrijfsleven zo groot dat we de plekken niet gevuld krijgen. In de paragraaf Bedrijfsvoering is het onderwerp arbeidsmarktkrapte verder toegelicht.

3. Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's

In 2013 heeft de raad de beleidsnota voor risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld, waarin het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s is beschreven.

De benodigde weerstandscapaciteit kan bepaald worden op basis van de risico inventarisatie in relatie tot de in de beleidsnota vastgestelde gevolgmatrix en tolerantiematrix.

 

Hierbij is voorgesteld aan de tolerantiematrix onderstaand procentueel financieel risico te hangen:

 

Punten

Percentage

Risico

0

tot en met

4 punten

0%

financieel risico

5

tot en met

9 punten

25%

financieel risico

10

tot en met

25 punten

100%

financieel risico

 

Op basis van deze percentages kan het volgende financieel risico in kaart worden gebracht:

                                           

 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen
Jaarlijks neemt de gemeente de landelijk voorgeschreven financiële kengetallen in de begroting op. De opgenomen kengetallen zijn gebaseerd op de geprognosticeerde balans en gaan uit van ongewijzigd beleid. De combinatie van de kengetallen en de geprognosticeerde balans zijn een indicatie voor de ontwikkeling van de financiële positie van de gemeente in de komende jaren.
 
Het is niet mogelijk een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie.
De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente.
Daarom dienen ze te worden voorzien van een adequate toelichting. De waarden van de kengetallen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën:
• categorie A is het minst risicovol, 
• categorie B is neutraal, 
• categorie C het meest risicovol.
 
Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C
1 Netto schuldquote < 90% 90 - 130% > 130%
2 Netto schuldquote gecorrigeerd < 90% 90 - 130% > 130%
3 Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20%
4 Structurele exploitatieruimte begroting > 0% 0 < 0%
5 Grondexploitatie < 20% 20 - 35% > 35%
6 Belastingscapaciteit < 95% 90 - 105% > 105%

Tabel kengetallen

Terug naar navigatie - Tabel kengetallen

Op basis van onderstaand overzicht en op basis van het weerstandsvermogen kan worden geconcludeerd dat de financiële positie van de gemeente Eijsden-Margraten  stabiel is. 2 van de 6 onderdelen bevinden zich in categorie A (minst risicovol), 1 onderdeel in de categorie B (medium risicovol) en 3 onderdelen in de categorie C (risicovol). Het weerstandsvermogen  van de gemeente Eijsden-Margraten is uitstekend.

KENGETALLEN
Jaarstukken 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Programma-begroting 2026 Benchmark categorie
1. Netto schuldquote 117% 158% 138% 132% 123% 120% C
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 105% 144% 126% 120% 111% 108% B
3. Solvabiliteitsratio 15% 14% 14% 15% 15% 16% C
4. Structurele exploitatieruimte 1% 1% 1% 1% 3% 1% A
5. Grondexploitatie 1% 0% -1% 0% 0% 0% A
6. Belastingcapaciteit 122% 117% 125% 128% 131% 134% C
1. Netto schuldquote
( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Programma-begroting 2026
A. Het totaal van de vaste schulden € 65.964 € 62.259 € 58.392 € 54.706 € 51.020 € 47.334
B./C. Het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 28.687 € 32.204 € 33.047 € 33.517 € 33.831 € 34.113
D. Het totaal van de volgende financiële vaste activa: uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, uitzettingen in NL schuldpapier met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd langer dan één jaar € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
E./F./G. Het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 17.033 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
H. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 66.307 € 59.957 € 66.042 € 66.992 € 69.129 € 67.911
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Programma-begroting 2026
A. Het totaal van de vaste schulden € 65.964 € 62.259 € 58.392 € 54.706 € 51.020 € 47.334
B./C. Het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 28.687 € 32.204 € 33.047 € 33.517 € 33.831 € 34.113
D. Het totaal van alle financiële activa met uitzondering van kapitaalverstrekkingen € 8.040 € 8.027 € 8.015 € 8.002 € 7.990 € 7.977
E./F./G. Het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 17.033 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
H. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 66.307 € 59.957 € 66.042 € 66.992 € 69.129 € 67.911
3. Solvabiliteitsratio
( = (A/B) * 100% ) Jaarstukken 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Programma-begroting 2026
A. Het totale eigen vermogen € 18.286 € 16.600 € 16.179 € 16.409 € 16.395 € 16.321
B. Het totaal van de passiva € 119.075 € 117.248 € 113.272 € 109.824 € 106.302 € 102.729
4. Structurele exploitatieruimte
( = (((B-A)+(D-C)) / E )* 100% ) Jaarstukken 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Programma-begroting 2026
A. Structurele lasten (= totaal van de lasten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het totaal van de incidentele lasten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 71.252 € 59.252 € 66.593 € 67.400 € 67.842 € 67.878
B. Structurele baten (= totaal van de baten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het totaal van de incidentele baten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 71.994 € 59.467 € 66.635 € 67.629 € 69.464 € 68.186
C. Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 230 € 339 € 0 € 0 € 0 € 0
D. Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 471 € 501 € 498 € 302 € 273 € 273
E. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 66.307 € 59.957 € 66.042 € 66.992 € 69.129 € 67.911
5. Grondexploitatie
( = (A+B) / C * 100% ) Jaarstukken 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Programma-begroting 2026
A. Het totaal van de activa van de "niet in exploitatie genomen bouwgronden" € 0 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
B. Het totaal van de "bouwgronden in exploitatie" € 780 -€ 271 -€ 471 -€ 202 -€ 61 € 0
C. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 66.307 € 59.957 € 66.042 € 66.992 € 69.129 € 67.911
6. Belastingcapaciteit
( = E / F * 100% ) Jaarstukken 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Programma-begroting 2026
A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde € 393 € 397 € 422 € 435 € 449 € 462
B. Rioolheffing voor gemiddeld gezin* € 280 € 280 € 285 € 294 € 303 € 312
C. Afvalstoffenheffing voor een gemiddeld gezin € 270 € 290 € 304 € 309 € 309 € 309
D. Eventuele heffingskorting voor een gezin € 0 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
E. Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) € 943 € 947 € 1.011 € 1.038 € 1.061 € 1.083
F. Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in het voorafgaande begrotingsjaar € 773 € 810 € 810 € 810 € 810 € 810

Toelichting kengetallen

Terug naar navigatie - Toelichting kengetallen
1 Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en zegt het meest over de financiële vermogenspositie van een gemeente. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op haar tellen moet passen. Daarnaast zegt het kengetal ook wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing) waardoor een begroting minder flexibel wordt.
 
2 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om een goed beeld te krijgen van de verstrekte leningen aan derden dient de netto schuldquote hiervoor te worden gecorrigeerd. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen.
 
3 Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen hoe gezonder de gemeente.
 
4 Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Het kengetal geeft hiermee aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.
 
5 Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van gemeentes. De boekwaarde van de voorraad gronden is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten van de gemeente als geheel. Hiermee wordt het belang van de grondexploitatie op de financiële positie van de gemeente inzichtelijk.
 
6 Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen om bijvoorbeeld opgetreden risico’s op te vangen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZwaarde in de gemeente.
 

Geprognosticeerde balans per 31-12

Terug naar navigatie - Geprognosticeerde balans per 31-12
Begrotingsjaar T 2023
T-2 T-1 T T+1 T+2 T+3
Activa (bedragen x 1.000) 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026
(im) Materiële vaste activa 92.662 108.882 105.118 101.414 97.753 94.142
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen 559 610 610 610 610 610
Financiële vaste activa: Leningen 8.040 8.027 8.015 8.002 7.990 7.977
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar 0 0 0 0 0 0 +
Totaal Vaste Activa 101.261 117.519 113.743 110.026 106.353 102.729
Voorraden: Onderhanden werk & Overige grond- en hulpstoffen 780 -271 -471 -202 -51 0
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen 0 0 0 0 0 0
Uitzettingen <1 jaar 8.593
Liquide middelen 658
Overlopende activa 7.782 +
Totaal Vlottende Activa 17.813 -271 -471 -202 -51 0
Totaal Activa 119.074 117.248 113.272 109.824 106.302 102.729
Passiva (bedragen x 1.000) 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026
Eigen vermogen 18.286 16.600 16.179 16.409 16.395 16.321
Voorzieningen 6.138 6.185 5.654 5.192 5.056 4.961
Vaste schuld 65.963 62.259 58.392 54.706 51.020 47.334 +
Totaal Vaste Passiva 90.387 85.044 80.225 76.307 72.471 68.616
Vlottende schuld 22.920
Overlopende passiva 5.767 32.204 33.047 33.517 33.831 34.113 +
Totaal Vlottende Passiva 28.687 32.204 33.047 33.517 33.831 34.113
Totaal Passiva 119.074 117.248 113.272 109.824 106.302 102.729

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's
Risico's Bruto Bedrag per 1-1-2023 Bedrag risico Klasse kans % Gevolg Tolerantie financieel risico
A. Financiële risico's
Garantieverplichtingen, gemeente staat borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening
1. 7 -Jarige geldlening € 17.000.000 Woonpunt looptijd tot 2028, onder vesting van hypothecaire lening. 17.000.000 0 1 1 1 0
2. Lening Woonpunt € 9.500.000 9.500.000 0 1 1 1 0
3. Garantstelling obligatielening Stichting gemeenschapshuis Oos Heim tbv nieuwbouw. 199.167 199.167 1 1 1 0
4. Risico's hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) ultimo 2015. 545.821 0 1 1 1 0
Langlopende leningen, gemeente verstrekt lening aan derde partij, die handelt uit hoofde van een publieke taak
5. Lening Cultureel Centrum Eijsden 352.223 0 1 1 1 0
6. Lening zaal KOH Eijsden 163.930 0 1 1 1 0
7. Lening Dorpshuis Mheer 170.936 0 1 1 1 0
8. Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden 387.670 0 1 1 1 0
9. Lening Stichting Gemeenschapshuis Cadier en Keer 250.000 0 1 1 1 0
10. Lening Enexis 1.871.465 1.871.465 1 5 5 467.866
Overige leningen
11. Lening Stichting Ir. D.C. Van Schaik 134.050 134.050 3 2 6 33.513
Algemene uitkering
12. Algemene uitkering, de algemene uitkering vormt momenteel een belangrijke risicofactor binnen onze meerjarenbegroting. 40.460.474 735.225 3 4 12 735.225
Beleggingen
13. Inconvenientenvergoeding 66.000 66.000 3 2 6 16.500
14. Enexis 280.125 280.125 3 3 9 70.031
15. BNG 119.597 119.597 3 2 6 29.899
Open einde regelingen
16. SEM, meerkosten uitkeringen, verhaal en loonkostensubsidies, eigen risico 7,5% 3.608.935 270.670 4 3 12 270.670
17. Participatiebudget 337.857 25.339 4 1 4 0
18. GGD (open eind financiering 15% totale budget) 587.957 88.194 4 2 8 22.048
19. Brandweer-GHOR Zuid Limburg (open eind financiering, 15%) 1.855.719 278.358 4 3 12 278.358
20. Gem. regeling Leerlingenvervoer (meer aanvragen dan begroot, 15%) 278.000 41.700 3 1 3 0
Ontwikkelingen sociale zekerheid
21. Jeugdzorg (15% van budget) 5.906.000 885.900 4 4 16 885.900
22. WMO (15% van budget) 5.013.130 751.970 4 4 16 751.970
23. Omnibuzz (15% van budget) 579.863 86.979 4 2 8 21.745
B. Risico's op eigendommen
Risico's die samenhangen met de eigen gemeentelijke organisatie
24. Planschade 50.000 50.000 3 2 6 12.500
25. Aansprakelijkheidsstellingen 50.000 50.000 3 2 6 12.500
C. Risico's die samenhangen met de organisatie
26. Ziekteverzuim 1.000.000 375.000 3 3 9 93.750
27. Implementatie Bestuurlijke Boete 119.000 119.000 3 2 6 29.750
Totaal 3.732.225

Toelichting volgnummers tabel

Terug naar navigatie - Toelichting volgnummers tabel
1 t/m 3 Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte garantieverplichting dan wel  lening minus 70% van de marktwaarde (= executiewaarde) van het onderpand (recht van 1e hypotheek) met minimum nul.
 
4 Het risicobedrag is op nul ingeschat aangezien:
a. WSW zelf circa € 274 miljoen borgstellingsreserve heeft om de aanspraak te voldoen.
b. WSW zal obligo innen bij de corporaties vóórdat het WSW bij de gemeenten en het rijk zal aankloppen.
c. WSW kan bij in dit geval Servatius onderpand opeisen en te gelde maken.
d. pas in 4e instantie zal WSW een renteloze lening afsluiten en deze lening verdelen over rijksoverheid (50%) en alle WSW-gemeenten (samen 50%); dit betekent dat een solidariteitsprincipe tussen rijk en alle aan WSW deelnemende gemeenten van toepassing is.
 
5 t/m 9  Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte garantieverplichting dan wel  lening minus 70% van de marktwaarde (= executiewaarde) van het onderpand (recht van 1e hypotheek) met minimum nul.
 
10 Het risicobedrag  is op € 467.866 (25%) ingeschat aangezien Enexis opereert in een gereguleerde markt; de aandelen Enexis zijn enkel in het bezit van publieke partijen.
 
11 Het risicobedrag is op € 33.513 (25%) ingeschat. Omdat de Van Schaikstichting niet de financiële middelen had om het project realisatie infocentrum archeologie en kwaliteitsimpuls vuursteenmijn Savelsbos voor te financieren heeft de gemeente de voorfinanciering voor haar rekening genomen.  De provincie Limburg heeft een leader subsidie verleend.
 
12 Het risicobedrag is gebaseerd op 25 procent punten, waarbij één procentpunt overeenkomt met € 29.409. Met andere woorden als de uitkeringsfactor met 1 procentpunt verandert, heeft dit een financiële consequentie van € 29.409.
 
13 t/m 15 Opbrengsten beleggingen zijn meerjarig geraamd.
 
16 en 17 Het risicobedrag is gebaseerd op 7,5% eigen risico.
 
18 t/m 23 Het risicobedrag is gebaseerd op 15% eigen risico
 
24 en 25 Dit betreft een schattingspost op basis van ervaring.
 
26 Het laatst vastgestelde ziekteverzuim bedraagt 8,0% in 2020. Het opgenomen bedrag ad. € 375.000 ontstaat uit 8% van de begrote personele lasten minus de begrotingspost ziek/piek/expertise.
 
27 Dit betreft een schattingspost op basis van ervaring.
 
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 9.799.253 en is de som van:
• de stand van de algemene reserve per 1-1-2023 ad € 7.813.036;
• de onbenutte belastingcapaciteit 2023 ad € 1.986.217.

De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 3.732.225 zoals blijkt uit bovenstaande tabel. Het weerstandvermogen kan als volgt berekend worden:
Weerstandsvermogen= beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit:
 
In cijfers: € 9.799.253 / € 3.732.225 = 2,63

Op basis van de door uw raad vastgestelde weerstandsvermogenmatrix, kan worden geconcludeerd dat de ratio uitstekend is (zie onderstaande tabel).
 

 

Score

Ratio weerstandvermogen

Oordeel

A

 

 

 

2,0

Uitstekend

B

1,4

X

2,0

Ruim voldoende

C

1,0

X

1,4

Voldoende

D

0,8

X

1,0

Matig

E

0,6

X

0,8

Onvoldoende

F

 

 

 

0,6

Ruim onvoldoende

 

Toelichting op kolommen klasse kans %, gevolg en tolerantie in tabel

Risico’s beoordelen
De analyse bestaat uit een inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt, en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Met behulp van beoordelingstechnieken kan worden afgewogen hoe groot het risico is. Ieder individueel risico wordt bepaald als: kans x gevolg. Doel is om de hoge risico’s te identificeren. Het waarderen van risico’s behoort zoals gezegd tot de normale managementverantwoordelijkheid. In zijn aard is het een proces van taxeren en inschatten, en heeft daarmee altijd in bepaalde mate een subjectief karakter. Deze subjectiviteit beperken we zoveel mogelijk, door enerzijds ervoor te zorgen dat er altijd meerdere personen bij het proces betrokken zijn, en anderzijds waar mogelijk met onze accountant van gedachten te wisselen over risicoprofielen binnen de overheid. Voor elk risico wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet.


Daarbij wordt gebruik gemaakt van de volgende indeling:

 

Kansmatrix
Klasse

Referentiebeelden

Kans

1

Onwaarschijnlijk (eens in de dertig jaar)

3%

2

Zelden (eens in de tien jaar)

10%

3

Mogelijk (eens in de vijf jaar)

20%

4

Zo goed als zeker (eens per jaar)

90%

5

Zeker (vaker dan eens per jaar)

100%

 

De inschatting van de kans kan voor verschillende risico’s plaatsvinden op basis van eigen historische gegevens. Ook hier kan een beroep worden gedaan op de expertise van de accountant bij het inschatten van risico’s.
Om tot een waardering van een risico te komen moeten ook de financiële gevolgen van een risico worden ingeschat. Vaak is niet exact aan te geven wat de omvang van een risico in financiële zin zal zijn. Daarom wordt bij het bepalen van de gevolgen gebruik gemaakt van een indeling in klassen:

 

Gevolgmatrix
Klasse
Bandbreedte in €

1

50.000

 

 

2

 

50.000

-

200.000

3

 

200.000

-

500.000

4

 

500.000

-

1.000.000

5

1.000.000

 

 

 

 

Met behulp van de kansmatrix en de gevolgmatrix worden individuele risico’s uniform gewaardeerd. Om vervolgens de risico’s uit te drukken in een getalswaarde als uitkomst van kans x gevolg, stellen we een tolerantiematrix op.

 

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Inleiding

In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) staat dat de paragraaf over het onderhoud van kapitaalgoederen ten minste de volgende kapitaalgoederen bevat:

  1. Wegen.
  2. Verlichting.
  3. Riolering.
  4. Groen.
  5. Gebouwen.

Van deze kapitaalgoederen wordt aangegeven:

  1. Het beleidskader.
  2. De uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties.
  3. De vertaling van de financiële consequenties.

Het beleid met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen van Eijsden-Margraten is vastgelegd in een aantal vigerende beleidsnota’s:

•    Wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2021-2024.
•    Gemeentelijke beleidsplan Verkeer en Vervoer 2021.
•    Beleidsplan Openbare Verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026.
•    Waterprogramma Eijsden-Margraten 2023-2027.
•    Klimaatadaptatiestrategie Eijsden-Margraten 2023-2027.
•    Waterketenplan Maas en Mergelland 2022.
•    LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Eijsden 2013.

•    LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Margraten 2009.
•    Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004.
•    Bomenbeleid Eijsden–Margraten 2015.
•    Bermenbeleid 2016-2026 Maaien wat moet, bloei waar mogelijk.
•    Groenbeleidsplan 2020.
•    Kadernota accommodatiebeleid 2017 (Sociaal Domein).

Financiële recapitulatie beheers- en onderhoudsplannen 2023 begroting 2024 begroting 2025 begroting 2026 begroting
Wegen
Regulier onderhoud 888.500 888.500 888.500 888.500
Levensduurverlengend groot onderhoud (25 jaar) 1.750.000 1.750.000 1.750.000 1.750.000
Rehabilitaties (50 jaar) 3.530.000 3.530.000 3.530.000 3.530.000
Openbare verlichting
Projectmatige vervanging 148.724 148.724 148.724 148.724
Beheer en onderhoud 186.000 186.000 186.000 186.000
Riolen (GRP)
Exploitatie 886.650 870.650 810.650 810.650
Investeringen 2.267.650 2.310.650 1.723.734 1.523.734
Groen / Landschap
Groen 685.066 685.066 685.066 685.066
Landschap 141.100 143.424 143.424 143.424
Gebouwen
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 01-01 207.826 157.267 149.496 271.611
Dotaties 455.000 505.000 646.000 684.000
Onttrekkingen -505.559 -512.771 -523.885 -602.183
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 31-12 157.267 149.496 271.611 353.428
Terug naar navigatie - Toelichting

3.1      Wegen

Het wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2021-2024 is door de raad vastgesteld op 14 februari 2022 aan de hand van de inspectie uit 2019 en de prijsindexcijfers van 2021. In deze beleidsperiode is een verhoging van het onderhoudsbudget voor wegen en voor vervangingen wegen in de begroting opgenomen. Met deze verhoging wordt de opgelopen achterstand op onderhoud op termijn ingelopen. Het budget van levensduurverlengend onderhoud is verhoogd naar € 1.750.000 en kent een afschrijvingstermijn van 25 jaar. Het investeringsbudget voor rehabilitaties is verhoogd naar € 3.530.000, mede gebaseerd op de areaaluitbreiding van de diverse bestemmingsplannen en kent een afschrijvingstermijn van 50 jaar. 

