Paragrafen

Paragraaf 1: Lokale heffingen

Paragraaf 1: Lokale heffingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 1: Lokale heffingen

De lokale heffingen vormen na de algemene uitkering de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. Deze heffingen kunnen worden gesplitst in:

  • heffingen die dienen als algemeen dekkingsmiddel van de gemeentelijke uitgaven;
  • heffingen waartegenover een aanwijsbare prestatie staat die door de gemeente ten dienste van de inwoner wordt uitgevoerd.

Alle heffingen zijn gebaseerd op door de raad vastgestelde verordeningen, met de daarbij behorende tarieventabellen. Met betrekking tot het tarievenbeleid zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De gemeentelijke belastingen stijgen niet hoger dan de inflatie.
  • Een kostendekkende afvalstoffenheffing en rioolheffing.
  • We gaan uit van het profijtbeginsel: diegene die van een gemeentelijke dienst of voorziening gebruik maakt, betaalt voor de daarmee gemoeide kosten.
  • Voor het domein toerisme worden zowel de inkomsten als de uitgaven herkenbaar gemaakt en zullen de parameters voor kostentoerekening inzichtelijk gemaakt worden, zodat toegewerkt kan worden naar kostendekkendheid. Over de hoogte van het tarief vindt afstemming plaats met de Lijn 50 gemeenten.

Onderstaand treft u een overzicht aan van de heffingen die door onze gemeente worden opgelegd en de bijbehorende opbrengsten.

Onroerende zaakbelastingen

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belastingen dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan
geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
De Ozb wordt geheven van:
• de eigenaren van alle woningen en
• de eigenaren en gebruikers van alle bedrijfspanden, overige gebouwen en bouwgrond binnen de gemeentegrenzen.

Grondslag van de heffing
De grondslag voor de heffing is de WOZ-waarde (waarde volgens de Wet Onroerende Zaken). De tarieven voor de Ozb zijn mede afhankelijk van de op grond van de WOZ getaxeerde waarden.

Tarieven
Voor de Ozb worden verschillende tarieven gehanteerd voor woningen en niet-woningen. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

*het tarief zal in de decemberraad op basis van de nieuwe taxaties worden vastgesteld

Rioolheffing

Doel van de belasting/heffing
De opbrengsten van deze belasting worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het in standhouden van de riolering.

Wie is belastingplichtig?
Belastingplichtig zijn:

a) de eigenaar van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering (eigenarendeel) en
b) de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd (gebruikersdeel), zie ook grondslag van de heffing.

Grondslag van de heffing
Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel en het gebruikersdeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel voor zover het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd uitgaat boven 300 m³.

 

Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

Doel van de belasting/heffing
De opbrengsten van deze belasting worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het verwijderen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.

Wie is belastingplichtig?
De gebruiker van een perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan is belastingplichtig. Dit kan een woning zijn, maar ook bijvoorbeeld een vakantiehuis naast een woonhuis.

Grondslag van de heffing
Voor de afvalstoffenheffing gelden twee grondslagen.
Op de eerste plaats wordt er een vastrecht gehanteerd.
Daarnaast is er een prijs per kilo aangeboden afval.

Tarieven
Uitgangspunt bij de bepaling van de tariefstelling is kostendekkendheid. Om schommelingen in de tariefstelling te voorkomen is een voorziening ingesteld.

 

(Water)toeristenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Daarnaast wordt een deel van de opbrengst aangewend voor de revitalisering van het (water)toerisme en de recreatie in onze gemeente.

Wie is belastingplichtig?
Belastingplichtige is die persoon die verblijft (overnacht) in de gemeente zonder in het bevolkingsregister van de gemeente te zijn opgenomen.

Grondslag van de heffing
Op grond van de verordening is per persoon per overnachting een bedrag verschuldigd.

Tarieven
In de tariefstelling is een differentiatie aangebracht. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Met de Lijn-50 gemeenten is afgesproken om met ingang van 2021 voor de toeristenbelasting één Lijn-50 tarief van € 1,70 per overnachting te gaan hanteren.

Hondenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
Deze belasting wordt geheven van de binnen de gemeentegrenzen wonende houder van één of meerdere honden.


Grondslag van de heffing
De heffing heeft een fiscaal karakter en is gebaseerd op het aantal honden dat door een belastingplichtige wordt gehouden.

Tarieven
De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Overige informatie De aanslag hondenbelasting wordt tegelijkertijd met de onroerende zaakbelastingen en rioolheffing opgelegd.

 

Forensenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
Deze belasting wordt geheven van personen die niet binnen onze gemeente wonen, maar wel een gemeubileerde woning voor zichzelf of hun gezin ter beschikking houden gedurende meer dan 90 dagen van het belastingjaar.


Grondslag van de heffing
Als maatstaf voor de heffing geldt de waarde van de onroerende zaak zoals deze op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken is vastgesteld.


Tarieven
De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.


Overige informatie
De aanslag forensenbelasting wordt achteraf per jaar opgelegd.

*het tarief zal in de decemberraad op basis van de nieuwe taxaties worden vastgesteld.

Lokale lastendruk
Hieronder is de gecombineerde aanslag voor 2021 voor een gezin met 2 kinderen in een woning met een WOZ waarde van € 245.000 en bij een afvalaanbod van 200 kg restafval en 22 ledigingen.

Kwijtschelding
Wij hanteren de zogenaamde 100% norm voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Of een belastingplichtige in aanmerking komt voor kwijtschelding wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en/of vermogenstoets. Bij deze toets worden de kosten van bestaan conform de bijstandsnorm voor 100% meegenomen. Kwijtschelding kan alleen verleend worden voor het vastrecht gedeelte van een aanslag afvalstoffenheffing.

Beleidslijnen van termijnen en invordering
Met ingang van 2015 zijn de heffingen en invorderingen van belastingen overgedragen aan de BsGW. De heffing en invordering verloopt dan ook via de BsGW. De termijnen van heffing zijn vastgesteld in de betreffende belastingverordeningen.

Tarieven 2020 vergeleken met omliggende gemeenten

   

 

    

 

   

 

Kaderstellende documenten
• Verordening wet Onroerende Zaakbelastingen Eijsden-Margraten 2020.
• Verordening rioolheffing Eijsden-Margraten 2020.
• Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Eijsden-Margraten 2020.
• Verordening toeristenbelasting Eijsden-Margraten 2020.
• Verordening hondenbelasting Eijsden-Margraten 2020.
• Verordening forensenbelasting Eijsden-Margraten 2020.
• Legesverordening en tarieventabel Eijsden-Margraten 2020.

 

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Terug naar navigatie - Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten bepaalt dat de paragraaf over het weerstandsvermogen en risicobeheersing ten minste bevat:

  1. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit
  2. een inventarisatie van de risico's
  3. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.

 

1.       Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Het BBV omschrijft de weerstandscapaciteit als zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit betrekken we:

  • de algemene reserve;
  • de bestemmingsreserves;
  • de stille reserves;
  • de post onvoorziene uitgaven;
  • de onbenutte belastingcapaciteit.

We maken onderscheid tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit staat voor het vermogen calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken op het gewenste niveau. Hiertoe kunnen in zijn algemeenheid de reserves worden gerekend. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoren de onbenutte belastingcapaciteit en de structurele ruimte in de begroting.

 

De algemene reserve

Meerjarig vertoont de algemene reserve het volgende beeld:                                                             

Jaar

Stand per 1 januari
(* 1 mln)

Stand per 31 december
(* 1 mln)

2021

7,35

7,63

2022

7,63

7,62

2023

7,62

7,85

2024

7,85

8,08

 

De bestemmingsreserves

Een bestemmingsreserve is een afgezonderd vermogensbestanddeel waaraan uw gemeenteraad een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden heeft gegeven. Dit betekent dat een groot gedeelte van de bestemmingsreserve niet zondermeer vrij inzetbaar is. Uiteraard kunt u een bestemming c.q. het te bereiken doel door de inzet van een reserve altijd wijzigen. Meerjarig vertonen de bestemmingsreserves het volgende beeld:

 

Jaar

stand per 1 januari
(* 1 mln)

Waarvan bruteringsreserve

stand per 31 december (* 1 mln)

2021

10,53

9,74

9,80

2022

9,80

9,13

9,23

2023

9,23

8,66

8,62

2024

8.62

8,19

8,34

 

2.       Een inventarisatie van de risico’s

Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Risico’s die in het kader van de weerstandsvermogen wel relevant zijn kunnen – volgens het BBV – onderverdeeld worden in:

  1. financiële risico’s;
  2. risico’s op eigendommen;
  3. risico’s die samenhangen met de interne organisatie.

A. Financiële risico’s

Structurele risico’s zijn financieel vertaald en in de meerjarenbegroting verwerkt. Ons weerstandsvermogen is ten opzichte van eerdere begrotingen afgenomen maar is nog steeds gezond te noemen. Door de stagnerende economie en door de voornemens van de regering zullen de risico’s voor de gemeente sterk toenemen. De rijksoverheid is niet langer de voorspelbare partner. Wet- en regelgeving veranderen in een hoog tempo zonder dat duidelijkheid bestaat over de beleidsvrijheid en de financiële gevolgen ervan voor ons. Dit is een handicap gebleken bij het opstellen van deze begroting.

 

Garantieverplichtingen
Bij een garantieverplichting staan we borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening. Door deze borgstelling kan de stichting of vereniging in het algemeen gunstigere voorwaarden bedingen. Per 1 januari 2021 staan we voor Woonpunt garant voor 2 leningen:

  • een 15-jarige geldlening ter grootte van € 17.000.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt geheel plaats aan het einde  van de looptijd in 2021. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.
  • een 10-jarige geldlening ter grootte van € 9.500.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt plaats aan het einde van de looptijd in 2024. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.

De WOZ-waarde van de onderliggende panden van beide leningen bedraagt € 65.000.000.

 

De overige garantstellingen per 1 januari 2021 betreffen:

  • een resterende garantstelling ter grootte van € 216.667 inzake het restant van een door Stichting gemeenschapshuis  “Oos Heim” uitgegeven obligatielening ter grootte van € 250.000. De gemeente heeft als onderpand een hypothecair recht op de opstallen (gemeenschapshuis) verkregen ad € 250.000.
  • eind jaren 80 zijn de risico’s van hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij het Waarborgfonds Sociale woningbouw (WSW) tegen een eenmalige betaling. Per 1 januari 2021 staan we garant voor € 757.000.

 

Leningen verstrekt aan derde partij in het kader van de publieke taak:

 

Onvoorziene uitgaven

In de begroting 2021 – 2024 is een post voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 26.200. De aanwending van de post onvoorziene uitgaven is voorbehouden aan het college. In de jaarrekening wordt over de aanwending verslag gedaan.

 

De onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om nog extra eigen inkomsten via belastingen en heffingen te genereren. De onbenutte belastingcapaciteit kan bepaald worden aan de hand van de norm die het rijk hanteert voor het bepalen van de artikel 12-status Financiële verhoudingen wet. Volgens deze norm zijn de eigen Ozb inkomsten op peil als het rekentarief 0,1809% voor de eigenaren van woningen bedraagt (bron: meicirculaire gemeentefonds 2020). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt derhalve voor het jaar 2021 € 965.312. De afvalstoffenheffing en het rioolrecht zijn kostendekkend en worden dus bij het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit buiten beschouwing gelaten.

 

Jaar

Onbenutte belastingcapaciteit

2021

965.312

2022

674.028

2023

383.194

2024

299.526

 

Algemene uitkering

De algemene uitkering vormt een belangrijke risicofactor binnen de begroting. Bij het gemeentefonds is de normeringsystematiek van toepassing. Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. Dalen de rijksuitgaven dan daalt ook het volume van de gemeentefondsuitkering en andersom. Aangezien de definitieve vaststelling van de netto rijksuitgaven achteraf plaatsvindt, bestaat de mogelijkheid dat een gedeeltelijke verrekening van de algemene uitkering, in zowel positieve als negatieve zin, kan plaatsvinden.