Terug naar navigatie - Tabel onderhoudstoestand

beeldkwaliteit 2010 2016 2018 2019 2021 planjaren
voldoende A en A+ 91% 75% 68% 72% 89% geen maatregel nodig
matig B 7% 8% 10% 4% maatregelen binnen 3 tot 5 jaar
onvoldoende C 4% 5% 5% 12% 4% maatregelen binnen 1 tot 2 jaar
achterstand D 5% 13% 19% 6% 4% onderhoudsmaatregelen nodig
Terug naar navigatie - Toelichting

In 2023 wordt een nieuwe weginspectie uitgevoerd. Uit efficiency-oogpunt streven wij er naar werkzaamheden parallel te laten lopen met de uitvoering van het rioolbeheerprogramma. Om dit te bewerkstelligen wordt het onderhoudsprogramma ieder jaar geactualiseerd.

Het gemeentelijke beleidsplan Verkeer en Vervoer is in december 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. Maatregelen die hieruit voortkomen, worden opgenomen in de meerjaren onderhouds- en investeringsprogramma’s (MOP en MIP).

In 2023 voeren we de maatregelen uit die genomen dienen te worden naar aanleiding van het parkeer- en circulatieonderzoek in de oude kern van Eijsden. Daarnaast wordt  in 2024 gestart met een parkeeronderzoek in de kern Margraten en met een studie naar een alternatieve verkeersafwikkeling rondom de kern in Margraten, zoals in het bestuursakkoord is opgenomen.

De investeringsprojecten bestaan uit fases, namelijk:

  1. Planvoorbereiding.
  2. Uitvoering.
  3. Nazorg.
  4. Oplevering.

Door de fasering worden de kosten in meerdere opeenvolgende jaren geboekt. Dit heeft invloed op de kasstromen. De planvoorbereiding neemt vaak, gelet op de burgerparticipatie en de nodige onderzoeken die moeten plaatsvinden, veel tijd in beslag en kost relatief weinig geld, ongeveer 8-12% van het projectbudget. Terwijl de daadwerkelijke werkzaamheden vaak tussen de 3-4 maanden duren en ongeveer 80-90% van de projectkosten bedragen. De kasstromen van de projecten worden geoptimaliseerd en middels een liquiditeitenplanning bewaakt.

Voor 2023 zijn de volgende investeringen aan wegen gepland, uitgesplitst naar levensduurverlengend onderhoud met een afschrijvingstermijn van 25 jaar en naar rehabilitatie met een afschrijvingstermijn van 50 jaar :

Levensduurverlengend (LDV)

Rehabilitatie

Parkeerplaats Bakkerbosch te Cadier en Keer 

€ 620.000

Industrieweg en Zoerbeemden (gedeeltelijk) te Eijsden inclusief studie naar afkoppelmogelijkheden € 1.300.000

Bemelerweg tussen Groenerein en Zwarte weg bij Cadier en Keer € 640.000 

Withuis € 1.100.000

Banholtergrubbe (tussen kom Banholt en Duivenstraat) € 1,200.000

Gebiedsgerichte aanpak Cadier en Keer

€ 7.000.000

 

Op dit moment vindt de aanleg van het glasvezelnetwerk plaats. De planning van deze werkzaamheden kan invloed hebben op de planning van de LDV-projecten of de rehabilitatie van wegen. We willen voorkomen dat we een weg opknappen die enige tijd later weer opgebroken moet worden om glasvezel aan te brengen.

Naast het investeringswerk aan wegen, vindt groot asfaltonderhoud plaats op basis van 2 jaarlijkse inspecties, worden de wegen periodiek geveegd, wordt onkruid op verhardingen bestreden en worden jaarlijks - voor het winterseizoen - de wegmarkeringen vernieuwd op basis van een tweejaarlijkse inspectie.

Het onderhoud aan de wegen wordt conform het nieuwe wegenbeleidsplan uitgevoerd waardoor erop termijn geen achterstand meer is.  

3.2      Openbare verlichting

Het vigerende beleidsplan OVL 2013 t/m 2017 is verlopen maar de vastgestelde beleidskaders zijn nog steeds actueel en er is geen aanleiding deze te wijzigen. De raad is in 2018 geïnformeerd dat geen nieuw beleidsplan wordt voorgelegd en dat het college de vastgestelde beleidskaders hanteert om de openbare verlichting te onderhouden. Op 28 mei 2018 heeft het college het Uitvoeringsplan Openbare verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026  vastgesteld. In het gemeentelijk milieubeleidsplan zijn de klimaat-doelstellingen uit het Energieakkoord opgenomen. Om deze doelstelling te halen is in 2017 het contract met onderhoudsaannemer vernieuwd met toevoeging van een financieel plan. Op basis van deze overeenkomst – light as a service (LAAS) - is een berekening gemaakt van de benodigde budgetten tijdens de contractduur. Deze budgetten zijn opgenomen in de begroting.

Conform het nieuwe bestuursakkoord wordt op geschikte locaties gekeken naar vernieuwende oplossingen met bijvoorbeeld sensoren om het energieverbruik en onnodig licht verder terug te dringen in het buitengebied.

Er is geen sprake van achterstallig onderhoud.

3.3      Riolering

Op  13 december 2022 is het waterprogramma gemeente Eijsden-Margraten 2023-2027 vastgesteld in de raad, evenals het Waterketenplan Maas & Mergelland en  de klimaatadaptatiestrategie 2023-2027. Uit efficiency -oogpunt streven we ernaar om de uitvoering van rioleringswerkzaamheden parallel te laten verlopen met de wegenwerkzaamheden. In 2023 en 2024 wordt een groot gedeelte van de riolering in Cadier en Keer vervangen, vervangen we de hoofdpost van de telemetrie (een systeem dat de besturing van de pompen op afstand regelt) en wordt de blusvijver op het bedrijventerrein Aan de Fremme “waterdicht” gemaakt.


Eens per 10 jaar wordt het riool geïnspecteerd waarna onvolkomenheden en reparaties worden opgelost. Derhalve is er geen achterstallig onderhoud. Daarnaast worden in 2023 de volgende onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd dan wel voorbereid:
•    Reiniging en inspecties van ongeveer 25 km riolen per jaar.
•    Onderhoudsbestek pompinstallaties.
•    Reiniging van 6.200 kolken en 200 zandvangers.
•    Renovatie pompinstallaties.
•    Voorbereiding en aanbesteding reparatiebestek 2023.
•    Relining riolering.
•    Vervanging riolering.

Het onderhoud voldoet aan het noodzakelijke niveau, er zijn geen achterstanden.

3.4      Groen

Voor het openbaar groen binnen de bebouwde kom zijn de volgende beleidsplannen actueel:

  • Groenbeleidsplan 2020.
  • Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.
  • Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004.

Het groenbeleidsplan is in 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit beschrijft op welke wijze de gemeente haar openbaar groen wil ontwikkelen. Het vormt de basis voor het actualiseren van het groenbeheerplan. We onderhouden 15 ha. plantsoen, scheren 65 km hagen, onderhouden ruim 14.000 bomen en maaien 33 ha. gazons. 

Voor het landschap zijn de volgende beleidsplannen actueel:

  • Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.
  • Bermenbeleid 2016-2026 : maaien wat moet, bloei waar mogelijk.
  • Landschapsontwikkelingsplannen (LOP) Buitengewoon Margraten en Buitengewoon Eijsden.
  • Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Eijsden-Margraten 2013.
  • Middenterras.

Op 5 februari 2013 heeft de raad het landschapsontwikkelingsplan Buitengewoon Eijsden vastgesteld. We beschikken nu over een landschappelijke visie voor het gehele buitengebied van de gemeente Eijsden-Margraten. In 2023 stellen we een groenstructuurplan binnen de bebouwde kom op, zoals aangegeven in het bestuursakkoord.

Het onderhoud van openbaar groen en landschap wordt uitgevoerd conform de beleidsplannen en er is derhalve geen achterstallig onderhoud.

3.5      Gebouwen

De gemeente heeft 40 gebouwen in eigendom waarvoor ze ook het beheer uitvoert :  schoolgebouwen, sportaccommodaties (binnen- en buitensport), gebouwen voor de gemeentelijk bedrijfsvoering, voor de huisvesting van statushouders en voor enkele overige, vaak sociaal-maatschappelijke, doeleinden. In de vastgestelde kadernotitie accommodatiebeleid 2017 is bepaald dat vitale verenigingen een essentiële rol spelen in de leefbaarheid en de sociale cohesie in de kernen en dat de huisvestiging hiervan gefaciliteerd dient te worden.

Het benodigde onderhoud aan gemeentelijke gebouwen leggen we vast in een meerjarig onderhoudsplan. Dit vormt de onderlegger van het werkplan dat jaarlijks wordt uitgevoerd. Het doel van onderhoud is de instandhouding van de gemeentelijke gebouwen op een afdoende kwalitatief niveau voor het gebruiksdoel waarvoor deze voorzieningen zijn gerealiseerd.

Middels inspecties en voortschrijdend inzicht wordt het meerjarig onderhoudsplan jaarlijks geactualiseerd. In een werk(plan) wordt bepaald welke werkzaamheden daadwerkelijk tot uitvoering worden gebracht in enig jaar. Van dit werkplan maken o.a. de volgende onderdelen deel uit:

  • het benodigde jaarlijkse reguliere service-onderhoud;
  • het (niet) planbare correctieve onderhoud zoals :
    • buitenschilderwerk ;
    • noodzakelijke reparaties aan deuren en kozijnen, dakbedekkingen en technische installaties, maar vooral het (groot) vervangingsonderhoud aan dakbedekkingen,  gevels, technische installaties en (sport)vloerafwerkingen en
  • kleine aanpassingen uit veiligheidsoverwegingen. 

Voor de instandhouding van gemeentelijke gebouwen is de voorziening onderhoud gemeente gebouwen gevormd. De onderhoudsuitgaven worden jaarlijks ten laste van deze voorziening geboekt. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud. 

Paragraaf 4: Financiering

Paragraaf 4: Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf 4: Financiering

Treasury-functie
De gemeentelijke treasury-functie heeft als doel het financieren van het gemeentelijk beleid (zorgen voor tijdige beschikbaarheid van voldoende geldmiddelen) en het uitzetten van de overtollige geldmiddelen. De risico’s en kosten worden daarbij geminimaliseerd en het renteresultaat geoptimaliseerd. De functie wordt uitgevoerd binnen de normen van de Wet FIDO, de ministeriële regeling Ruddo en het Treasurystatuut 2017 Eijsden-Margraten.

Financieringsbeleid
De gemeente zet de overtollige geldmiddelen uit bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren). Om het renteresultaat te optimaliseren wordt financiering met externe middelen beperkt door eerst de eigen liquide financieringsmiddelen te gebruiken. Als deze laatste ontoereikend zijn kunnen er externe middelen worden aangetrokken.

Overzicht leningenportefeuille

Bedragen (x € 1.000)
2023 2024 2025 2026
Opgenomen leningen 62.259 58.392 54.706 51.020
Aflossingen 3.867 3.686 3.686 3.686
Leningschuld per 31 december 58.392 54.706 51.020 47.334
Terug naar navigatie - EMU-saldo

EMU-saldo
Voor het berekenen van het EMU-saldo is het exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves. Het verschil tussen het exploitatiesaldo en het EMU-saldo is dat het exploitatiesaldo bestaat uit het door de gemeente gehanteerde stelsel van lasten en baten, terwijl het EMU-saldo bestaat uit uitgaven en inkomsten (kasstelsel).

Bedragen (x € 1.000)
Begrotingsgegevens EMU 2022 2023 2024 2025 2026
primitief
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan cq onttrekking uit reserves -€ 341 -€ 404 € 459 € 1.609 € 234
+ Afschrijvingen ten laste van exploitatie € 3.615 € 3.777 € 3.716 € 3.674 € 3.624
+ Dotaties aan voorzieningen ten laste van de exploitatie € 523 € 525 € 537 € 701 € 757
- Onttrekkingen aan voorzieningen ten gunste van de exploitatie -€ 287 -€ 382 -€ 342 -€ 239 -€ 166
- Bruto-investeringsbedragen beleidsplan 2023-2026 -€ 7.545 -€ 10.148 -€ 9.341 -€ 8.717 -€ 8.753
+ Kapitaallasten investeringen beleidsplan 2023-2026 € 18 € 31 € 434 € 746 € 1.026
- Vermeerderingen bestaande activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
+ Verminderingen bestaande activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Boekwinst desinvesteringen vaste activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
+ Toegekende bijdragen inzake investeringen van Rijk, Provincie en EU € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Uitgaven aankoop grond en uitgaven bouw- en woonrijp maken -€ 148 -€ 285 -€ 273 € 0 € 0
+ Opbrengst verkoop grond € 967 € 268 € 0 € 0 € 0
- Boekwinst op verkoop grond € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Betalingen direct ten laste van reserves € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Boekwinst op verkoop van deelnemingen en aandelen € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
0 Berekend EMU-saldo -€ 3.198 -€ 6.618 -€ 4.810 -€ 2.226 -€ 3.278
Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Welke betekenis dient toegekend te worden aan het berekende EMU-saldo?
Het BBV schrijft voor dat gemeenten in de begroting een meerjarige berekening van het EMU-saldo opnemen. De berekening van het EMU-saldo vindt plaats op kasbasis, terwijl gemeenten sturen op een sluitende begrotingspositie volgens het stelsel van baten en lasten. De omrekening in de tabel hieronder is daardoor niet direct relevant voor de financiële sturing en kaderstelling door de raad.
Volgens het BBV is het wel de bedoeling dat het gemeentelijk EMU-saldo gerelateerd wordt aan de individuele referentiewaarde die het Ministerie van BZK jaarlijks voor elke gemeente vaststelt. Hiermee wordt inzichtelijk welk aandeel de gemeente heeft in de toename of afname van het EMU-saldo.

Het Ministerie heeft in de septembercirculaire 2022 individuele referentiewaarden voor de gemeenten gepubliceerd. Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het nadeel dat een gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De Wet Hof bepaalt dat de individuele referentiewaarde voor het EMU-saldo van de individuele overheden naast het eigen aandeel ook het aandeel in openbare lichamen betreft. Met het aandeel in openbare lichamen wordt bedoeld het deel van het EMU-saldo van de gemeenschappelijke regelingen waar een individuele decentrale overheid aan deelneemt dat aan de betreffende individuele overheid wordt toegerekend. Een deel van het EMU-saldo van de gemeenschappelijke regelingen maakt dus onderdeel uit van het EMU-saldo van de deelnemende decentrale overheden.
De referentiewaarde (aandeel in het tekort) voor de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 2.477.000 (conform septembercirculaire 2022 ).  De gemeente Eijsden-Margraten heeft voor 2023 een overschrijding  van € 4.141.000 ten opzichte van de norm. Pas als het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten wordt overschreden kan de individuele referentiewaarde voor het EMU-tekort een rol gaan spelen. Dat is op dit moment nog niet aan de orde.

Indicatoren
Om vooral de financieringsrisico’s (renterisico’s) te beperken, staan in de Wet FIDO twee instrumenten: renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Daarnaast is met het schatkistbankieren een drempelbedrag bepaald. De provincie toetst of de gemeente aan deze normen voldoet.

Renterisiconorm
Het doel van de renterisiconorm is om tot een spreiding binnen de langlopende lening portefeuille te komen zodat het renterisico wordt beperkt. De jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Renterisiconorm Bedragen (x € 1.000)
2023 2024 2025 2026
1a Renteherzieningen opgenomen leningen € 0 € 0 € 0 € 0
1b Renteherzieningen uitgezette leningen € 0 € 0 € 0 € 0
2 Aflossingen € 3.866 € 3.686 € 3.686 € 3.686
3 Renterisico (1a - 1b +2) € 3.866 € 3.686 € 3.686 € 3.686
4a Begrotingstotaal € 66.970 € 67.400 € 67.842 € 67.878
4b Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
4 Rentersisconorm (4a x 4b) € 13.394 € 13.480 € 13.568 € 13.576
5a Ruimte onder renterisiconorm (4 > 3) € 9.528 € 9.794 € 9.882 € 9.890
5b Overschrijding renterisiconorm (3 > 4) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Terug naar navigatie - Renteschema

Rentebeleid investeringen en omslagrente
De gemeente hanteert voor specifieke investeringen (investeringen in riool, afval en grondexploitaties) een vast rentepercentage van 2,75%. Dit rentepercentage vloeit voort uit de gehanteerde percentages in de vastgestelde onderliggende meerjarenbeleidsplannen, respectievelijk exploitatie-opzetten.
Voor overige investeringen is een omslagpercentage berekend. Voor 2023 tot en met 2026 bedraagt het omslagpercentage 0%.

Renteschema 2023
a. Externe rentelasten kort en lang 1.108.590
b. Externe rentebaten -86.199
Saldo externe rentelasten en rentebaten 1.022.391
c. 1. Rente grondexploitatie -6.971
2. Projectfinanciering -
3. Doorverstrekte leningen -
-6.971
Totaal aan de taakvelden toe te rekenen externe rente * 1.015.420
d. 1. Rente Eigen Vermogen -
2. Rente Voorzieningen -
-
Totaal aan de taakvelden toe te rekenen rente * 1.015.420
e. De aan de taakvelden toegerekende rente -848.236
f. Renteresultaat 167.184
* Totaal aan de taakvelden toe te rekenen rente 1.015.420
-/- Reeds toegerekende rente met specifiek % -848.236
0 Toe te rekenen aan overige activa 167.184
Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
Het doel van de kasgeldlimiet is om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. Gemeenten mogen hun financieringsbehoeften slechts voor een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) financieren. De norm is op 8,5% van het begrotingstotaal gesteld.

Kasgeldlimiet 3e kw 2021 4e kw 2021 1e kw 2022 2e kw 2022
Bedragen (x € 1.000)
Totaal jaarbegroting (lasten) € 59.988 € 59.988 € 60.872 € 60.872
Toegestane kasgeldlimiet
in procenten van de grondslag 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
in een bedrag € 5.099 € 5.099 € 5.174 € 5.174
Totaal netto vlottende schuld € 11.704 € 16.404 € 16.729 € 19.894
(vlottende schuld -/- vlottende middelen)
Overschrijding kasgeldlimiet € 6.605 € 11.305 € 11.555 € 14.720
Ruimte ten opzichte van kasgeldlimiet
Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Op 26 juli 2019 heeft een consolidatie van de kortlopende schuld plaatsgevonden. Hierdoor blijven we weer ruimschoots binnen de gestelde limiet van de Wet Fido. De Provincie Limburg is hierover geïnformeerd.

Drempelbedrag schatkistbankieren
De lagere overheden zijn verplicht overtollige middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën (schatkist). Om het dagelijkse kasbeheer doelmatig uit te kunnen voeren is een drempelbedrag bepaald wat buiten de schatkist mag worden gehouden: een bedrag van 2% van het begrotingstotaal. Wij mogen in 2023 dus een positief rekening-courantsaldo bij de bank hebben van  €1.339.000.  Al het meerdere zal dagelijks naar de schatkist worden overgemaakt. 

Bedragen (x € 1.000)
2023 2024 2025 2026
1. Totaal jaarbegroting (lasten) 66.970 67.400 67.842 67.878
Percentage 2% 2% 2% 2%
Drempelbedrag schatkistbankieren 2% (van 1.) 1.339 1.348 1.357 1.358

Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

5.1. Algemeen

Om de ambities van het gemeentebestuur te realiseren investeren we in mensen en middelen. De paragraaf bedrijfsvoering schetst de manier waarop de organisatie hier invulling aan geeft en welke instrumenten hiervoor nodig zijn. 

Bedrijfsvoering van de organisatie is het domein en de verantwoordelijkheid van het college. Het college informeert de raad hierover via de paragraaf Bedrijfsvoering in de begroting en de jaarrekening. Deze paragraaf beschrijft op hoofdlijnen de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering die in 2023 worden verwacht. Door doelstellingen vast te stellen en de kaders daarvoor aan te geven, kan de gemeenteraad invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering van de gemeente. 

 

5.2. Organisatie in ontwikkeling
In 2023 bouwen we voort op de reeds ingezette lijnen die ondersteund worden in het Bestuursakkoord 2022-2026. 

5.2.1. ontwikkeltraject TOEM 

In 2021 zijn we gestart met het organisatieontwikkeltraject TOEM: Toekomstbestendige Organisatie Eijsden-Margraten, met de missie ‘’Dicht bij het leven, Dicht bij mensen’’. We zijn een organisatie in beweging, die inspeelt op wat de samenleving van ons vraagt; focus legt op het verbeteren van de dienstverlening, met een bedrijfsvoering die dat ondersteunt en een samenspel tussen mensen (bestuurders en ambtenaren) die dat mogelijk maakt. Met het nieuwe Bestuursakkoord in de rug, zijn doelen en tijdpad geconcretiseerd in samenwerking met onze medewerkers.  De OR en het TOEM-team zijn daarbij krachtige inspirators en mede-organisatoren gebleken. Teams, kleine resultaatgerichte eenheden, die samenwerken aan een opgave of reguliere dienstverlening zijn de basiseenheden waarin we investeren.

De kracht van onze organisatie is de grote betrokkenheid van onze medewerkers. De verbondenheid met Eijsden-Margraten en je daarvoor inzetten. Ruimte voor initiatieven, een hands-on mentaliteit, samen optrekken, bestuurlijk en ambtelijk. Er zijn als er een beroep op je wordt gedaan. Dit alles komt samen in de missie “Dicht bij het leven”.

In 2023 richten we ons op een verdere uitwerking van de organisatieprincipes: resultaatgerichtheid, veerkracht & wendbaarheid en vitaliteit. In de loop van 2022 hebben we daar een vijfde principe aan toegevoegd: organiseren slagkracht.
 
Ingezet wordt op resultaatgerichte teams die vanuit een opgavegerichte en zelforganiserende aanpak inspelen op ontwikkelingen en vraagstukken in de samenleving, waarbij de uitgangspunten van de dienstverleningsvisie en het Bestuursakkoord 2022-2026 een belangrijke basis vormen. Dit vraagt om een andere - toekomstbestendige - manier van organiseren, waarbij de opgave centraal staat en waarbij we sturing anders gaan inrichten, met minder hiërarchie en meer gedeeld leiderschap.

De aanpak die hiervoor is uitgestippeld bestaat uit de volgende acties voor 2023:

Organiseren slagkracht:

HRM verstevigen

 

P&C cyclus stroomlijnen

 

Bedrijfsvoeringsprocessen inwonergericht en rechtmatig inrichten

 

Communicatie- en informatievoorziening optimaliseren

 

Doorvertalen besturingsfilosofie naar besturingsmodel

Resultaatgerichtheid:

Sturen op en monitoren van resultaten bestuursakkoord

 

Sturen op en monitoren van resultaten dienstverlening

 

Verankeren participatie- en dienstverleningsvisie in lijn van bestuursakkoord

Veerkracht en wendbaarheid:

Ontwikkelkracht van teams in beeld brengen en doorvertalen naar ontwikkelplannen per domein

 

Teamcoaching

 

Organisatiebrede TOEM ontwikkeldagen

Vitaliteit:

Plan uitwerken duurzame inzetbaarheid

 

Pilot trainingen advieskracht verbreden naar alle adviseurs

 

Trainingen persoonlijk leiderschap

 

5.2.2. duurzame inzetbaarheid van medewerkers 

Het hoge ziekteverzuim (9% in 2019) is door verschillende interventies naar een gemiddeld niveau gedaald (5,6% eind 2021, in juli 2022 6,1%). Corona heeft het verzuimgedrag behoorlijk veranderd. Tegenwoordig blijven we met een snotneus thuis, uit bescherming voor collega’s. Dat was pre-corona anders. Maar de mogelijkheden om je werk plaats- en tijdonafhankelijk uit te voeren zijn – dankzij de lockdowns en de mogelijkheid om digitaal te vergaderen – ook substantieel vergroot. Met de nieuwe bedrijfsarts en gerichte inzet vanuit het management blijven we focus houden op het voorkomen en  beheersbaar houden van verzuim.
In een wereld waarin de uitvoering onder druk staat en de arbeidsmarktkrapte steeds bepalender wordt, is investeren in het binden en boeien van zittende medewerkers alsmede het investeren in duurzame inzetbaarheid een must. Ook in dat licht investeren we in 2023 in individuen, teams en organisatie  als geheel. Duurzame inzetbaarheid is het vermogen om nu en in de toekomst op een gezonde, productieve, betekenisgevende manier deel te nemen aan het arbeidsproces in een werkomgeving die daarvoor optimale mogelijkheden biedt. Met het oog op de personeelstekorten is investeren in duurzame inzetbaarheid noodzakelijker dan ooit. In deze begroting zijn daarvoor nog geen extra bedragen geraamd. Vanuit het organisatieprincipe “vitaliteit’ investeren we in 2023 extra in duurzame inzetbaarheid. Zodra er een concreet plan ligt komen we met onderbouwde voorstellen naar de raad.
 
5.2.3. arbeidsmarktkrapte

De kranten staan er vol mee: de personeelstekorten in diverse sectoren zijn nog nooit zo groot geweest. In het recente verleden konden we de vacatures nog redelijk goed invullen dan wel tijdelijk invullen met inhuur. Sedert 2022 ervaren we een omslag en zien we oninvulbare vacatures door arbeidsmarktkrapte. We voorzien dat deze trend in 2023 doorzet. Met name in de fysieke hoek is de vraag naar personeel vanuit de overheid en het bedrijfsleven zo groot dat we de plekken niet of moeizaam ingevuld krijgen. Een neveneffect  van deze grote vraag naar personeel is een grotere mobiliteit. Daar waar medewerkers in het verleden een leven lang bij dezelfde werkgever bleven, worden ze nu verleid tot een loopbaanstap buiten de deur. Op zichzelf is daar niets mis mee, het heeft wel een vertragend effect op de dienstverlening en de productiviteit, zelfs als er direct een vacature kan worden ingevuld. Er is altijd een ‘gat’ van minimaal 2 maanden bij de overgang van vertrek naar inwerken en in de tussentijd vangen collega’s het werk op. Draaglast (de belasting) en draagkracht (de belastbaarheid) raken dan (verder) uit balans. Wij waarschuwen er voor dat dit mechanisme uiteindelijk te merken zal zijn in de kwaliteit of snelheid van onze dienstverlening. In 2023 zal een aanvalsplan uitgewerkt worden rondom werving van personeel inspelende op de huidige marktomstandigheden. 


5.2.4. vast personeel op cruciale functies

De formatie van de organisatie beweegt mee met de ambities van het bestuur. In 2021 en 2022 is de formatie gegroeid door onder andere het uittreden uit de samenwerking SZMH en het oprichten van een eigen sociale dienst SEM.

Er kunnen valide redenen zijn voor inhuur van tijdelijk personeel, zoals bij ziektevervanging, piek-werkzaamheden of specifieke expertise. Desalniettemin willen we ook in 2023 in het licht van TOEM zorgdragen voor een robuuste organisatie waarbij inhuur meer in balans is. Er zal actief gestuurd worden op afbouw van inhuur. Vanuit het organisatieprincipe “vitaliteit’ investeren we in 2023 extra in duurzame inzetbaarheid. Voor 2023 is het uitgangspunt dat op de cruciale beleids-, uitvoerings- en leidinggevende functies ingezet wordt op vast personeel dat zich voor meerdere jaren aan de gemeente Eijsden-Margraten verbindt. Dat geeft rust en stabiliteit in een dynamisch en complex speelveld. 

Daarnaast stellen wij in deze begroting voor de formatie uit te breiden met 8 fte. Reeds enkele jaren vindt binnen het team vergunningverlening inhuur plaats. Op basis van de ontwikkelingen van de afgelopen jaren en de ambities vanuit het bestuursakkoord wordt voorgesteld om de inhuur om te zetten in vast personeel, zijnde 4 fte bij vergunningen en RO. Daarnaast opteren wij, gezien de ontwikkelingen binnen de landbouwsector, voor een regisseur landbouwtransitie. 
In het sociaal domein zijn 3 extra formatieplaatsen nodig, deels om de toegenomen werkzaamheden door de grotere vraag uit de samenleving op te vangen, deels door een omslag te maken naar de voorkant van de sociale vraagstukken: inzetten op preventie om grotere problemen en dure maatwerktrajecten te voorkomen.


5.2.5  vernieuwen democratische cultuur

In 2023 starten we een beweging waarbij vanuit de organisatie en het bestuur gezamenlijk ingezet wordt op vernieuwing van de democratische cultuur. Centraal hierin staat dat we met een open vizier en verbindende instelling actief naar buiten treden. We nemen onze inwoners serieus en bieden ruimte om invloed te hebben op hetgeen hen direct aangaat. Minimaal een keer per kwartaal zal het MT samen met het College hierover in gesprek gaan, de ontwikkelstappen met elkaar delen en bijsturen daar waar nodig. De drie onderstaande aspecten maken hiervan onderdeel uit. 

Bestuurscultuur: Het rapport van Necker van Naem met vijf oplossingsrichtingen wordt in 2023 actief ter hand genomen vanuit raad, college en organisatie.

Participatie & Communicatie: De eerste stappen naar meer transparantie en dialoog als basis voor democratische besluitvorming zijn gezet. Met de vaststelling van de participatieverordening zijn spelregels vastgelegd hoe we participatie vormgeven en welke kaders daarvoor gelden. In 2023 doen we meer praktijkervaring op in het meepraten, meedoen van onze inwoners, alsook met het reageren op initiatieven vanuit onze inwoners. Het nieuwe reglement van orde van de raad en de verordening op de Dialoogvergaderingen draagt bij aan vernieuwing van de democratische cultuur. De training advieskracht, het uitwerken van een strategische communicatie-agenda per team alsmede het doorontwikkelen van de website en de informatievoorziening in het weekblad zal dit verder ondersteunen.    

Dienstverlening: In lijn met de organisatiemissie ‘’’Dicht bij het leven, Dicht bij mensen’’ krijgt de vastgestelde dienstverleningsvisie in 2023 verder vorm en inhoud. Dienstverlening vormt daarbij integraal onderdeel van de stappen die gezet worden in het kader van de organisatieontwikkeling. Het perspectief van de inwoner, de ondernemer, de vereniging, de organisatie of de bezoeker staat centraal. Kernbegrippen die hierbij gehanteerd worden zijn begripvol, deskundig, eerlijk, tijdig en duidelijk.

2023 2024 2025 2026
Ziek/piek/expertise 625.000 625.000 625.000 625.000
Ontwikkelbudget 433.000 433.000 433.000 433.000
Terug naar navigatie - Omschrijving

5.3      I&A (informatie & automatisering) 

De maatschappij vraagt en verlangt dat onze informatie snel, accuraat en digitaal beschikbaar is. In dit tijdperk leven we steeds meer in een informatiesamenleving. Voor onze gemeente betekent dit dat onze dienstverlening, bedrijfsvoering en informatievoorziening zich voortdurend dienen aan te passen aan de ontwikkelingen binnen die informatiesamenleving. De ontwikkelopgave wordt versterkt onder invloed van nieuwe wet- en regelgeving. 

Zoals beschreven in het bestuursakkoord gaan wij voor de ontwikkeling van onze informatievoorziening aan de slag met een meerjaren investeringsagenda. Deze investeringsagenda combineert bestuurlijke ambities, met noodzakelijke vernieuwingen en nieuwe kaders die voortvloeien uit wet- en regelgeving. 

De voornaamste opgaven voor 2023 zijn:

  • Het ontwikkelen van onze dienstverlening op basis van de ambities uit het bestuursakkoord. Dit vergt diverse aanpassingen aan onze informatievoorziening en de bijbehorende systemen. De ambities uit het bestuursakkoord worden gerelateerd aan nieuwe wettelijke kaders uit de Wet Modernisering elektronisch Bestuurlijk Verkeer (WMEBV). Door de WMEBV krijgen burgers en ondernemers het recht om digitaal met de overheid te communiceren. Bij het gebruik van de digitale weg gelden nieuwe waarborgen, zoals notificatie, ontvangstbevestiging en termijnverlenging bij storing. Ook wordt de overheid verplicht om passende ondersteuning te bieden voor minder digitaal vaardige doelgroepen. 
  • Doorontwikkeling van de informatievoorziening van de Omgevingswet. Na de verwachte ingang van de Omgevingswet per 1 januari 2023, wordt een verdere optimalisatieslag doorgevoerd in de uitvoeringsprocessen en de bijhorende systemen. Een belangrijk onderdeel is de invoering van een nieuw informatiesysteem. Deze vernieuwing wordt in samenwerking met een groot aantal Limburgse gemeenten uitgevoerd. 
  • In het kader van een duurzame digitale archivering wordt in 2023 onderhandeling opgestart over de mogelijkheid toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg.  Alvorens een eventuele toetreding aan de orde is, zal de raad hierover worden geconsulteerd.  
  • Het lopende beleid om onze dienstverlenings- en bedrijfsprocessen lean te verbeteren en te digitaliseren, wordt in 2023 gecontinueerd. Dit ter ondersteuning van de doelen van de opgavegerichte teams. Daarnaast werken wij verder aan datagestuurd werken en sturen door de verdere ontsluiting van informatiebronnen, zodat de gemeente als geheel beter kan sturen op te behalen resultaten.

Informatiebeveiliging

Gemeenten zijn net als andere organisaties uitermate kwetsbaar als het gaat om hun (digitale) dienstverlening. Deze kwetsbaarheid wordt versterkt doordat gemeenten bronhouder en bewerker zijn van veel privacygevoelige informatie. Het is dus van belang om privacybescherming en informatiebeveiliging goed op orde te hebben. De informatiebeveiliging binnen onze gemeente wordt geborgd vanuit de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Het principe van de BIO is dat het gemeentebestuur op basis van risico-inventarisaties afgewogen keuzes maakt over informatiebeveiliging. Daarnaast beschrijft de BIO een aantal normen die voor iedere gemeente als verplichting gelden. Jaarlijks wordt gewerkt aan verbetering van de informatiebeveiliging. Hierover wordt ook in 2023 horizontale verantwoording (naar de gemeenteraad) en verticale verantwoording (naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken)  afgelegd.

Rechtmatigheidsverklaring.

Vanaf 2023 dient het college een rechtmatigheidsverklaring op te nemen in de jaarrekening. In deze verklaring moet het college zich richting de raad verantwoorden over het feit of zij rechtmatig heeft gehandeld. Tot 2022 beoordeelt en rapporteert de accountant hierover aan de raad via het accountantsverslag bij de jaarrekening. Vanaf 2023 moet het college dit dus zelf gaan doen. Om een rechtmatigheidsverklaring te kunnen opstellen moet de bestaande controlesystematiek - lijncontrole en Verbijzonderde Interne Control (VIC) - worden doorontwikkeld. Met ingang van 2023 zal de rol van de accountant zich naar verwachting (ten aanzien van “rechtmatigheid”) beperken tot beoordeling van de kwaliteit van de door de gemeente gehanteerde controlesystematiek.

In 2022 zijn wij begonnen om een eerste stap te maken met het doorontwikkelen van het risicomanagement binnen Eijsden-Margraten, dit gaan we in 2023 verder vormgeven. Het ambitieniveau is dat we in ieder geval voldoen aan de nieuwe wetgeving. De belangrijkste ontwikkeling is dat de lijnorganisatie (primaire proces) zichtbaar invulling dient te gaan geven aan haar eigen beheersmaatregelen en het zelf uitvoeren van interne controles.

Rol van de raad.

De raad zal een grens moeten bepalen, waarboven het college afwijkingen moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording, de zogenaamde  verantwoordingsgrens. Het kan kostbaar en tijdrovend zijn om iedere euro die kan leiden tot een rechtmatigheidsfout of onduidelijkheid te controleren en te verantwoorden. De tweede reden is dat de raad stuurt op hoofdlijnen en daarom niet elke afwijking relevant vindt. Alleen over afwijkingen boven een bepaalde grens zal de raad informatie willen ontvangen.

De verantwoordingsgrens is een door de raad vastgesteld bedrag, waarboven het college de afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte van 0% tot 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. De raad is vrij om binnen de eerdergenoemde bandbreedte de grens te bepalen.

Kaderstellende documenten

Budgethoudersregeling 2020.
Visie op Informatiemanagement.
Plan van aanpak informatiemanagement.
Informatiebeveiligingsplan.
Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Mandaat en machtigingsregeling tweede wijziging Eijsden-Margraten 2017.
Verordening op de elektronische bekendmaking en kennisgeving Eijsden-Margraten.
Communicatiebeleid 2012-2016.
Aanbestedingsbeleid 2016.

Paragraaf 6: Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Inleiding

De gemeente Eijsden-Margraten heeft bestuurlijke en/of financiële belangen in een aantal verbonden partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen.

Een verbonden partij is een derde rechtspersoon, waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een verbonden partij of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de betreffende rechtspersoon en/of als de gemeente aangesproken kan worden door derden ingeval van financiële problemen bij de verbonden partij.

Deze verbonden partijen voeren beleid uit voor de gemeente. Uiteraard behoudt de gemeente Eijsden-Margraten beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden ten aanzien van deze partijen.

In de Nota Verbonden Partijen wordt het door de gemeente Eijsden-Margraten gevoerde beleid inzichtelijk gemaakt. Ook wordt ingegaan op de begrippen en juridische kaders waaraan verbonden partijen moeten voldoen.

De uitgangspunten voor deelname in een verbonden partij zijn uitvoerig vastgelegd in de Nota Verbonden Partijen. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • De gemeente participeert alleen in derde partij (verbonden partij) indien daarmee publiek belang gediend wordt.
  • De financiële gevolgen en mogelijke risico’s van deelname in een verbonden partij dienen inzichtelijk te worden gemaakt.

Voor meer inhoudelijke informatie wordt verwezen naar deze nota.

Onderstaande tabel toont de begrote bijdragen voor 2023 van de gemeente Eijsden-Margraten per verbonden partij.

Terug naar navigatie - tabel
Programma 1 Kwaliteit van Leven Bijdrage Eijsden-Margraten 2023
Centrumregeling inkoop Jeugd € 130.000
Centrumregeling inkoop WMO € 40.000
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg (GGD Zuid Limburg) € 1.540.750
Omnibuzz € 579.863
MTB Regio Maastricht NV € 2.053.398
Stichting Podium24 € 270.530
Annex BV / Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland (SRIMM) € 125.000
Anti Discriminatie Voorziening Limburg € 11.500
Regionale samenwerking leerplicht RMC € 86.000
Regionale samenwerking leerlingenvervoer € 343.282
Programma 3 Duurzaamheid en Klimaatverandering
Gemeenschappelijke regeling sanering afvalwaterlozingen buitengebied nvt
Reinigingsdiensten RD4 € 2.049.372
Regionale uitvoeringsdienst Zuid-Limburg € 135.794
Bodemzorg Limburg BV € 6.291
Programma 5 Bestuur en Dienstverlening
Veiligheidsregio Zuid-Limburg € 1.852.897
Bank Nederlandse Gemeenten nvt
Waterleiding Maatschappij Limburg N.V. nvt
Enexis Holding NV nvt
Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV nvt
BsGW € 542.720
Gegevenshuis € 268.544
Terug naar navigatie - Paragraaf 6: Verbonden partijen

 

 

Centrumregeling inkoop Jeugd

Soort

Overige verbonden partijen

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen               

De gemeenten in Zuid-Limburg. Gemeente Maastricht is centrumgemeente.

Openbaar belang               

Het gezamenlijk uitvoeren van taken op het gebied van jeugdzorg (inkoop en backoffice).

Visie

Profiteren van de al aanwezige administratieve slagkracht en knowhow van Maastricht.

Beleidsvoornemens

Continueren. 

Financieel belang

Voor de uitvoeringskosten (€ 130.000) die wij aan gemeente Maastricht betalen wordt voor ruim € 6.5 miljoen per jaar aan zorg ingekocht.

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek is lid van de stuurgroep Jeugdzorg.

Financiële situatie

Lokale overheid.

Ontwikkelingen  

Inkoop jeugd wordt de komende jaren verder doorontwikkeld. Vanaf 2023 start een nieuwe aanbesteding van waaruit er een verdere doorontwikkeling binnen de segmenten gaat plaatsvinden op sub-regionaal niveau.

Risico’s

Financieel: beperkt risico faillissement zorgaanbieders. Dit wordt beperkt door monitoring van verstrekte voorschotten door Maastricht en evaluatie prestaties zorgaanbieders door inkoopteam Maastricht.

 

.

 

Centrumregeling inkoop Wmo

Soort

Overige verbonden partijen

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen               

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht, Valkenburg aan de Geul, Gulpen-Wittem, Meerssen en Vaals. Maastricht is centrumgemeente.

Openbaar belang               

Het gezamenlijk uitvoeren van taken op het gebied van jeugdzorg (inkoop en backoffice).

Visie

Het gezamenlijk optrekken en verdelen van de administratieve lasten en kennisdeling in de regio Maastricht Heuvelland met schaalvoordelen t.a.v. inkoop.

Beleidsvoornemens

Continueren.

Financieel belang

Voor de uitvoeringskosten (circa € 40.000) die wij aan gemeente Maastricht betalen wordt voor ruim € 1,5 miljoen per jaar aan zorg ingekocht.

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek is lid van het Pho Maastricht-Heuvelland.

Financiële situatie

Lokale overheid.

Ontwikkelingen  

Niet specifiek, betreft continue functie.

Risico’s

Financieel: beperkt risico t.a.v. faillissement zorgaanbieders. Dit wordt beperkt door monitoring van verstrekte voorschotten door Maastricht en evaluatie prestaties zorgaanbieders door inkoopteam Maastricht.

 

 

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg (GGD Zuid Limburg)

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Geleen

Betrokken partijen

Alle 16 gemeenten in Zuid-Limburg.

Openbaar belang               

De GGD Zuid Limburg beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van alle Zuid-Limburgers met speciale aandacht voor mensen in een kwetsbare positie. Daarmee wil de GGD eraan bijdragen dat iedereen, van jong tot oud, actief kan deelnemen aan onze samenleving.

 

De GGD Zuid Limburg is een gemeenschappelijke regeling, die is ingesteld door de gemeenten in Zuid-Limburg. Gemeenten hebben de taak om de lokale publieke belangen op het gebied van publieke gezondheid te behartigen. Gemeenten bepalen het gezondheidsbeleid en voeren hierop regie. De

GGD adviseert gemeenten, levert data en kennis, verbindt partijen en is aanjager van processen die moeten leiden tot een betere gezondheid van de Zuid-Limburgers. Ook zorgt de GGD voor de uitvoering van de wettelijke taken uit de Wet publieke gezondheid en aanvullende taken die door de gemeenten aan de GGD zijn opgedragen.

 

De GGD Zuid Limburg kent vier programma’s: GGD, Jeugdgezondheidszorg, Acute Zorg en Veilig Thuis. De taken van de GGD staan beschreven in het dienstverleningspakket en hebben een wettelijke grondslag in respectievelijk de Wet publieke gezondheid, de Wet ambulancezorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Visie

Bij de GGD Zuid Limburg staat de gezondheid van de Zuid-Limburgers centraal. Dat geldt zowel voor acute situaties (ongevallen en incidenten) als voor de lange termijn waar preventie een rol speelt.

De GGD is hét regionale centrum voor kennis over en onderzoek naar volksgezondheid. Kennis en informatie worden actief beschikbaar gesteld aan professionals én burgers.

De GGD stimuleert en ondersteunt andere partijen om bij te dragen aan een gezonder Zuid-Limburg. De GGD stuurt aan op een gezamenlijke en integrale aanpak door diverse samenwerkingspartners.

Beleidsvoornemens

Uitvoeren van het meerjarenperspectief 2020-2023.

Financieel belang

Het totaal van alle gemeentelijke bijdragen aan de GGD in 2023 bedraagt: 

GGD

€ 7.831.248

Jeugdgezondheidszorg

€ 18.316.561

Acute Zorg / GHOR

€ 1.093.384

Veilig Thuis

€ 7.558.705

Totaal

€ 34.799.898

 De aandeel van de gemeente Eijsden-Margraten hierin bedraagt € 1.540.750.

 

x 1.000

1-1-2023

31-12-2023

eigen vermogen

€ 2.073

€ 2.073

vreemd vermogen

€ 37.047

€ 37.047

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Bestuurlijk belang

In het algemeen bestuur wordt de gemeente Eijsden-Margraten vertegenwoordigd door  wethouder Piatek.

Financiële situatie

Begin 2023 bedraagt het eigen vermogen € 2.073.087 en het vreemd vermogen € 37.046.685. De solvabiliteitsratio bedraagt  5,30%.Voor 2023 is een omzet van € 72.116.457 begroot die volledig wordt gebruikt om de kosten te dekken.

Ontwikkelingen  

De GGD heeft zowel te maken met een bezuinigingstaakstelling als met veranderingen in het sociaal domein.

Risico’s

Bij uittreden of opheffing participeert de gemeente in de aanwezige schulden en kosten van liquidatie.

Als bijzondere en onvoorspelbare, maar wel belangrijke opmerking, moet vermeld worden dat de Coronapandemie voor onvoorziene kosten zou kunnen zorgen in het jaar 2023. Tot nu toe heeft het Rijk alle meerkosten gedragen, die de GGD-ZL maakte gedurende de pandemie.

 

Omnibuzz

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Geleen

Betrokken partijen

Alle gemeenten in Limburg met uitzondering van de gemeente Mook en Middelaar.

Openbaar belang               

Het bevorderen van openbaar vervoer (op maat) ten behoeve van de inwoners van de deelnemende gemeenten in het algemeen, en bewoners met een WMO indicatie in het bijzonder. Zorg dragen voor een goede uitvoering van collectief en individueel vervoer van die reizigers, die aangewezen zijn op één van de door de gemeenten te behartigen vormen van doelgroepenvervoer.  Vooralsnog beperkt dit vervoer zich tot het regiotaxi-vervoer, gebaseerd op de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Visie       

Het voorzien in goed, veilig, betrouwbaar en betaalbaar doelgroepenvervoer.

Financieel belang

Bijdrage in de exploitatie  voor 2023 is begroot op € 579.863 (=2,17% van de totale gemeentelijke bijdragen).

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Op 31 december 2022 bedraagt het eigen vermogen € 581.939. Het begrote resultaat over 2022 bedraagt € 0. De solvabiliteitsratio bedraagt 14%.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 588

€ 582

vreemd vermogen

€ 3.643

€ 3.616

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Aan de hand van de 1ste begrotingswijziging 2022 kunnen wij vaststellen dat de begroting Omnibuzz gaat stijgen. Ten opzichte van de primaire begroting 2022 valt de gewijzigde begroting 2022-1 lager uit. Echter, verwacht wordt dat het aantal ritten in 2022 sterker zal stijgen dan eerder verwacht. In Eijsden-Margraten was in 2021, tijdens de coronacrisis, al sprake van een hogere vervoersvraag in vergelijking met andere Omnibuzz-gemeenten. Wij houden er rekening mee, dat de in begroting 2022-1 opgenomen kostendaling niet zal worden gerealiseerd en dat ook over 2022 een bedrag extra moeten worden betaald.  Voor het jaar 2023 voor Eijsden-Margraten zullen wij daarop een opslagpercentage van 5% toepassen. De jaren erna worden de uitgaven tevens verhoogd met een prijsindex van 1,5%.

Risico’s

De regelingen op grond waarvan aanspraak bestaat op doelgroepenvervoer zijn open-eind-regelingen. Daarmee is een overschrijding van de kosten niet uit te sluiten.

 

 

 

MTB Regio Maastricht NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht en Meerssen.

Openbaar belang               

Uitvoering (en afbouw) ‘oude’ Wet Sociale Werkvoorziening voor de drie deelnemende gemeenten alsook diverse buitengemeenten.

Leerwerkbedrijf voor de brede doelgroep Participatiewet van de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten.

Uitvoeringsorganisatie arbeidsmatige dagbesteding voor de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten. (Primair in het kader van het Maastricht-Heuvelland alternatief beschut werk, maar daarnaast ook vanuit de zorginkoop Wmo.)

Visie

In opdracht van de gemeenten ondersteunt MTB inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt actief bij het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt (arbeidsfit maken). Van oorsprong betreft het een uitvoeringsorganisatie voor de Wet Sociale Werkvoorziening maar inmiddels ook voor de brede doelgroep Participatiewet. Dit gebeurt in hoofdzaak door mensen een leer-werktraject aan te bieden, onder zo regulier mogelijke omstandigheden en zo mogelijk bij reguliere bedrijven (inclusief samenwerkingspartners, eigen joint ventures en dochterondernemingen). Zo kunnen mensen zich ontwikkelen en zelf hun arbeidsmarktkansen vergroten. Voor inwoners die daar blijvend op zijn aangewezen, blijft MTB een beschutte werkomgeving bieden.

Financieel belang

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht en Meerssen zijn allen aandeelhouder van MTB. Het belang van Eijsden-Margraten in het geplaatste aandelenkapitaal (99 aandelen) is 11% met een verkrijgingprijs van € 4.950.

Door de gemeente Maastricht is aan de MTB een achtergestelde renteloze lening verstrekt ter grootte van € 12.100.000 (nominale waarde) onder zekerheidstelling van het eerste recht van hypotheek op de panden van de MTB. Het aandeel van de gemeente Eijsden-Margraten in deze gegarandeerde kasgeldlening bedraagt € 1.331.000. Voor deze zekerheidsstelling is een voorziening gevormd. De stand van deze voorziening bedraagt € 832.996 per 31-12-2020. Dit volstaat op basis van de thans geldende inzichten rekening houdende met de boekwaarde van de gebouwen van de MTB.

De begrote bijdrage 2023 voor de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 2.053.398.

Bestuurlijk belang                

De portefeuillehouder Financiën, wethouder Gerritsen, heeft zitting in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders MTB en heeft daarbij formeel stemrecht.

Financiële situatie

Per 1-1-2022 bedraagt het eigen vermogen € 8,4 miljoen negatief;  -/- € 8,3 miljoen plus achtergestelde lening € 11,6 miljoen (boekwaarde) brengt garantievermogen op € 3,2 miljoen) en het vreemd vermogen € 7,4 miljoen.
Het operationeel resultaat over 2021 bedraagt -/- € € 3.474.614. Daarmee wordt het jaar 2021 binnen de afgesproken financiële kaders met de gemeentelijke aandeelhouders afgesloten.

Ten behoeve van de actuele reorganisatie heeft MTB een voorziening gevormd ter grootte van  € 2.358.086. Het aandeel van onze gemeente hierin bedraagt €  259.390 (maximumbedrag). Deze voorziening bedraagt per ultimo 2021 € 117.437.

Ontwikkelingen  

Vanaf 2017 krijgt niet langer de gemeente waar een Sw'er woont, maar de gemeente waar deze werkt de rijksbijdrage op haar rekening gestort. Onderlinge verrekening met de buitenschappen, is daardoor niet meer nodig (Sw’ers die in gemeente Eijsden-Margraten wonen maar bijvoorbeeld werkzaam zijn voor Sw-bedrijf Wozl). Er is onderzoek verricht door de  MTB naar de bedrijfseconomische houdbaarheid. In dit verband is ook gekeken naar de participatieketen. Het rapport is inmiddels klaar. In 2022 is opdracht gegeven om de MTB, Podium24 en Annex juridisch samen te voegen.

Risico’s

De taken die MTB voor de gemeenten uitvoert, zijn onderhevig aan veranderingen als gevolg van gewijzigd rijksbeleid. Een wijziging van taken brengt uiteraard ook gevolgen voor de organisatie en bedrijfsvoering met zich mee. De gemeenten hebben hier lang niet altijd (voldoende) invloed op, terwijl ze uiteindelijk wel financieel verantwoordelijk zijn. Het risico bestaat dan ook dat autonome ontwikkelingen een negatief effect hebben op het resultaat van MTB en daarmee op het kostenaandeel van de gemeenten.

 

Stichting Podium24

Soort

Stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen                

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang               

Uitvoering van de regionale werkgeversdienstverlening, vraaggericht en aanbodgeschikt.

Visie

In opdracht van de gemeenten verbindt Podium24 vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De organisatie verstevigt de samenwerking tussen het bedrijfsleven en gemeentelijke partijen en fungeert daarbij als centraal aanspreekpunt. Primair staat hierbij de werkgeversvraag centraal, maar ook worden nadrukkelijk werkzoekenden aan het werk geholpen, waardoor voor de gemeenten schadelastbeperking (besparing op de uitkeringen) wordt gerealiseerd. Daarbij heeft Podium24 speciale aandacht voor de (gemeentelijke) doelgroep met een afstand tot de arbeidsmarkt waarmee tevens de werkgever geholpen wordt diens maatschappelijke verantwoordelijkheid in te vullen.

Beleidsvoornemens

Podium24 is hét werkgeversservicepunt voor de regio Maastricht-Heuvelland en daarbij verantwoordelijk voor de plaatsing van inwoners op (zo) regulier (mogelijk) werk. Vanuit het uitgangspunt van een ‘vraaggerichte en aanbodgeschikte dienstverlening’ ligt hier voor Podium24 een belangrijke taak ten aanzien van het aanbodgeschikt maken van de werkgeversvraag. Dit in nauwe samenwerking met SEM die verantwoordelijk is voor het vraaggeschikt maken van het aanbod (van werkzoekenden).

Financieel belang

De bijdrage in de uitvoering van de arbeidsmarkttoeleiding (groeibanen, loonkosten- en uitstroomsubsidies) inclusief aandeel in de schadelastbeperking voor 2022 is begroot op €270.530 (€ 78.030 voor begeleiding en fees en € 192.500 voor loonkostensubsidies).

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder sociale zekerheid en arbeidsmarkt (wethouder Piatek) heeft zitting in het bestuur van Stichting Podium24. Dit stichtingsbestuur ziet toe op de uitvoeringsorganisatie als ware het het Dagelijks Bestuur.

Financiële situatie

In de komende jaren wordt (vooralsnog) geen tekort verwacht. Dit in verband met het verdienmodel, doorlopende opbrengsten uit de markt en een doorlopend aandeel in de (groeiende) schadelastbeperking voor de gemeenten.

Ontwikkelingen  

Podium24 is gestart per 1 januari 2016. Daarbij is een herverdeling van taken afgesproken met de andere uitvoeringsorganisaties langs de routing die de burger doorloopt; diagnose-plaatsing-ontwikkeling.

In 2022 is opdracht gegeven om de MTB, Podium24 en Annex juridisch samen te voegen

Risico’s

Het verdienmodel van Stichting Podium24 bestaat uit opbrengsten uit de markt, het aandeel in Podium24 BV, opbrengsten vanuit de werkzaamheden voor de gemeenten (inclusief een aandeel in de schadelastbeperking) en opbrengsten vanuit detachering van eigen medewerkers naar Podium24 BV en SEM. Het risico bestaat dat opbrengsten (om uiteenlopende redenen) tegenvallen, wat uiteraard gevolgen heeft voor het resultaat van de stichting.

Het wordt weliswaar niet verwacht, maar mocht een exploitatietekort zich in de toekomst onverhoopt voordoen, dan komt dit (conform vastgestelde statuten) allereerst ten laste van de financiële reserves van Stichting Podium24. Indien deze reserves ontoereikend zijn, dan wordt het tekort door de deelnemende gemeenten gedragen volgens de afgesproken verdeelsleutel SEM. Hierbij moet worden opgemerkt dat aanpassing van die verdeelsleutel SEM dus ook doorwerkt in geval van een eventueel tekort bij Podium24.

 

Annex BV / Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland (SRIMM)

Soort

Besloten vennootschap / onderdeel van stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Uitvoering van praktijk- en aanvullende diagnostiek in het kader van re-integratie voor de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten. Dit middels een quasi in house constructie. Het betreft in hoofdzaak het Transferium Werk en Bijstand (TWB), daarnaast andere diagnostische activiteiten en aanvullende testen alsmede de werkleiding van het Buurtteam Eijsden-Margraten.

Visie

Vanuit de ‘work first’ aanpak, die de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten voorstaan, wordt iedere burger die een beroep doet op ondersteuning bij werk en inkomen al vanaf het eerste contact geconfronteerd met werk. (Zo) regulier (mogelijk) werk gaat immers boven een uitkering. In dit kader kan ook Annex / het TWB worden ingezet. Hierin komen mensen meteen in een reële werkomgeving (geen simulatie) terecht en kunnen zij hun werknemers- en vakvaardigheden onderhouden en ontwikkelen. Ook wordt aan de hand van het werk in het TWB de diagnose gesteld, op grond waarvan samen met de consulent het verdere re-integratietraject kan worden bepaald.

Beleidsvoornemens

De verdiepende diagnose vindt plaats in een praktijkomgeving, bij voorkeur bij reguliere werkgevers. Als dat geen optie is, wordt het TWB binnen de infrastructuur van MTB georganiseerd, waardoor ook de samenwerkingspartners en joint ventures van MTB kunnen worden ingezet. De medische en arbeidskundige diagnostiek alsmede aanvullende testen worden door Annex uitgevoerd.

Financieel belang

De bijdrage in de uitvoering van de praktijkdiagnostiek in het kader van re-integratie (TWB, diagnostiek en Buurtteam) voor 2023 is begroot op € 125.000.  

Vermogen

De netto vermogenswaarde ultimo 2021 van Annex bedraagt € 646.249. In 2021 heeft B.V. Annex een positief resultaat behaald van € 233.596.

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder sociale zekerheid en arbeidsmarkt (wethouder Piatek) heeft zitting in het bestuur van BV Annex alsook het bestuur van SRIMM. De portefeuillehouder vertegenwoordigt daarbij (vooralsnog) ook de (voormalige Pentasz) gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen en Vaals. Dit bestuur ziet toe op de beheersstichting alsook de uitvoeringsorganisatie als ware het het Dagelijks Bestuur.

Financiële situatie

BV Annex heeft 2021 afgesloten met een bedrijfsresultaat van € 233.596 na belastingen. De financiën gemoeid met de Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland zijn zeer beperkt, gezien het de beheersstichting van BV Annex betreft. De omzet bestaat dan ook uit de vergoeding van de beheerskosten door de BV en de stichting kent geen eigen vermogen.

Ontwikkelingen

Bij het regionaal collegebesluit tot omvorming van MTB en een andere organisatie van de re-integratieactiviteiten in juli 2015 is o.a. besloten om SRIMM en Annex BV op te heffen. Tevens is besloten om de diagnostische functionaliteiten over te brengen van Annex BV naar MTB.

In 2022 is opdracht gegeven om de MTB, Podium24 en Annex juridisch samen te voegen.

Risico’s

De ontwikkelingen ten aanzien van de positionering van Annex BV hebben mogelijk gevolgen voor het takenpakket en daarmee het exploitatieresultaat van MTB. Daar waar Annex een organisatie van de zes gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland is, is MTB de financiële verantwoordelijkheid van slechts drie van die gemeenten. Het risico bestaat dan ook dat een herpositionering van Annex die door allen gewenst is vanuit regionale samenwerkingsoptiek, mogelijk financiële gevolgen (nadelig dan wel voordelig) met zich mee brengt voor de helft van die gemeenten. Dit wordt uiteraard in beeld gebracht bij de definitieve besluitvorming.

 

Anti Discriminatie Voorziening Limburg

Soort

Stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Beek, Beekdaelen, Beesel, Bergen, Brunssum, Echt-Susteren, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Leudal, Maasgouw, Maastricht, Meerssen, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Venlo, Voerendaal, Weert.

Openbaar belang

Antidiscriminatievoorziening Limburg heeft de Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) status en is de professionele partner voor 27 Limburgse gemeenten in het handhaven van artikel 1 van de grondwet. Namens die gemeenten voert de Antidiscriminatievoorziening Limburg sinds 2009 de taken uit de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen uit.

Visie

ADV Limburg draagt bij aan het voorkómen van discriminatie en ongelijke behandeling, via onder meer voorlichtings- en preventieactiviteiten. Dat doen ze voor én vooral met gemeenten, politie, scholen, bedrijven en instanties in Limburg. Zo willen zij een bijdrage leven aan een veilige, leefbare en aangename Limburgse samenleving, in al haar diversiteit.

Beleidsvoornemens

Mensen en organisaties die willen weten hoe ze moeten omgaan met discriminatie vanuit hun beroep, bedrijf of instelling, kunnen bij ADV Limburg terecht voor informatie en advies. “Antidiscriminatievoorziening Limburg is de vanzelfsprekende plek waar individuen, bedrijven en instellingen terecht kunnen met klachten over discriminatie. Maar ook met alle vragen over dit thema. Of voor alleen een luisterend oor. Door het verzamelen en bundelen van alle ervaringen, zetten wij discriminatie op de agenda. Van je werkgever, van je buurman, van de media, van de politiek.”

Financieel belang

De subsidiebaten van ADV Limburg in 2021 betreffen reguliere subsidie gemeente Maastricht, reguliere subsidie gemeente Roermond en subsidie Maastricht VR Project implementatie en bedragen € 422.186.

De gemeente Maastricht vervult voor de gemeenten in Zuid-Limburg hierin de rol van centrumgemeente. De begrote bijdrage 2023 van de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 11.500. 

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 243,2

€ 222,0

te bestemmen resultaat

 

-/- €  21,2

vreemd vermogen

€ 45,4

€ 79,1

Bestuurlijk belang

De wethouder (wethouder Piatek) heeft hierin geen formele rol.

Financiële situatie

De Stichting bestaat voornamelijk uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Het resultaat in 2021 bedroeg -/- € 21.157. Het negatieve resultaat is ten laste van de overige reserve gebracht.

Ontwikkelingen

Aan het Regionaal Discriminatie Overleg (RDO) nemen portefeuillehouders en contactpersonen discriminatie van politie-eenheid Limburg, het Openbaar Ministerie (OM) arrondissementsparket Limburg, gemeenten Roermond en Maastricht en ADV Limburg deel. Het overleg vindt twee maal per jaar plaats en bestaat uit een zaakinhoudelijk deel en een strategisch deel (met ambtelijk vooroverleg). Tijdens het zaakinhoudelijke deel worden de meldingen en aangiften van discriminatie, of met een discriminatieaspect, in Limburg besproken. Doel van dit overleg is het uitwisselen van informatie om een juiste aanpak en afhandeling van de meldingen en aangiften te bespreken.

Door het periodieke contact met de politie is er voldoende vertrouwen ontstaan om vanaf 2018 een slag te maken met het geven van voorlichting aan het korps door ADV Limburg.

Risico’s

ADV Limburg voert voor de gemeente Eijsden-Margraten de taken uit de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen uit. Financieel dienen de deelnemende gemeente mogelijke tekorten op te vangen echter de algemene reserve bedraagt € 222.029. Het risico op een extra bijdrage, bovenop de reguliere, is zeer gering.

 

 

 

Regionale samenwerking leerplicht en RMC

Soort

Centrumregeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Doel van de leerplichtwet is te waarborgen dat jongeren in de Gemeente Eijsden-Margraten onderwijs volgen en gebruik maken van hun recht op onderwijs. Door regionale samenwerking ontstaat ruimte voor kwaliteitsverbetering, het toezicht op het handhaven van de leerplicht wordt eenduidiger en meer direct en de continuïteit van de uitvoering van de functie is gewaarborgd. Voor scholen en instellingen is er één adres waar gemeld moet worden, ze worden meer betrokken in het verdere proces en zien sneller resultaat van hun melding.

Financieel belang

Er is sprake van een vergoeding voor de kosten voor het personeel op basis van een vooraf vastgestelde kostprijs en formatieberekening. Besluitvorming betreft een bevoegdheid van de raden van de deelnemende gemeenten, het portefeuillehoudersoverleg adviseert hierin. De begrote kosten voor gemeente Eijsden-Margraten voor 2023 bedragen € 158.319.

Bestuurlijk belang

Geen formele rol (wethouder Piatek).

Ontwikkelingen

Sluitende aanpak kwetsbare jongeren naar mbo en arbeid. Attitude maatwerk, preventie in de keten. Snelle reparatie op maat, effectieve verbindingen op het snijvlak van voortgezet onderwijs, middelbaar onderwijs, passend onderwijs, Jeugdwet en Participatiewet.

Risico’s

Lichte vorm van een gemeenschappelijke regeling. Beleidsuitgangspunten, begroting en jaarrekening worden in gezamenlijk overleg jaarlijks vastgesteld.

 

Regionale Samenwerking Leerlingenvervoer

Soort

Centrumregeling (lichte gemeenschappelijke regeling)

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Leerlingenvervoer is bedoeld voor kinderen die niet zelf naar school kunnen. Bijvoorbeeld door een handicap of doordat de school ver weg ligt. Het kan gaan om een leerling van een basisschool, het (voortgezet) speciaal onderwijs of een gehandicapte leerling van een reguliere basisschool of het voortgezet onderwijs. Leerlingen uit de deelnemende gemeenten kunnen gebruik maken het leerlingenvervoer. Samenwerking leidt niet alleen tot kostenbesparing, maar ook tot meerwaarde voor leerlingen. Zo leidt efficiëntie in rijtijden tot minder lange ritten.

Financieel belang

Er is sprake van een vergoeding van de kosten voor het personeel waarbij het aantal afgegeven beschikkingen de maatstaf is en een vergoeding voor de praktische uitvoering van het leerlingenvervoer waarbij het aantal aan een vervoersvoorziening deelnemende leerlingen de maatstaf is. De begrote kosten voor gemeente Eijsden-Margraten 2023 bedragen € 278.000 (vervoerskosten) en € 65.282 (kantoorkosten).

Bestuurlijk belang

Geen formele rol (wethouder Piatek).

Ontwikkelingen

Onbekend.

Risico’s

De bijdrage hangt samen met het gebruik van het leerlingenvervoer. Hierin schuilt een financieel risico.

 

Programma 3 Klimaat en energie

Centrumregeling sanering afvalwaterlozingen buitengebied

Soort

Centrumregeling

Vestigingsplaats

Roermond

Betrokken partijen

Waterschapsbedrijf Limburg en Limburgse gemeenten.

Openbaar belang               

Doelmatige en duurzame sanering van ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied. Gemeenten hebben zorgplicht voor bewoners in het buitengebied die niet op riolering zijn aangesloten. Ze dienen deze een IBA (individuele behandeling afvalwater) aan te bieden. WBL heeft als zuiveraar taak om beheer en onderhoud van IBA’s te verrichten. 

Visie

De inzameling (en verwerking) van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied dient op duurzame en efficiënte wijze te gebeuren.

Financieel belang

Niet van toepassing.

Bestuurlijk belang

Wethouder Gerritsen maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Niet van toepassing.

Ontwikkelingen  

In de regio worden momenteel plannen uitgewerkt met als doel samenwerking in de (afval)waterketen. Deze samenwerking wordt van overheidswege gestimuleerd. Samenwerking in de afvalwaterketen is een noodzaak om de drie doelstellingen (3 K’s) kostenvermindering, kwaliteitsverbetering en vermindering kwetsbaarheid te realiseren.

Risico’s

De gemeente is eigenaar van de aangelegde IBA’s en een eventuele vervanging is voor rekening van de gemeente. De kosten worden dan gedekt uit het vGRP. Het onderhoud wordt uitgevoerd door WBL.

 

GR Reinigingsdiensten Rd4

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Heerlen

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Beekdaelen, Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld, Vaals en Voerendaal.

Openbaar belang               

Het verzorgen van de inzameling en verwerking van afvalstromen voor diverse gemeenten. Het beheren van milieuparken in deelnemende gemeenten, het verzorgen van straatreiniging, transport, kringloopactiviteiten en gladheidbestrijding. Daarnaast het adviseren van gemeenten bij hun afvalbeleid.

Financieel belang

Begrote bijdrage in 2023 bedraagt € 2.049.372.

Bestuurlijk belang

Wethouder Gerritsen maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Ultimo 2021 bedraagt het eigen vermogen € 4.043.624 en het vreemd vermogen € 38.815.977. Positief resultaat van boekjaar 2021 is € 1.666.558 (€ 210.000 storting ten gunste van bestemmingsreserve huisvesting, € 1.036.863 storting in weerstandsvermogen, € 419.695 uitgekeerd aan gemeenten). De Gemeente Eijsden-Margraten is in 2014 toegetreden tot de GR Reinigingsdiensten Rd4. Als maatschappelijke organisatie is er geen winstdoelstelling.

Vermogen

 

Geprognosticeerde balans

x 1.000

 

1-1-2023

 

31-12-2023

eigen vermogen

€ 3.643

€ 3.929

vreemd vermogen

€ 38.088

€ 36.820

 

 

 

 

Ontwikkelingen  

M.i.v. 1 januari 2014 is de gemeente Eijsden-Margraten toegetreden tot de GR Reinigingsdiensten Rd4. De inwoners van onze gemeente kunnen hun afval kwijt bij twee milieuparken; in Margraten en in Rijckholt.

Uitgangspunt is dat in alle Rd4-gemeenten gestart wordt met de invoering van nieuw afvalbeleid. Belangrijk punt blijft het terugdringen van de hoeveelheid restafval per inwoner. Doelstelling is < 100kg afval per persoon per jaar. Dit is in Eijsden-Margraten al, als enige gemeente van de GR, gerealiseerd.

Risico’s

Het financiële risico is beperkt aangezien er weerstandsvermogen is opgebouwd om risico’s te dekken.

 

 

 

Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De provincie Limburg en 16 andere gemeenten in de regio Zuid-Limburg.

Openbaar belang               

Uitvoering van de gemeentelijke milieutaken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving conform het Besluit Omgevingsrecht (BOR).

Visie

De missie en visie van de organisatie zijn recentelijk opnieuw geformuleerd in het Koersdocument dat eind 2017 is vastgesteld door het algemeen bestuur en luiden als volgt:  Missie: “Wij als RUD Zuid-Limburg werken samen met onze partners aan de totstandkoming van een veilige leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit".  Visie: “Wij zijn voor onze opdrachtgevers de gezaghebbende milieu-autoriteit en wij bieden meerwaarde door bundeling van specialistische kennis, een goede kennis van de lokale situatie, een efficiënte bedrijfsvoering en continuïteit van dienstverlening“.  In deze missie en visie komen tot uiting dat de RUD Zuid Limburg zich richt op aspecten van veiligheid naast omgevingskwaliteit, daarbij actief samenwerkt met de deelnemers en externe partners, meerwaarde wil bieden door expertise op het gebied van (complexe) milieutaken en met oog voor de lokale problematiek. De kernwaarden voor de organisatie zijn: flexibel, professioneel, deskundig, dienstverlenend, betrokken en samenwerkingsgericht.

Financieel belang

Voor 2023 is een bijdrage van € 135.749  gereserveerd voor activiteiten van de RUD.

Vermogen

x 1.000

1-1-2023

31-12-2023

eigen vermogen

€ 1.657

€ 1.295

vreemd vermogen

€ 2.100

€ 2.100

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Bestuurlijk belang

Wethouder Gerritsen maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

De totale lasten van de RUD voor 2023 worden begroot op € 14.942.315 (inclusief taakstelling RUD ad € 159.000). Dit bedrag wordt volledig gedekt uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten en de provincie Limburg.

Ontwikkelingen  

Opgaven RUD Zuid-Limburg

De opgaven voor onze organisatie laten zich als volgt samenvatten: het zijn van een robuuste, deskundige, vernieuwende en efficiënte omgevingsdienst, die de door de bevoegde gezagen aan ons opgedragen taken met gezag en professionaliteit kan uitvoeren en waarbij de informatiehuishouding tussen alle partijen in de VTH'-keten op orde is.

Commissie Van Aartsen

De wereld staat niet stil en dat geldt ook voor de omgevingsdiensten. Eind 2021 is een kamerbrief verschenen, waarin door de toenmalige staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu de bouwstenen zijn aangereikt om het VTH-stelsel, waar omgevingsdiensten een fundament van zijn, te versterken. Aanleiding voor de in te zetten versterking is het rapport van de Adviescommissie Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving c.q. de commissie Van Aartsen van 4 maart 2021 "Om de leefomgeving. Omgevingsdiensten als gangmaker voor het bestuur". Deze commissie heeft 10 aanbevelingen gedaan om te komen tot een effectief, slagvaardig en toekomstvast stelsel.

De komende invoering van de Omgevingswet is ook een reden om meer aandacht te hebben voor het VTH-stelsel Omgevingswet. De huidige wetgeving gaat nagenoeg beleidsneutraal over, maar de regelgeving zal wel anders zijn. Ook de processen rondom vergunningverlening, toezicht en handhaving worden aangepast. Daarnaast voorzien wij onze deelnemers van advies bij het opstellen van omgevingsplannen. Onze specialistische kennis op het gebied van milieuregelgeving, en zeker ook het behoud hiervan, kwalitatief en kwantitatief, vraagt om investeringen.

In het regeerakkoord 2021 — 2025 is € 18 miljoen structureel gereserveerd voor de opvolging van het rapport van de commissie Van Aartsen en de aanpak van milieucriminaliteit. Het proces is gestart om de besteding van deze gelden in kaart te brengen en voor de zomer aan de Tweede Kamer te communiceren.

Toekomstagenda 2021- 2025

Al eerder, in 2020, hebben wij onderkend dat het nodig is om in te zetten op een door ontwikkeling (transformeren) van de RUD Zuid-Limburg. Eind 2020 heeft het algemeen bestuur daartoe het strategisch document voor de periode 2021 - 2025, de Toekomstagenda', vastgesteld. In 2021 zijn wij gestart met het gefaseerd oppakken van de zeven thema's uit de Toekomstagenda, zijnde:

1.    Het voeren van een strategische discussie over koers: uitvoeringsdienst of omgevingsdienst;

2.    Een verkennende pilot verdergaande samenwerking gemeenten - RUD Zuid-Limburg starten, op voorwaarde van voldoende interesse;

3.    Groeien naar partnerschap, met als instrumenten:

  1. een programma om de politiek-bestuurlijke sensitiviteit te vergroten voor alle niveaus binnen de dienst;
  2. het inrichten en inbedden van een communicatiefunctie gericht op stakeholders, met als speciale doelgroep gemeenteraadsleden en leden Provinciale Staten;
  3. het versterken van relatiemanagement;

4. Positionering/zichtbaarheid van de dienst;

5. Interne ontschotting, om de organisatie nog integraler, efficiënter en effectiever te maken, ook richting invoering van de Omgevingswet;

6. Het zijn van een aantrekkelijke werkgever;

7. RUD Zuid-Limburg als Kenniscentrum.

De start van de uitwerking van het thema 'RUD als kenniscentrum' is gepland voor het eerste half jaar 2022. Het versterken van de kennisinfrastructuur, de -ontwikkeling en -deling van omgevingsdiensten is essentieel voor het toekomstproof maken van de omgevingsdiensten. Het voorstel vanuit de commissie Van Aartsen is om de kennisinstituten Omgevingsdienst NL (vereniging van directeuren van omgevingsdiensten) en BRZO+ (samenwerkingsverband overheidsinstanties m.b.t. de uitvoering van het Besluit risico's zware ongevallen) te versterken.

De thema's 'Groeien naar partnerschap' en 'Interne ontschotting' bevinden zich in de implementatiefase. Het thema 'Aantrekkelijk werkgeverschap' staat gepland om einde eerste kwartaal 2023 te zijn geïmplementeerd.

Ontwikkelingen in wet- en regelgeving

De Omgevingswet

De beoogde inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet is een aantal malen verschoven. Deze datum is nu, naar alle verwachting, 1 januari 2023. In de afgelopen periode is aanzienlijk veel werk gestoken in het klaarstomen van de organisatie voor de stelselherziening die de Omgevingswet met zich meebrengt. We verwachten warmgedraaid te zijn om in onze dagelijkse werkzaamheden om te gaan met de nieuwe wet- en regelgeving, nieuwe werkwijzen, en de nieuwe afspraken met onze opdrachtgevers.

Duidelijk dat de Omgevingswet ook na inwerkingtredingsdatum gevolgen zal blijven hebben voor de inzet van onze organisatie, onze medewerkers en onze opdrachtgevers en ketenpartners.

Een van de onderwerpen is onze ondersteuning bij het ontwikkelen van omgevingsvisies en omgevingsplannen. Tot op' heden hebben deze werkzaamheden zich geconcentreerd op het verder ontwikkelen van eén bouwstenendocument t.b.v. omgevingsplannen en omgevingsplannen en het voeren van individuele gesprekken hierover met de opdrachtgevers. De opdrachtgevers hebben tot 2024 de tijd om hun omgevingsvisies vast te stellen, en zelfs tot 2029 voor de omgevingsplannen. Wij verwachten daarom dat er tot aan die tijd beroep gedaan zal worden op de kennis die wij hebben in relatie tot de lokale regels en de Omgevingswet, waarmee we de opdrachtgevers kunnen bijstaan in het vormgeven van omgevingsvisies en omgevingsplannen.

Een volgende implementatie-activiteit die tot na inwerkingtreding en daarmee tot minstens in 2023 aandacht zal vereisen is de omzetting van het inrichtingenbestand. Waar onder de huidige wetgeving bedrijven worden gecategoriseerd als een bepaald type inrichting, wordt er onder de Omgevingswet gesproken van - losse ­milieubelastende activiteiten (mba's). Deze omzetting van inrichtingen naar mba's heeft als voornaamste doel om regels beter, en waar nodig minder, te kunnen toepassen.

Onder de Omgevingswet wordt het na ruim 20 jaar afwezigheid van de wettelijke grondslag voor milieuleges, wederom mogelijk om leges te heffen voor het in behandeling nemen van omgevingsvergunningen. Dit betekent voor de bevoegd gezagen een mogelijke nieuwe inkomstenstroom. Als uitvoeringsdienst zijn wij in staat de vooraankondiging leges voor onze opdrachtgevers af te handelen, waarna de initiatiefnemer het verschuldigde bedrag aan hen doet toekomen. Momenteel verrichten wij deze handeling reeds voor de Provincie, in het kader van de bouwleges. Voor de milieuleges kunnen hierover in aanloop naar inwerkingtreding afspraken gemaakt te worden.

Ten slotte is de verwachting dat als gevolg van de Omgevingswet minder activiteiten vergunningplichtig zullen zijn.

Bodemtaken onder de Omgevingswet

Bodem is de discipline waar het meest voor gaat veranderen met de komst van de Omgevingswet. Niet alleen de provincie Limburg, gemeenten Heerlen en Maastricht, maar alle gemeenten worden onder het regiem van de Omgevingswet bevoegd gezag bodem. Gemeenten zijn dan primair beheerder van de bodemkwaliteit voor hun grondgebied. Door deze bevoegdheidswijziging komen alle taken voor de bodem(sanering) bij de gemeenten te liggen. Reeds beschikte en lopende saneringen blijven onder de bevoegdheid van de provincie.

Binnen de regio is nu de noodzakelijke bodemkennis aanwezig. Het is belangrijk dat deze specifieke bodemkennis voor de regio behouden blijft en dat de toekomstige bodemwerkzaamheden op het juiste schaalniveau ingericht worden.

Becijferd is dat de overdracht van bodemtaken 4 FTE met zich meebrengt. Als de bodemtaken naar de RUD Zuid-Limburg worden overgeheveld is de impact op de begroting: € 381.322. Met dit scenario is in de voorliggende begroting geen rekening gehouden, in afwachting van landelijke besluitvorming over middelen.

Focus 2023

Ook in 2023 ligt onze focus op de uitvoering van de taken rondom vergunningverlening, toezicht, handhaving, klachtenafhandeling, advisering en onze specialistische taken rondom omgevingsveiligheid, bodem, lucht, geluid, energie, asbest en juridische advisering. De inzet van het VTH-instrumentarium beweegt mee met de veranderde omgeving en wensen vanuit de samenleving. Wij willen het effect van onze inzet zo groot mogelijk maken en tegelijkertijd zo efficiënt mogelijk de taken voor onze deelnemers uitvoeren. Uit de Benchmark RUD Zuid-Limburg d.d. oktober 2021, uitgevoerd door TwynstraGudde blijkt dat wij een efficiënte uitvoeringsdienst zijn. De conclusie van de onderzoekers is in deze: "Zowel de gehanteerde kentallen op de producten als de productiviteitsnorm, overhead% en het inhuur% zijn op zijn minst marktconform en op een aantal punten presteert de RUD Zuid-Limburg aantoonbaar beter dan het gemiddelde. De dienst is financieel in control." Wel kunnen wij nog stappen zetten op het vlak van strafrecht. Ontwikkelmogelijkheden zijn er op het gebied van programmeren, de financieringsmethodiek, het professionaliseren van het informatie- en datamanagement en doorontwikkeling van business control.

Ten aanzien van de VTH-taakuitvoering zetten wij in op:

  • Steeds meer risicogerichte en resultaatgerichte toezicht en handhaving. Daarvoor zijn data onmisbaar, evenals goed een functionerend(e) VTH-applicatie, Digitaal Stelsel Omgevingswet en Inspectieview Milieu. Een en ander past geheel in de modernisering van het VTH-instrumentarium, zoals branche- en gedragsgericht toezicht.
  • Meer en meer organiseren rondom maatschappelijke thema's en risico's in de leefomgeving, zoals Zeer Zorgwekkende Stoffen en energie, ketens van asbest, grond en afstromen vanuit de omgevingswaarden van een gebied.
  • Goede invulling van een rol in het vooroverleg met een vergunningaanvrager, samen met het bevoegd gezag en andere stakeholders. En daarmee het leveren van (VTH-)expertise aan de voorkant van een aanvraag.
  • Een adviserende rol in de (regionale) beleidsvorming van omgevingsvisies en -plannen. Onze inzet richt zich op de uitvoerbaarheid van onze VTH-taken en inbreng van onze VTH-expertise. Maar ook het belang van regionale afstemming van omgevingsplannen om onder andere wildgroei en versnippering van verschillende regels voor geluid en lucht tegen te gaan. Daarmee voorkomen we complexere en duurdere uitvoering van VTH.
  • Versterken van het samenspel in de Big Eight. De Big Eight is een visuele weergave van de procescriteria die wettelijk zijn vastgelegd. Deze procescriteria gelden voor alle bestuursorganen die verantwoordelijk zijn voor beleid- en uitvoering van VTH-taken.
  • Meer focus op monitoring van data van omgevingskwaliteit om de kwaliteit in de leefomgeving te kunnen volgen en maatregelen te kunnen beoordelen.

Richting de toekomst betekent dit dat het informatie gestuurd werken de basis zal moeten vormen voor ons handelen in de breedste zin van het woord. Hierbij gaat het om een het gerichte proces van dataontwikkeling tot informatie en het ontsluiten van deze data zodat deze kan worden toegepast in besluitvormingsprocessen.

Energie en bedrijven

Volgens het regeerakkoord 2021 — 2025 wordt de klimaatverandering gezien als een van de grootste uitdagingen voor onze generatie. Een en ander betekent dat een goed klimaatbeleid kansen biedt om een duurzame en sterke economie op te bouwen. Onderdeel daarvan is met behulp van bepaalde toekomstplannen de industrie in de toekomst te laten draaien op zo weinig mogelijk schone energie en op zogenaamde biogrondstoffen. Om deze aanpak te doen slagen is afstemming tussen overheden, bedrijfsleven en samenleving noodzakelijk. Niet alleen op basis van vrijblijvendheid, maar ook op basis van bepaalde maatwerkafspraken zullen we ervoor moeten zorgen dat de Nederlandse industrie hierbij bepaalde duurzame normen stelt. Daarmee versterken we niet alleen het vestigingsklimaat, maar trachten we ook de duurzame werkgelegenheid voor Nederland te behouden.

Een van de consequenties van deze industrietaakstelling is dat we er rekening mee moeten houden dat de landelijke enérgieaanpak bij alle bedrijven in de nabije toekomst meer aandacht moet gaan krijgen en daarmee ook zal leidden tot een toename van inzet op dit milieuaspect. Inmiddels is ook aangekondigd dat hiervoor op termijn extra middelen ter beschikking zullen komen en zal rekening gehouden moeten worden met een toename van uitvoering van dit soort werkzaamheden door ons in 2023 en volgende jaren. Voorbeelden van specifieke aandachtsgebieden daarbij zijn o.a. de informatie- en energiebesparingsplicht o.b.v. het Activiteitenbesluit, het verduurzamen van het MKB en de label C-verplichting voor kantoren.

Risico's

Risico’s kunnen worden onderscheiden in reguliere en strategische risico’s:

Reguliere risico’s doen zich regelmatig voor en zijn over het algemeen goed meet- en beheersbaar. Voorbeelden van beheersmaatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van voorzieningen, het creëren van bestemmingsreserves en het adequaat inrichten van de administratieve organisatie en de interne controle.

Strategische risico’s zijn niet of nauwelijks beïnvloedbaar. De kans dat het risico zich voordoet is vaak klein maar de financiële gevolgen kunnen groot zijn. Dergelijke risico’s kunnen samenhangen met rijksbrede bezuinigingen, onvoorziene kostenstijgingen, productiviteitsverlies en veranderingen in de vraag.

Op basis van de gemeenschappelijke regeling wordt weerstandsvermogen opgebouwd. De opbouw van weerstandsvermogen is vastgelegd in artikel 30 van de gemeenschappelijke regeling en het beleid aangaande het weerstandsvermogen is bepaald in de beleidsnota Weerstandsvermogen die is vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 8 oktober 2014. Bij de risico inventarisatie is het gewenste weerstandsvermogen berekend op € 562.252.

Het weerstandsvermogen zegt iets over het vermogen van de  RUD om de gevolgen van niet-begrote strategische risico’s op te vangen zonder ingrijpende maatregelen in de eigen bedrijfsvoering te moeten nemen.

 

 

Bodemzorg Limburg BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht Airport

Betrokken partijen                

Bodemzorg Limburg bestaat als zelfstandige organisatie met de gemeenten in Limburg als aandeelhouders.

Openbaar belang               

Het vinden van duurzame oplossingen voor gesloten stortplaatsen en andere verontreinigde locaties. Daarbij dient als uitgangspunt dat de nieuwe activiteiten het duurzaamheidsbeleid van de overheid ondersteunen.

Financieel belang

De jaarlijkse solidariteitsafdracht voor Eijsden-Margraten bedraagt € 6.291 (€ 0,25 per inwoner).

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 5.641

€ 8.744

te bestemmen resultaat

 

€ 3.103

vreemd vermogen

 € 32.285

€ 32.736

 

Bestuurlijk belang               

De gemeente Eijsden-Margraten is als aandeelhouder vertegenwoordigd door wethouder Gerritsen.

Financiële situatie

Ultimo 2021 bedraagt het eigen vermogen € 8,7 miljoen (inclusief resultaat 2021) en het vreemd vermogen € 32,7 miljoen. Het resultaat 2021 bedraagt € 3.103.445 positief en is toegevoegd aan de algemene reserve van Bodemzorg Limburg BV.

Ontwikkelingen  

In samenwerking met de gemeente Eijsden-Margraten wordt onderzocht of het mogelijk is om op Het Tiende Vrij in Eijsden een parcours aan te leggen voor mountainbikers. Er is inmiddels een onderzoek afgerond naar de natuurwaarden van deze locatie. De provincie Limburg heeft dit onderzoek beoordeeld en heeft geconstateerd dat de aanleg van de mountainbikeroute niet strijdig is met de voorwaarden die in de Natuurbeschermingswet worden gesteld, mits een aantal specifieke maatregelen in acht wordt genomen.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

 

Programma 5 Bestuur en Bedrijfsvoering

 

 

Veiligheidsregio Zuid Limburg

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen                

16 Gemeenten in Zuid-Limburg, brandweer en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR).

Openbaar belang               

Het realiseren van een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, gemeentelijke bevolkingszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Visie

“De zorg voor veiligheid binnen de samenleving blijft bij de Veiligheidsregio Zuid-Limburg voorop staan. Daarom richten we ons op het zo goed mogelijk bestrijden van incidenten,

rampen en crises en op het verminderen van risico’s. We leren van incidenten en passen waar nodig de werkwijze aan, zodat we burgers, bedrijven en instellingen in Zuid-Limburg nog beter kunnen (be)dienen.”

Financieel belang

Voor 2023 zijn de volgende bijdragen aan de Veiligheidsregio Zuid-Limburg begroot;  bedragen in Euro’s :

 

Begroot

Brandweer                      

€ 1.799.026

GHOR

€ 47.985

MCC

€ 5.886

Totaal

€ 1.852.897

 

Bestuurlijk belang

Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende regiogemeenten.

Financiële situatie

Het begrote eigen vermogen per ultimo 2023 bedraagt € 2.602.000. De totale uitgaven (exclusief dotaties reserves) in begroting 2023 van de Veiligheidsregio bedragen € 56.547.000. De dekking hiervan bestaat hoofdzakelijk uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten (circa 78%) en het Rijk.

Vermogen

x 1.000

1-1-2023

31-12-2023

eigen vermogen

€ 3.586

€ 2.602

vreemd vermogen

€ 56.614

€ 57.598

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

 

 

De vijf thema’s binnen het samenhangende stelsel van brandweerzorg zullen zoals aangegeven de thema’s binnen de bestuurlijke dialoog gaan vormen. De relevante ontwikkelingen in de nabije toekomst worden onderstaand per thema verder toegelicht.

Risicoprofiel en risicobeheersing

In 2020 is een nieuw regionaal crisisplan vastgesteld voor de periode 2020-2023 waarin alle maatregelen in het kader van voorkomen van risico’s in gezamenlijkheid omschreven worden.

Het plan beschrijft (op basis van artikel 16 Wet veiligheidsregio) hoe de crisisorganisatie bij een incident of crisis functioneert. Het regionaal crisisplan omvat:

• een beschrijving van de crisisorganisatie en de alarmering hiervan;

• de verantwoordelijkheden;

• de taken;

• de bevoegdheden.

 

Het doel van de crisisorganisatie is:

• het leveren van adequate noodhulp aan burgers, bedrijven en betrokkenen;

• het bieden van leiding en coördinatie aan operationele eenheden die de ramp of crisis bestrijden;

• zo snel mogelijk communiceren van relevante feiten zodat de samenleving (zelf)redzaam kan zijn;

• zo snel mogelijk terug te keren naar de ‘normale’ situatie door een (voorbereide) gecoördineerde nafase.

 

Dekkingsplan

In het vigerende dekkingsplan staan de voor de brandweer geldende opkomsttijden en een beschrijving van de voorzieningen en maatregelen die de brandweer nodig heeft om aan de opkomsttijden te voldoen. 

Gebiedsgerichte opkomsttijden:

Er wordt landelijk gewerkt aan het project RemBrand. Belangrijke (tussen)uitkomsten van dit project zijn de beweging naar de voorkant van de veiligheidsketen (voorkomen van brand door risicobeheersing) en de introductie van gebiedsgerichte opkomsttijden.

Met name de gebiedsgerichte opkomsttijden -waarbij afhankelijk van de risico’s en de genomen risicobeheersingsmaatregelen ook bezien wordt of en in welke mate de opkomst flexibeler kan zijn- biedt mogelijkheden om de (kwaliteit van de) brandweerzorg in de regio opnieuw te modelleren.

Daaruit vloeien voorstellen voort om de opkomsttijden van objectgebonden naar gebiedsgericht aan te passen en voor gebieden andere opkomsttijden te gaan hanteren.

Een andere opkomsttijd voor een gebied betekent een andere basis voor modellering. Een van de effecten van gebiedsgerichte opkomsttijden kán zijn dat andere locaties van kazernes noodzakelijk zijn om het niveau van brandweerzorg te realiseren.

Bestuurlijk is inmiddels de ontwikkeling van gebiedsgerichte opkomsttijden omarmd. Het veiligheidsberaad heeft er op 18 maart 2019 mee ingestemd en de minister verzocht de gewenste aanpassingen ook in het besluit veiligheidsregio’s te verwerken.

De aanpassingen van dat besluit als uitwerking van de Wet veiligheidsregio’s is niet eerder voorzien dan dat de evaluatie van de Wet veiligheidregio’s heeft plaatsgevonden. Dan kunnen de uitkomsten van deze evaluatie ook verwerkt worden in een nieuw besluit. Het rapport van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio´s is december 2020 opgeleverd.

Voor de opkomsttijden stelde het rapport een nieuwe methodiek voor, de ‘gebiedsgebonden opkomsttijd’, die gold als alternatief voor de wettelijke opkomsttijd.

Hoewel het rapport een uniforme norm en werkwijze voorstelde voor deze gebiedsgebonden opkomsttijd en het Veiligheidsberaad de aanbevelingen unaniem overnam, wordt door individuele veiligheidsregio’s verschillend invulling gegeven aan de gebiedsgebonden opkomsttijd. Een uniforme standaard is nog niet gerealiseerd.

Met het bestuur worden momenteel gesprekken gevoerd over de mogelijke impact van de gebiedsgerichte opkomsttijden. Besluitvorming daarover kan echter pas definitief worden wanneer deze mogelijkheid ook in wet- en regelgeving is aangepast.

Het effect van dergelijke besluiten (andere kazerneconfiguratie) is daarna afhankelijk van praktische factoren zoals bestaande huurcontracten, afschrijvingstermijnen van materieel.

Evaluatie Wet veiligheidsregio’s:

De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is in 2010 tot stand gekomen met als doel om de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening, met behoud van de bestuurlijke verhoudingen, te integreren en onder één regionale bestuurlijke regie te brengen. Het doel dat daarmee bereikt diende te worden was om een “doelmatige en slagvaardige hulpverlening te verzekeren”.

In 2013 vond een eerste evaluatie van de Wvr plaats. Uit deze evaluatie kwam een aantal verbeterpunten naar voren. Tegelijkertijd was de conclusie dat het, gezien het korte bestaan van de wet en de veranderende context (onder andere de recente invoering van de Politiewet), te vroeg was om conclusies te trekken over de effecten van de wet.

Eind 2018 werd de tweede evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s aangekondigd. De wet is bijna tien jaar van kracht en het stelsel van crisisbeheersing dat met de veiligheidsregio’s werd beoogd zou inmiddels voldoende ontwikkeld moeten zijn. De minister van JenV heeft daarom de opdracht gegeven om de wet te evalueren. De minister benutte de periode tussen deze aankondiging en de feitelijke instelling van de commissie medio 2019 om het veld te consulteren.

In deze periode werden onderwerpen, relevante evaluatievragen en zienswijzen opgehaald. Deze consultatieronde leidde tot een breed geformuleerde evaluatieopdracht waarin een groot aantal onderwerpen is benoemd:

“De commissie heeft tot taak de doeltreffendheid en de effecten van de Wet veiligheidsregio’s en onderliggende regelgeving in de praktijk te onderzoeken en te bezien of de huidige wet bruikbaar is in het licht van actuele en toekomstige dreigingen, maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de crisisbeheersing in het algemeen.

De commissie besteedt in dit onderzoek in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen:

  • de vormgeving van (het stelsel van) de veiligheidsregio’s, mede in het licht van het gehele stelsel van de rampenbestrijding en crisisbeheersing;
  • de wijze waarop de taken, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de verschillende actoren in het stelsel zich tot elkaar verhouden;
  • de samenwerking tussen de bedoelde actoren;
  • brandweer, GHOR en bevolkingszorg;
  • informatievoorziening;

Instituut Fysieke Veiligheid.”

Het is volgens de taakstelling de bedoeling dat de evaluatie zo wordt uitgevoerd dat deze inzicht biedt in wat goed werkt, waar er verbetermogelijkheden zijn, en wat bij knelpunten de oplossingsrichtingen zijn.

Op 5 juli 2019 stemde de ministerraad in met de benoeming van de Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s (Wvr) onder voorzitterschap van prof. mr. dr. Erwin Muller.

In september 2019 ging de commissie formeel van start.

Opzet en aanpak van de evaluatie

De commissie formuleerde bij de start van de evaluatie een aantal vertrekpunten die bepalend zijn geweest voor de verschillende stappen in het evaluatietraject:

  1. Het evaluatieonderzoek richt zich op de wet en op de uitvoering van de wet in de praktijk. De evaluatie start daarom aan de basis: wat staat er in de wet en hoe functioneert de wet in de praktijk?
  2. In het veld is veel kennis, expertise en informatie over het functioneren van het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing aanwezig. De commissie hanteert de informatie in het veld, inclusief onderzoeksinstituten, over de belangrijkste succespunten en aandachtspunten als vertrekpunt.
  3. De commissie gaat actief de dialoog aan met het veld en luistert naar wat partijen te zeggen hebben.
  4. De commissie werkt open en transparant en communiceert op die manier ook met de buitenwereld.

Het rapport van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio´s is december 2020 opgeleverd.

 

Gekoppeld aan de Wet veiligheidsregio’s kennen we het Besluit veiligheidsregio’s. Daarin worden aanvullende zaken zoals bijvoorbeeld de opkomsttijden omschreven en vastgelegd. Gebiedsgerichte opkomst kan pas geeffectueerd worden wanneer na de evaluatie van de Wvr ook het bijbehorende Besluit is aangepast. Dat kan enige tijd in beslag nemen.

 

Vrijwilligheid binnen de brandweerzorg

De vrijwilligheid, die nu de kurk vormt waar de organisatie op drijft, staat in toenemende mate onder druk. Er zijn knelpunten in de beschikbaarheid (overdag) en het vinden en binden van vrijwilligers wordt steeds lastiger vanwege het tijdsbeslag in privétijd en de opstelling van werkgevers.

Ook spelen er vraagstukken rond de rechtspositie van brandweervrijwilligers binnen de regelgeving voor ambtenaren.

Deze ontwikkelingen maken dat de komende jaren wordt gekeken naar andere invulling van de vrijwilligheid. Geconstateerd wordt zelfs dat het huidige organisatiemodel van de brandweer met de huidige inzet van vrijwilligers op de langere termijn tegen de grenzen van het stelsel aanloopt. Dit is een landelijke trend; er zijn diverse maatschappelijke, demografische en juridische ontwikkelingen die steeds moeilijker verenigbaar zijn met het huidige stelsel van vrijwilligheid. Om die reden is dit een goed moment om fundamenteel naar de rol van vrijwilligheid binnen de brandweerzorg te kijken.

Landelijk is gestart met een programma vrijwilligheid, waarmee gezocht wordt naar nieuwe oplossingen. Beelden die daaruit naar voren komen zijn verschillende vormen van vrijwilligheid, die in de hele lijnorganisatie zijn vertegenwoordigd en in alle domeinen (risicobeheersing, vakbekwaamheid en incidentbestrijding). De belasting van vrijwilligers moet afnemen en daarom komen er waarschijnlijk meer andere vormen van vrijwilligheid (naast de gangbare ‘allround vrijwilliger’).

Te denken valt aan speciale functies voor voorlichtingstaken, maar ook voor bepaalde specialismen.

Om deze organisatiewijze mogelijk te maken, moet integraal gekeken worden naar de wijze waarop de risicobeheersing en incidentbestrijding wordt ingericht. Een andere inzet van vrijwilligers, betekent ook een andere inzet van beroepspersoneel en dus een fundamenteel andere inrichting van de brandweerzorg. Een dergelijke majeure ontwikkeling vraagt tijd omdat het samenhangt met aanpassingen van het stelsel, de wet- en regelgeving en de mogelijkheden in strategische personeelsplanning, nog los van de eerder genoemde ontwikkelingen rondom de WNRA en de impact op vrijwilligheid. Daarbij wordt meegegeven dat vrijwilligheid, ondanks een aantal aankomende wijzigingen, nog steeds een betaalbare basis vormt voor de inrichting van de brandweerzorg. Andere varianten vragen per definitie om meer beroepsmatige capaciteit en leiden dan tot kostenuitzetting.

Zodra het onderzoek naar nieuwe oplossingen is afgerond zullen de resultaten gepresenteerd worden.

Vakbekwaamheid

De kwalificatiedossiers stellen steeds strengere eisen aan onze brandweermensen. Daarbij breidt de taak uit (voorbeelden energietransitie, elektrische voertuigen, terrorismegevolgbestrijding en de gevolgen van klimaatveranderingen) zonder dat andere taken verminderen. Dat maakt dat vakbekwaam worden en blijven gepaard gaat met meer en intensiever opleiden, trainen en oefenen.

Als brandweerorganisatie moeten we daarbij “concurreren” met andere vrijetijdsbestedingen. Om onze -met name vrijwillige- brandweermensen daarbij tegemoet te komen zal er in toenemende mate geïnvesteerd moeten worden in instrumenten die het mogelijk maken om op voor de vrijwilliger passende momenten bij te scholen. Denk daarbij aan instructiefilms waarbij nieuwe informatie uitgelegd en toegelicht wordt, elektronische leeromgevingen waar mensen op in kunnen loggen en herhalingslessen kunnen volgen, gebruik van you-tube-achtige omgevingen en dergelijke. Om aansluiting te houden met nieuwe generaties van vrijwilligers moeten de in te zetten leermiddelen aansluiten bij de behoeften van die groepen.

 

Risico's

Bij uittreden of opheffing participeert de gemeente in de aanwezige schulden en kosten van liquidatie.

 

 

NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank)

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Den Haag

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Nederland.

Openbaar belang               

Met gespecialiseerde dienstverlening en kredietverlening tegen gunstige voorwaarden bijdragen  aan zo laag mogelijke kosten van gemeenschappelijke voorzieningen voor de burger.

Financieel belang

Een belang van 0,0942% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 52.455 aandelen, met een verkrijgingprijs van € 131.137,50.

In 2022 zal een bedrag ad € 119.597 aan dividend 2021 worden ontvangen (begroot was € 94.944).

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Ultimo 2021 bedraagt het eigen vermogen € 5.062 miljoen en het vreemd vermogen € 143.995 miljoen. Van de nettowinst van € 236 miljoen is na aftrek van de uitkering aan houders van hybride kapitaal € 127 mln. (60% van € 236 mln) beschikbaar voor uitkering aan dividend.

Vermogen

x 1.000.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 5.097

€ 4.826

te bestemmen resultaat

 

€ 236

vreemd vermogen

 € 155.262

€ 143.995

Ontwikkelingen  

Hoewel kernklanten terughoudend zijn met nieuwe investeringen, nam de kredietverlening toe. De strategische doelstellingen op het gebied van rendement en marktaandeel zijn gerealiseerd en mede dankzij een toename van de nettowinst en de plaatsing van hybride kapitaal verstevigde het eigen vermogen en de balans van de bank. BNG handhaaft haar missie te allen tijde te voorzien in goedkope financiering van overheden en instellingen van maatschappelijk belang.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

Waterleiding Maatschappij Limburg NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

Limburgse gemeenten en Provincie Limburg.

Openbaar belang               

WML stelt de drinkwatervoorziening in Limburg veilig en doet dit op duurzame wijze. Ook toont WML haar maatschappelijke betrokkenheid in Limburg en daarbuiten.

Financieel belang

Een belang van 1,8% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde negen aandelen, met een verkrijgingprijs van € 40.842.

In 2021 is geen dividend ontvangen.  De directie heeft AVA heeft met goedkeuring van de raad van commissarissen aan de algemene raad van aandeelhouders voorgesteld het positieve resultaat over 2021 ad € 6.063.000 toe te voegen aan de algemene reserve van WML.

Bestuurlijk belang

Wethouder Gerritsen vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhouders- vergadering.

Financiële situatie

Per 1-1-2022 bedraagt het eigen vermogen € 194 miljoen en het vreemd vermogen € 387,4 miljoen. De verhouding tussen eigen vermogen en het totale vermogen (solvabiliteit) bedraagt 33,4%.  De Raad van Commissarissen heeft voorgesteld het positieve resultaat 2021 van € 6,1 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve.

Vermogen

 

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 187.941

€ 187.940

te bestemmen resultaat

 

€ 6.063

vreemd vermogen

 € 397.128

 € 387.395

 

Ontwikkelingen  

WML wil op de lange termijn de kwaliteit van de drinkwaterbronnen veilig stellen en ook is er de ambitie om op termijn klimaatneutraal te worden. Daarnaast zet WML in op een sterker (drink) watermerk: kraanwater is immers een gezond, duurzaam en goedkoop alternatief voor bronwater uit de fles.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

Enexis Holding NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten, provincie en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

Enexis beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,7 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met o.a. toezicht vanuit de Autoriteit Consument en Markt.

De vennootschap heeft ten doel het realiseren van een duurzame energievoorziening door state of the art dienstverlening en netwerken en door regie te nemen in innovatieve oplossingen. Dit om de energietransitie te versnellen én excellent netbeheer uit te voeren.

Deze doelen worden gerealiseerd op basis van de volgende strategieën:

  • Netwerk en dienstverlening tijdig gereed voor veranderingen in de energiewereld;
  • Betrouwbare energievoorziening;
  • Excellente dienstverlening: hoge klanttevredenheid en verlaging kosten;
  • Samen met lokale partners Nederlandse klimaatdoelen realiseren;
  • Innovatieve, schaalbare oplossingen om de energietransitie te versnellen.

 

De provincie tracht met haar aandeelhouderschap in Enexis de publieke belangen te behartigen. De infrastructuur voor energie is een vitaal onderdeel voor onze economie en voor onze samenleving.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 560.250 aandelen, met een verkrijgingprijs van € 97.876. Bij de verzelfstandiging hebben de aandeelhouders een bruglening van Essent omgezet in aandeelhoudersleningen met verschillende looptijden met een totale waarde van € 1,8 miljard. Met ingang van 2012 is Enexis begonnen met het aflossen en herfinancieren van deze leningen vanuit een programma van beursgenoteerde obligatieleningen. Deze vorderingen van de aandeelhouders op Enexis Holding NV zijn ondergebracht in de entiteit “Vordering op Enexis BV”, volledigheidshalve wordt alhier naar betreffende verbonden partij verwezen.

Voor 2023 en meerjarig heeft Eijsden-Margraten een dividend opbrengst van € 280.125  begroot.

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

De jaarrekening 2021 laat een eigen vermogen per 31-12-2021 zien van € 4.042 miljoen en een vreemd vermogen van € 3.659 miljoen. Het resultaat bedraagt € 199 miljoen.

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 4.008

€ 4.042

te bestemmen resultaat

€ 108

€ 199

vreemd vermogen

€ 3.218

€ 3.659

Ontwikkelingen  

Enexis is, als één van de ondertekenaars, een belangrijke partner in de Brabantse Energie Alliantie. Ook in het Provinciale energieprogramma zijn verschillende thema’s zoals warmte, energieke landschappen, Nul op de meter, sustainable energy farming en groene mobiliteit waar de rol van Enexis van grote meerwaarde kan zijn.

Enexis, de provincie en deelnemende gemeenten hebben op dit moment al een meerjarige samenwerking voor de ontwikkeling en uitrol van laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer in Brabant. Ook zijn er aanvullende afspraken over samenwerken in Buurkracht en nul op de Meter. In 2018 wordt deze samenwerking, mede op basis van de doelstelling “versnellen van de energietransitie” verdiept en verbreed. De alliantie tussen Enexis en provincie biedt door zowel concrete en strategische samenwerking een belangrijk fundament voor het kunnen behalen van de energiedoelstellingen ten aanzien van CO2 reductie en groene groei in Noord- Brabant.

Risico’s

Enexis is financieel gezond. Enexis heeft de Standard & Poor's (S&P) rating A+ (Stable outlook) en bij Moody's Aa3 (stable outlook).

De aandeelhouders lopen het risico (een deel van) de boekwaarde te moeten afwaarderen. Voor Eijsden-Margraten bedraagt deze boekwaarde € 346.995 per 31-12-2021. Het risico voor de aandeelhouders is gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis Holding N.V.

Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist, Enexis heeft op dit moment meer dan 47% eigen vermogen. 

Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter gemitigeerd middels een overeengekomen streefwaarde van € 100 miljoen voor het jaarlijkse dividend.

 

Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

Onderdeel van Essent in 2009 bij de verkoop aan RWE, was het 50% aandeel in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), o.a. eigenaar van de kerncentrale in Borssele. Het bedrijf Delta N.V. (destijds 50% aandeelhouder, nu 70% aandeelhouder) heeft de verkoop van dit bedrijfsonderdeel van Essent aan RWE in 2009 bij de rechter aangevochten. Als consequentie op deze gerechtelijke procedure is in 2009 het 50% belang van Essent in EPZ tijdelijk ondergebracht bij Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (“PBE”).

In 2010 is op gezamenlijk initiatief van de aandeelhouders van PBE en de provincie Zeeland als belangrijkste aandeelhouder van Delta N.V. een bemiddelingstraject gestart om het geschil tussen partijen op te lossen.

In 2011 is dit bemiddelingstraject succesvol afgerond. Op 30 september 2011 is, 2 jaar na de verkoop van de aandelen Essent, het 50% belang in EPZ alsnog geleverd aan RWE.

PBE is blijven bestaan met een beperkt takenpakket. PBE wikkelt de zaken af die uit de verkoop zijn voortgekomen. Daarnaast is PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009. Hiermee is een termijn tot sluiting van de Kerncentrale Borssele (voorgenomen sluiting 2033) gemoeid. Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de

inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met o.a. Verkoop Vennootschap B.V.

Conform de koopovereenkomst kon RWE tot uiterlijk 30 september 2015 potentiële claims indienen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap B.V.). RWE had op 30 september 2015 geen potentiële claims ingediend m.b.t. verkoop van het 50% belang in EPZ. Het General Escrow Fonds is in juli 2016 geliquideerd en uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 560.250 aandelen, met een verkrijgingsprijs van € 41.045.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 1.499

€ 0

vreemd vermogen

 € 5

€ 0

agio / dividend (incl.15% belasting)

€ 0

€ 1.499

 

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Ultimo 2021 bedroeg het eigen vermogen € 1.569.395 en het vreemd vermogen € 6.925. Besloten is het negatieve resultaat ad € 37.321 in mindering te brengen op de overige reserves.

Ontwikkelingen  

Ondanks dat het General Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen met betrekking tot het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009 nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg met de andere contractuele partijen om na te gaan of deze contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden. Het doel is dat de vennootschap in 2022 (of eerder indien mogelijk) zal kunnen worden opgeheven en de resterende liquide middelen kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

Risico’s

Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatiefgering en beperkt tot de hoogte van het gestort aandelenkapitaal en het resterend werkkapitaal in deze vennootschap.

 

 

CSV Amsterdam BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

9 mei 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap BV gewijzigd in CSV Amsterdam BV. De statuten zijn gewijzigd zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult:

a. namens de Verkopende Aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON;

b. namens de Verkopende Aandeelhouders eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO BV (“Waterland”);

c. het geven van instructies aan de Escrow-agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat op de Escrow-rekening is gestort na de verkoop van Attero.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal met een verkrijgingprijs van € 75. Daarnaast heeft de gemeente een vordering van € 51.000 die geheel is voorzien; dit betreft ons aandeel in de Escrow-rekening naar aanleiding van de verkoop van Attero.

In 2017 heeft een dividenduitkering ad. € 2.229.404 plaatsgevonden. Minus dividendbelasting bedroeg de dividenduitkering voor gemeente Eijsden-Margraten € 7.093.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 293

€ 0

vreemd vermogen

 € 25

€ 0

resultaat na belasting

 

-/- € 100

agio / dividend (incl.15% belasting)

€ 0

€ 193

 

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Het eigen vermogen bedroeg eind 2021 € 355.044 en het vreemd vermogen bedroeg € 22.664. Besloten is het negatieve resultaat ad € 42.665 in mindering te brengen op de overige reserves van CSV Amsterdam BV.

Ontwikkelingen  

CSV zal voorlopig nog voortbestaan om op eigen kosten en risico namens Deponie Zuid B.V. (vennootschap onder Attero Holding B.V.), in overleg met de aandeelhoudersommissie, het bezwaar en/of beroep te voeren tegen de Belastingdienst ten aanzien van de naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting.

In februari 2021 heeft CSV bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting. Op het moment is CSV in gesprek met de Belastingdienst over het bezwaar. Afhankelijk van de reactie van de Belastingdienst en de kans van slagen van een eventuele gerechtelijke procedure zal in overleg met Aandeelhouderscommissie van CSV de procedure al dan niet worden voortgezet.

Na afwikkeling van deze bezwaar- en eventuele gerechtelijke procedure of eventuele voortijdige beëindiging van deze procedure (bijvoorbeeld door een mogelijk compromis tussen de Belastingdienst en CSV of een besluit van de Aandeelhouderscommissie de procedure niet verder voort te zetten) zal CSV kunnen worden opgeheven en de resterende liquide middelen kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

Risico’s

Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatiefgering en beperkt tot de hoogte van het gestort aandelenkapitaal en het resterend werkkapitaal in deze vennootschap.

 

 

Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW)

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Roermond

Betrokken partijen

30 Limburgse gemeenten en 2 Limburgse waterschappen.                                                          

Openbaar belang               

Als uitvoeringsorganisatie van de deelnemende waterschappen en gemeenten de zorg behartigen voor het volledig, tijdig, rechtmatig, juist en doelmatig heffen en innen van de lokale belastingen en de uitvoering van de wet WOZ.

Financieel belang

Bijdrage in de exploitatie voor 2023 bedraagt € 542.720 (€ 540.759 + € 1.961 aanvulling weerstandsvermogen).

Bestuurlijk belang               

De gemeente Eijsden-Margraten is als aandeelhouder vertegenwoordigd door wethouder Gerritsen.

Financiële situatie

Ultimo 2023 is het eigen vermogen begroot op € 1.203.000.

Vermogen

x 1.000

1-1-2023

31-12-2023

eigen vermogen

€ 1.203

€ 1.203

vreemd vermogen

€ 6.796

€ 6.508

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Met ingang van 1 januari 2015 is de gemeente Eijsden-Margraten toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. BsGW zal actief verdere samenwerkingsvormen met andere Limburgse gemeenten initiëren met als doel door schaalvergroting de bijdragen van de deelnemers te verlagen. De kwaliteit van de dienstverlening wil BsGW in stand houden of verbeteren en de digitale dienstverlening vergroten. 

Risico’s

De gemeente is mede verantwoordelijk voor negatieve resultaten. Daarnaast is er het risico op mogelijk onvolledige belastinginning.

 

GR Gegevenshuis

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Landgraaf

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf,  Simpelveld, Sittard-Geleen, Vaals, Voerendaal en het Waterschap.

Openbaar belang               

Het Gegevenshuis ontzorgt (lokale) overheden op het gebied van het opzetten en het beheren van object- en ruimte gerelateerde (Basis-)registraties en geometrie, alsmede het daarmee samenhangende beeldmateriaal. Hiermee kunnen (lokale) overheden voldoen aan wettelijke verplichtingen op dit gebied en kunnen dienstverlening en bedrijfsvoering kwalitatief hoogwaardig en kosteneffectief worden uitgevoerd.

Financieel belang

Begrote bijdrage deelnemers (gemeenten, Waterschap Limburg en deelnemers ad hoc opdrachten) in 2023 bedraagt € 4.177.280. De bijdrage van de gemeente Eijsden-Margraten hierin is € 268.544.

Bestuurlijk belang

Burgemeester Cox maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Conform de geprognosticeerde balans in de  begroting 2023 bedraagt het eigen vermogen ultimo 2023 € 6.772 en het totale vermogen € 1.086.066. Resultaat van het boekjaar 2023 vóór bestemming wordt geraamd op -/- € 9.988. Door aanwending van de reserve ICT voor € 9.988 bedraagt het geraamd resultaat na bestemming € 0. De gemeente Eijsden-Margraten is per 1-1-2018 toegetreden.

Vermogen

 

x 1.000

1-1-2023

31-12-2023

eigen vermogen

€ 17

€ 8

vreemd vermogen

€ 1.079

€ 1.079

verwacht resultaat na bestemming

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Naast de gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) en grootschalige topografie (BGT), zijn in 2019 registraties met betrekking tot groen, wegen en riool in beheer genomen. Dit betekent dat alle registraties die door het Gegevenshuis worden beheerd vanaf 2019 in een structurele beheerfase zijn. In samenwerking met het Gegevenshuis zal de komende jaren verder worden gewerkt aan het ontwikkelen van het datagedreven werken binnen onze organisatie. Gemeentelijke processen worden hierdoor ondersteund met actuele en volledige beheerinformatie. Dit past bij de strategische pijler innovatie uit de missie en visie van het Gegevenshuis. De tweede strategische pijler van het Gegevenshuis heeft betrekking op groei. Bij groei moet gedacht worden aan 3 richtingen: uitbreiding van bestaande diensten ten behoeve van huidige deelnemers, nieuwe diensten ten behoeve van de huidige deelnemers en uitbreiding van deelnemers of afnemers. Gerealiseerde groei draagt bij aan een robuuste organisatie en leidt er uiteindelijk toe dat de bijdrage van de deelnemers lager kan worden. Immers de overhead stijgt niet evenredig met de groei en inkoopvolumevoordelen zijn met name bij software te halen.

Risico’s

De kans dat er sprake is van niet begrote, onvoorziene kosten (risico’s) is op basis van de inrichting en werkwijze van Het Gegevenshuis klein. Tegenover alle te leveren producten en diensten staan baten in de zin van bijdragen van de deelnemers. Alle kosten worden toegerekend naar deze producten en diensten via voorcalculatie op basis van ervaringsgegevens. Dus alle afspraken worden aan de voorkant gemaakt.

De solvabiliteitsratio is exclusief de rekening courant met de gemeente Landgraaf. Het Gegevenshuis acht dit verantwoord omdat het Gegevenshuis over voldoende liquide middelen beschikt om de rekening courant vrijwel ineens af te rekenen. De solvabiliteitsratio bedraagt ultimo 2020 50,96% en dat is voldoende. Dit ratio zal in de toekomst, bij afnamen van het vreemd vermogen, alleen maar toenemen. Op basis van de solvabiliteit kan worden beoordeeld of de organisatie in staat is om op korte en lange termijn te voldoen aan haar betalingsverplichtingen.

 

 Risico’s

Voor zover er, buiten de in deze paragraaf genoemde financiële consequenties, nog substantiële additionele risico’s verbonden zijn aan deelname in gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen dan zijn deze vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen.

 

Kaderstellende documenten

  • Nota verbonden partijen 2012.
  • Gemeenschappelijke Regeling Gegevenshuis.
  • Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio.
  • Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuid-Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz.
  • Gemeenschappelijke Regeling GGD-Zuid Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Leerlingenvervoer.
  • Gemeenschappelijke Regeling sanering afvalwaterlozingen Buitengebied.
  • Gemeenschappelijke Regeling regionale samenwerking leerplicht en RMC Maastricht en Mergelland.
  • Gemeenschappelijke Regeling RD4 voor inzameling huishoudelijke afvalstoffen.
  • Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.

 

 

 

 



Paragraaf 7: Grondbeleid

Paragraaf 7: Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 7: Grondbeleid

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat dat de paragraaf over het grondbeleid ten minste bevat:

a.       Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting.

b.       Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert.

c.       Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie.

d.       Een onderbouwing van de geraamde winstneming.

e.       De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondzaken.

 

Een visie op het grondbeleid

Eind 2012 stelde de raad de Nota grondbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2012 vast. Daarbij werd gekozen voor een vorm van situatief grondbeleid: per situatie beoordelen we of we een actieve grondexploitatie voeren, een faciliterende rol vervullen, dan wel een vorm van publiek-private samenwerking aangaan. Daarbij hanteren we het uitgangspunt van faciliterend grondbeleid, tenzij zich bijzondere omstandigheden (verwachte winst en/of maatschappelijk nut) voordoen waardoor actief grondbeleid meer voor de hand ligt.

Een andere in dit kader relevante ontwikkeling doet zich voor ten aanzien van het gemeentelijk (vastgoed)eigendom. Soms verliezen gemeentelijke gebouwen hun (veelal maatschappelijke) functie en komen dientengevolge leeg te staan. Als dergelijke gebouwen geen strategisch nut meer hebben, komen zij voor verkoop in aanmerking. Als een pand te lang leeg staat, al dan niet in leegstandsbeheer, dan is dat nadelig voor de staat van het gebouw en voor de vitaliteit van de leefomgeving (vaak een dorpskern). Aandachtspunt is dan ook om leegstandssituaties te voorkomen, en tijdig over alternatieve bestemmingen na te denken.

Volledigheidshalve wordt in dit kader op deze plaats tevens verwezen naar de paragrafen “Weerstandsvermogen” en “Onderhoud kapitaalgoederen”.

 

Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert

In het kader van het dualisme is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het doen van grondaankopen. Grondtransacties kunnen plaatsvinden op basis van door de raad beschikbaar gestelde middelen. Dit kan via een afzonderlijk werkkrediet bestemd voor aankopen, of via een vastgestelde exploitatie-opzet.

Van enkele lopende bestemmingsplannen zijn exploitatie-opzetten vastgesteld, dan wel middels separate raadsbesluiten specifieke financiële randkaders vastgesteld. In deze exploitatie-opzetten, respectievelijk randkaders, is voorzien in de eventueel noodzakelijke aankoop van gronden, alsook in aanleg van infrastructurele voorzieningen, uitvoering van benodigde onderzoeken (bodem, archeologie, civieltechnisch onderzoek etc.) en eventuele advieskosten.

Bij aankopen c.q. bekostiging van haalbaarheidsonderzoeken inzake locaties waarvoor géén exploitatie- opzetten, dan wel specifieke financiële randkaders zijn vastgesteld, dient door de raad een apart krediet beschikbaar te worden gesteld.

 

Prognose resultaten / onderbouwing winstneming / Reserves en voorzieningen, risico’s

De opbouw van dit onderdeel is als volgt:
- Doorkijk van de gemeentelijke grondexploitaties.
- Doorkijk van de projecten.
- Financieel kader.

Doorkijk gemeentelijke grondexploitaties
Onderstaand volgt eerst een verloopoverzicht van de geprognosticeerde boekwaarden van de bestemmingsplannen die per ultimo 2022 / begin 2023 in exploitatie zijn. Tevens is voor de betreffende plannen het te verwachten saldo en het vermoedelijke jaar van realisatie aangegeven.

Terug naar navigatie - Financiële tabel
Bedragen * € 1.000 totaal te verwachten saldo:
01-01-2022 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025 31-12-2026 nadelig batig realisatie in
Woningbouw
Actief
Karreweg fase 2 Sint Geertruid -342 238 374 249 249 2024
Mheerderweg-Noord Banholt -367 379 227 85 85 2024
Faciliterend
Heiligerweg Margraten -342 -346 -130 -132 61 61 2025
Totaal woningbouw -1.051 271 471 202 61 0 0 395
Terug naar navigatie - Toelichting

Het meerjarig verloop in boekwaarden is gebaseerd op de feitelijk gerealiseerde boekwaarden per 31 december 2021 (onder aftrek van voorzieningen voor oninbare verliezen), (bijgestelde) begrotingscijfers voor het boekjaar 2022, en aangevuld met de in de voorliggende meerjarenbegroting 2023-2026 geraamde gelden voor de aankoop van gronden, aanleg van infrastructurele voorzieningen, uitvoering van benodigde onderzoeken (bodem, archeologie, civieltechnisch onderzoek, etc.) en eventuele advieskosten.

Hierbij dient in zijn algemeenheid vermeld te worden dat:

  • Indien de betreffende locaties (versneld) tussentijds in exploitatie worden genomen er significante wijzigingen in de boekwaarden op kunnen treden als gevolg van verkooptransacties, kosten verbonden aan uitvoering, en het rente-effect over de aanwezige boekwaarden.
  • Indien de betreffende locaties vertraagd in exploitatie worden genomen – c.q. als “warme grond” worden aangehouden – dienen de kapitaallasten over de boekwaarden van betreffende gronden ten laste van het begrotingssaldo en / of reserves gebracht te worden (in plaats van jaarlijkse bijschrijving op de aanwezige boekwaarden).
  • Indien de betreffende locaties naar verwachting niet meer (of slechts gedeeltelijk) in exploitatie worden genomen, dient op het moment van constatering ter grootte van de op dat moment aanwezige boekwaarde (gedeeltelijk) een voorziening te worden gevormd ten laste van het begrotingssaldo en / of reserves.

 

Actief Grondbeleid

Sint Geertruid - Karreweg fase 2

Op 14 juli 2020 is de grondexploitatie vastgesteld voor het woningbouwplan Karreweg fase II in Sint Geertruid. Dit woningbouwplan voorziet in de bouw van 19 woningen bestaande uit 2 vrije bouwkavels, 4 levensloopbestendige woningen, 5 woningen in de sociale huursector en 8
starterswoningen. De 4 levensloopbestendige woningen en de 8 starterswoningen worden middels CPO gerealiseerd. In 2021 is het wijzigingsplan afgerond en het plan bouwrijp gemaakt en is gestart met de uitgifte van de kavels. In 2022 zijn 16 kavels verkocht en in eigendom overgedragen. In 2023 worden de laatste 3 kavels verkocht. Het moment van woonrijp maken van het plan is afhankelijk van de voortgang van de bebouwing. Naar verwachting zal het plan in 2024 gereed zijn.

Banholt – Mheerderweg Noord

Op 6 mei 2020 is de grondexploitatie vastgesteld voor het woningbouwplan Mheerderweg-Noord in Banholt. Dit woningbouwplan voorziet in de bouw van 19 woningen bestaande uit 3 vrije bouwkavels, 5 levensloopbestendige woningen, 5 woningen in de sociale huursector en 6 starterswoningen. De 5 levensloopbestendige woningen en de 6 starterswoningen zijn middels CPO in de markt gezet. In
2021 is het plan bouwrijp gemaakt en is gestart met de uitgifte van de kavels. In 2022 zijn 18 kavels verkocht en in eigendom overgedragen.
Het moment van woonrijp maken van het plan is afhankelijk van de voortgang van de bebouwing. Naar verwachting zal het plan in 2024 gereed zijn.

Nieuwe grondexploitaties

Parrestraat Oost-Maarland             
De raad heeft in de vergadering van 15 februari 2022 besluiten genomen over de vestiging van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet voor deze woningbouwlocatie. De raad heeft daarbij ook ingestemd met de uitwerking van de plannen voor deze locatie. 
In december 2021 zijn met de provincie mogelijkheden verkend om woningbouw te ontwikkelen aan de Parrestraat/ Pastoor Rosierstraat. Deze verkenning was op hoofdlijnen en een exacte omvang van de woningbouwlocatie is niet vastgelegd. In Q3 2022 is  dit overleg vervolgd om de exacte omvang te bepalen van de te ontwikkelen woningbouwlocatie. Aan de hand van de resultaten van dit overleg zijn  ook gesprekken gevoerd met de grondeigenaren. Voor deze locatie wordt in december 2023 een stedenbouwkundige ontwerp, met een of meerdere varianten en met een opzet van de grondexploitatie, aan de raad voorgelegd op basis van de uitkomsten van het overleg met zowel de provincie als de grondeigenaren. Het bestemmingsplan wordt medio 2023 ter vaststelling aan de raad voorgelegd. 

Op 't Hövelke Mheer

De raad heeft in de vergadering van 15 februari besluiten genomen over de vestiging van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten en het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet voor deze locatie. In de vergadering van 15 februari 2022 is t.a.v. deze woninglocatie, naar aanleiding van een amendement het volgende beslispunt toegevoegd: 
De planologische kansen en haalbaarheid, stedenbouwkundige inpasbaarheid en exploitatie voor woningbouw aan de Burg.  Beckersweg te onderzoeken. Dan de keuze voor woningbouw aan de Michiels van Kessenichstraat ( perceel Knoppen) of de Burg. Beckersweg ( perceel Lemlijn) aan de raad ter besluitvorming voor te leggen met bijbehorend aankoopkrediet. 
In december 2022 wordt aan de raad een matrix voorgelegd met een beoordeling van de voor deze locaties relevante criteria : o.a. stedenbouwkundige inpasbaarheid, standpunt provincie, financiële haalbaarheid, risico’s etc. Tevens wordt dan een stedenbouwkundig ontwerp met variantenkeuze voorgelegd voor de uiteindelijke locatie. 
Mogelijk wordt gelijktijdig in december 2022 een voorstel aan de Raad voorgelegd voor het beschikbaar stellen van het benodigde aankoopkrediet, afhankelijk van het onderhandelingsresultaat met de betrokken grondeigenaren. Het bestemmingsplan wordt medio 2023 ter vaststelling aan de Raad voorgelegd. 

Faciliterend Grondbeleid

Margraten – Heiligerweg
Het bestemmingsplan Heiligerweg is onherroepelijk. Het project vervolgt zijn traject en planning conform de bepalingen in de met Bouwfonds Property Development (BPD) - voorheen Nouville Ontwikkelaars, daarna Bouwfonds - afgesloten realisatie-overeenkomst.
De voorbereidingen voor de volgende fase met 40 woningen zijn op dit moment in volle gang.  Volgens planning wordt het wijzigingsplan nog in 2022 ter besluitvorming voorgelegd aan het college. De verkoop voor deze fase start in Q2 van 2023 en de bouw in Q4 van datzelfde jaar. 
We verwachten bij de laatste ontvangst van de contractuele vergoeding eind 2025 de projectexploitatie met een klein positief resultaat af te sluiten.

Projecten

Poelveld
Alle woningen en kavels zijn verkocht. De afbouw van de openbare ruimte vindt plaats in 2023 waarna deze aan de gemeente in beheer en onderhoud kan worden overgedragen.

Kampweg

De bouw van het woonzorgcomplex en van de 20 zorgappartementen is in Q2 2022 gestart. Oplevering en ingebruikname wordt voorzien voor augustus 2023. In maart 2023 wordt gestart met de aanleg van de omliggende openbare ruimte. Deze is voor 1 september 2023 gereed.

In het kader van het project herinrichting voormalige schoollocatie Kampweg wordt het gemeentelijke gebouw Kampweg 37b aangepast. In het gebouw zijn het streekmuseum van Stichting Grueles alsmede zorgbureau Talent gevestigd. Het voormalige schoolgebouw steekt qua vormgeving en uitstraling erg af tegen de nieuwe bebouwing van Envida. Met het oog op de gewenste kwaliteitsslag op de te herontwikkelen locatie is het dan ook wenselijk om de uitstraling van het gebouw te verbeteren waardoor dit beter past bij de nieuwe bebouwde omgeving. In dat kader wordt de huidige entree anders gepositioneerd en in de huidige entreeruimte wordt een museum café gerealiseerd. Mede als gevolg van de noodzakelijke aanpassingen ten behoeve van het Streekmuseum/Grueles, dient Talent binnen het gebouw deels te verhuizen om zodoende plaats te maken voor de nieuwe functies. De ruimten die Talent in de huidige situatie in het entreegebied gebruikt en die in het kader van de aanpassingen komen te vervallen en worden elders gerealiseerd middels een aanbouw op de kopse kant van het huidige gebouw. Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de afspraak in de huurovereenkomst dat verhuurder t.b.v. de uitstraling van het pand zorg draagt voor herstel / verfraaiing van de buitengevel, e.e.a. in afstemming met de ontwikkelingen van de gehele locatie Kampweg 37. De verbouwingswerkzaamheden vangen aan in Q4 2022 en worden naar verwachting in Q2 2023 opgeleverd. 

Overige projecten

De Taskforce Wonen zal een  integraal woningbouwplan voorbereiden dat vóór 1 juli 2023 aan de raad ter besluitvorming wordt voorgelegd. In dit woningbouwplan zal en match gemaakt worden tussen de gemeentelijke  woningbouwopgave op basis van het woonbehoefte onderzoek en de reeds lopende woningbouwplannen. Hieruit zal blijken in welke kernen nog woningbouwlocaties extra ontwikkeld moeten worden, aanvullend op de reeds lopende woningbouwplannen. 

 Randvoorwaarden

Onderstaand volgt een nadere toelichting op: 
-  Aanpassingen verslaggevings- en waarderingssystematiek.
-  Prijsbeleid, indexatie en inflatie.
-  Methodiek winst- en verliesneming.

De financiële voortgang en forecast per afzonderlijke exploitatie is reeds onder “doorkijk gemeentelijke grondexploitaties” beschreven. Voorts is aldaar een doorkijk opgenomen ten aanzien van te verwachten plansaldi. Voor de thans in ontwikkeling zijnde plannen zijn exploitatieopzetten dan wel specifieke financiële randkaders door de raad vastgesteld.

Aanpassingen verslaggevings- en waarderingssystematiek
De commissie BBV heeft de afbakening, definiëring en verslaggevings- en waarderingsregels rondom grondexploitaties kritisch onder de loep genomen. De reden hiervoor is een aantal ontwikkelingen op het gebied van grondexploitaties. Namelijk: de afboekingen van gemeenten op grondposities in de afgelopen jaren, de aanbevelingen uit het rapport Vernieuwing BBV over transparantie en vergelijkbaarheid, en de aankomende Omgevingswet. De afbakening is ook onvermijdelijk in het kader van de vennootschapsbelastingplicht voor gemeenten (Vpb). Het kan namelijk helpen in de fiscale discussie over de afbakening van de ondernemersactiviteit en de toe te rekenen kosten en opbrengsten.

De commissie BBV heeft een aantal voorstellen uitgewerkt die hebben geleid tot wijzigingen in het BBV en de uitwerking hiervan. Bij opstelling van onderhavige begroting is rekening gehouden met betreffende (technische) wijzigingen.


De financiële impact van de vennootschapsbelastingplicht is samen met fiscaal adviseurs opgepakt. De gevolgen hiervan worden meegenomen in de begroting. Uitgangspunt is het creëren van een zo laag mogelijke Vennootschapsbelasting-druk voor de gemeente.

Prijsbeleid, indexatie en inflatie
Voor de eigen gemeentelijke exploitaties wordt een uniform prijsbeleid voorgestaan. Eventuele tekorten binnen de exploitatie van een specifiek bestemmingsplan of uitbreidingslocatie worden in principe, middels de hiertoe gevormde reserves, gedekt uit exploitatie-overschotten binnen andere locaties.

Met ingang van 1 juli 2008 is de Grondexploitatiewet in werking getreden. De Grondexploitatiewet beoogt een eenduidig kader te scheppen waarbinnen de gemeente het kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling in rekening dient te brengen. De nu wettelijk vastgelegde berekeningsmethodiek maakte het noodzakelijk om het vigerende uniforme uitgifteprijsbeleid te heroverwegen. Deze heroverweging is meegenomen bij opstelling van de Nota Grondbeleid, die eind 2012 is vastgesteld. Voor de reeds in uitgifte zijnde gemeentelijke bouwkavels wordt hierbij vastgehouden aan de reeds geldende vaste (uniforme) grondprijs, waarbij jaarlijks wordt bezien in hoeverre tot indexering wordt overgegaan. Voor eventuele toekomstige exploitaties waarbij sprake is van een actief grondbeleid biedt de Nota de mogelijkheid om te differentiëren binnen bandbreedtes.

Gezien stijgende kosten (bouw, inflatie etc) enerzijds en het toch mogelijk maken van bouwontwikkelingen voor starters en huurwoningen anderzijds stellen we voor om rondom het grondbeleid uit te gaan van kostendekkende grondprijzen met een differentiatie naar te realiseren woningbouwsegmenten, meer specifiek voor starters en het huursegment. Bij nieuwe nog vast te stellen grondexploitaties zal dit als uitgangspunt gehanteerd worden. 

In zijn algemeenheid dient daarnaast vermeld te worden dat vooralsnog ervan wordt uitgegaan dat alle op dit moment lopende en voorgenomen gemeentelijke exploitaties gecontinueerd worden binnen de door de raad vastgestelde maximale bandbreedtes en hieruit voortvloeiende financiële en planologische randkaders.

Methodiek winst- en verliesneming
Conform hiertoe geldende aanbevelingen en richtlijnen (Commissie BBV) wordt ten aanzien van winstneming de zogenaamde “POC”-methode gevolgd, wat inhoudt dat winstneming jaarlijks tussentijds genomen wordt. Op het moment dat een exploitatietekort wordt verwacht, wordt op grond van het voorzichtigheidsprincipe, het vermoedelijke tekort ten laste van de Reserve Bestemmingsplannen (grondexploitatie) dan wel de Algemene reserve gestort. Hierna vindt afwaardering van de boekwaarde van individuele exploitaties plaats ten laste van genoemde voorziening.

Conclusie bouwgrondexploitatie
Uit bovenstaand verslag blijkt dat de bouwgrondexploitatie op een financieel verantwoorde, in het licht van de huidige economische situatie, realistische en gedegen wijze wordt uitgevoerd.

Kaderstellende documenten

  • Nota grondbeleid 2012.

Woningbouwopgave 2022-2030 Eijsden-Margraten

Terug naar navigatie - Woningbouwopgave 2022-2030 Eijsden-Margraten

In het Bestuursakkoord is bij prioritair thema 4, wonen en leefomgeving, het volgende opgenomen:
•    Een TaskForce wonen instellen. Uw raad is inmiddels bij brief d.d. 15 september over het instellen van deze Taskforce geïnformeerd;
•    Voor 1 juli 2023 een integraal woningbouwplan aan de raad voorleggen.
•    Op basis van het integraal woningbouwplan voor 1 januari 2025 vastgestelde omgevingsplannen aan de raad voorleggen.

Een integraal woningbouwplan per kern zal nog aan uw raad worden voorgelegd. Wij willen u echter nu al informeren over onze woningbouwopgave voor de komende jaren versus de plannen die al bekend zijn op dit terrein.

In onderstaande tabel is de woningbouwopgave voor Eijsden-Margraten (jan. 2022-2030) weergegeven. 
De aantallen zijn afkomstig uit het op 26 juli 2022 door het college vastgestelde “woningmarktonderzoek gemeente Eijsden-Margraten”. Uw raad is hierover reeds geïnformeerd bij brief d.d. 26 juli 2022.

Tabel – woonbehoefte Eijsden-Margraten; 2022-2030
     

 

Aantal

Actuele marktschaarste

220

Ontwikkeling 2022-2030

230

Zorgwoningen

140

Housing

70

Statushouders

50

TOTALE WONINGBOUWOPGAVE

710 woningen

  

Onder actuele marktschaarste  wordt verstaan, het actuele tekort aan woningen in Eijsden-Margraten. In de periode 2022-2030 neemt de woningbehoefte toe met 230 woningen (“Ontwikkeling 2022-2030”). 
Deze toename wordt veroorzaakt door een geprognotiseerde groei van 200-300 huishoudens tot 2030.

Als gevolg van de vergrijzing en om de toenemende behoefte aan verpleeghuisplaatsen op te vangen, ontstaat een opgave voor de realisatie van 140 zorgwoningen.  Voor de huisvestingsopgave van de doelgroep maatschappelijke opvang en beschermd wonen zijn 70 woningen opgenomen in de vorm van housing.

Het aantal van 50 woningen t.b.v. in het invullen huisvestingsopgave statushouders is gebaseerd op onze huidige opgave. Dit aantal is exclusief de impact van de situatie in Oekraïne en Rusland en de verhoogde opgave vanuit het Rijk.

De totale woningbehoefte inclusief de actuele schaarste, toekomstige ontwikkeling en de behoefte van specifieke doelgroepen wordt in totaliteit geraamd op 710 wooneenheden in de periode 2022-2030. 
Verdere uitwerking en toelichting op deze aantallen is te vinden in het hiervoor genoemde “woningmarktonderzoek gemeente Eijsden-Margraten”, waarover uw raad bij brief d.d. 26 juli geïnformeerd is.  Op dit moment is een woningbouwprogramma per kern nog niet beschikbaar. Wel is er inmiddels opdracht gegeven om de totale woningbouwopgave te vertalen naar een woningbouwprogramma op kernniveau. Als dit programma gereed is, zal dit zo spoedig mogelijk aan uw raad worden aangeboden.

Bovenstaande tabel is dynamisch en zal periodiek worden geüpdatet. De woningbouwopgave kan immers gedurende de periode 2022-2030 veranderen, zowel kwantitatief als kwalitatief, o.a. door verschuivingen binnen de woningmarkt, gewijzigd Rijksbeleid etc.. De huisvestingsopgave statushouders zal bijvoorbeeld naar verwachting hoger zijn dan aangenomen, door de hiervoor genoemde extra opgave vanuit het Rijk. Hierdoor wordt de totale woningbouwopgave groter. Het is ook aannemelijk dat de opgave voor extramurale (ouderen)zorg door het Rijksbeleid wordt vergroot waardoor meer ouderen met een zorgbehoefte langer thuis blijven wonen en er meer zorgwoningen moeten worden gerealiseerd. 

Overzicht woningbouwplannen 
In onderstaande tabel is een totaaloverzicht weergegeven van de invulling van de woningbouwopgave Eijsden-Margraten 2022-2030 op basis van de woningbouwplannen die op dit moment bekend zijn. 
Als peildatum voor het woonbehoefte-onderzoek is 1 januari 2020 genomen. Plannen van vóór die datum zijn al meegenomen in de voorraad waarmee gerekend is om de behoefte te bepalen voor de periode vanaf die datum. De plannen zijn opgedeeld in de volgende categorieën:

Zeer zachte plannen (rood): 
Plannen waaraan nog geen principemedewerking is verleend en/of die onvoldoende onderbouwd zijn.

Zachte plannen (oranje):
•    Plannen waarvan de omgevingsvergunning is aangevraagd.
•    Plannen die in procedure zijn genomen of waaraan deels of volledige medewerking is verleend aan principeverzoek, vooroverleg of conceptaanvraag.

Harde plannen (groen):
•    Plannen die zijn vergund.

Gerealiseerde plannen (blauw):
•    Plannen die zijn gereed gemeld. Let op! het kan enige tijd duren voordat woningen worden gereed gemeld. Met name plannen die meerdere woningen omvatten worden vaker pas gereed gemeld als het hele project gerealiseerd is. Het kan dus zijn dat groene plannen in deze lijst al (deels) zijn gebouwd, maar nog niet gereed gemeld.

Tabel – totaaloverzicht invulling woningbouwopgave Eijsden-Margraten; 2022-2030

Kern

Zeer zachte plannen

Zachte plannen

Harde plannen

Gerealiseerde plannen

Banholt

2

3

19

 

Bemelen

1

 

 

 

Cadier en Keer

75

60

33

 

Eckelrade

17

4

1

 

Eijsden (incl. Mariadorp)

61

73

53

 

Gronsveld

7

79

42

 

Margraten

7

64

55

 

Mesch

2

 

3

 

Mheer

 

50

 

 

Noorbeek

11

17

2

 

Oost-Maarland

 

48

 

 

Rijckholt

 

 

 

 

Scheulder

 

 

 

 

Sint Geertruid

1

3

22

 

Subtotalen

184

401

230

0

EINDTOTAAL

815 woningen

 

Ook dit is een dynamische tabel die periodiek zal worden geüpdatet. Periodiek zal de raad opnieuw worden geïnformeerd over de stand van zaken van deze tabel. De doorstroming van de plannen (van rood naar oranje, groen of blauw) wordt dan zichtbaar. Tevens worden mogelijk nieuwe plannen aan de lijst toegevoegd. Daarnaast willen wij, zoals eerder vermeld, de woonbehoefte op kernniveau vertalen in een woningbouwprogramma waardoor het mogelijk is om in kaart te brengen voor welke kernen er voldoende woningbouwplannen in voorbereiding zijn en in welke kernen het noodzakelijk is om als gemeente in de woningbouwplannen te sturen (kwantitatief en/of kwalitatief), zo nodig gebruik makend van de WVG. Ook kan dan op basis van de woonbehoefte per kern bekeken worden voor welke kernen en plannen vóór 1 januari 2025 vastgestelde omgevingsplannen aan uw raad voorgelegd moeten worden. Wij zullen derhalve uw raad vóór 1 januari 2023 hierover nader informeren.