Sociaal Domein
De gemeente is nu ruim vijf jaar verantwoordelijk voor de Jeugdwet, nieuwe taken binnen de Wmo en de Participatiewet. Hierdoor is steeds beter zicht op welke zorginhoudelijke en financiële risico’s er zijn en hoe groot de kans is dat deze zich voordoen. Het grootste (financiële) risico blijft dat de toenemende vraag naar zorg en ondersteuning leidt tot overschrijding van het budget. Daarbij kunnen naast het Sociaal Team, ook artsen en rechters zorg toekennen. De gemeente is verplicht de toegekende zorg te betalen. Verder ontvangt de gemeente via het Rijk de Integratie-uitkering Voogdij/18+ voor jongeren met een voogdijmaatregel of jongeren die in de verlengde Jeugdwet vallen. Echter, deze uitkering is niet elk jaar toereikend om de lasten te dekken. Hiervoor bestond in 2020 en voorgaande jaren de Compensatieregeling Voogdij/18+, waarvoor Eijsden-Margraten in 2020 een aanvraag heeft ingediend. Of deze compensatieregeling er in 2021 ook zal zijn, wanneer de uitkering niet toereikend is, is nog niet volledig zeker. Wel zal de impact van deze kosten sterk dalen wanneer de wijziging van het Woonplaatsbeginsel wordt ingevoerd, naar verwachting op 1 januari 2022.

De Wmo en Jeugdzorg zijn open einde regelingen. Naast het risico dat er een groter beroep op de regeling wordt gedaan, is de beheersbaarheid moeilijk. Dit komt omdat op voorhand niet vaststaat in welke mate gebruik gemaakt wordt van het voorzieningenpakket. De afgelopen jaren is het beroep op de zorg inzichtelijker geworden. In de begroting is de meest realistische inschatting van de uitgaven aan WMO en Jeugdzorg verwerkt. De situatie en met name de ontwikkeling van de kosten wordt maandelijks gemonitord door middel van de ontwikkelde Dashboards, die naast inzicht in de financiën ook informatie verschaffen over aantallen, gemiddeld verbruik per cliënt en regievoering.

Sociale werkvoorziening

Als sociaal werkbedrijf in het kader van de Wsw biedt MTB van oudsher een werkplek aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking. In verband met de komst van de Participatiewet, is de opdracht aan MTB in 2015 verbreed. Op grond daarvan biedt de organisatie nu voor meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de mogelijkheid zich voor te bereiden op een reguliere baan. Dit doet MTB vanuit haar leerwerkfunctie voor de brede gemeentelijke doelgroep Participatiewet van alle zes Maastricht-Heuvellandgemeenten en als één van de partners in de uitvoeringsketen re-integratie: SZMH, Podium24, Annex en MTB. De Rijkssubsidie voor de Sociale Werkvoorziening loopt jaarlijks terug, maar de MTB genereert zelf meer en meer inkomsten via werk en dochterondernemingen.De gemeente Eijsden-Margraten heeft jaarlijks een aandeel 11% in het tekort van de MTB. Op basis hiervan is een aanvullende bijdrage aan MTB opgenomen in de begroting van afgerond € 361.000.

Inkomsten uit beleggingen

De gemeente heeft een aantal deelnemingen, waarvan de aandelen in de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) en Enexis de belangrijkste deelnemingen met een hoog rendement zijn. De verwachte opbrengsten zijn begroot.

 

Financiering

Gezien de inverse rentestructuur (d.w.z. situatie waarin de korte rente langdurig lager is dan de lange rente), vindt financiering van het financieringstekort, binnen de marges van de Wet Fido, zoveel mogelijk kortlopend plaats.

In de wet Fido zijn echter restricties opgenomen betreffende het aangaan van kortlopende leningen. In het verleden zijn hierin de volgende risico’s erkent:

  • De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
  • De lange rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
  • De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de lange rente;
  • Voor zover zich één of meerdere van deze risico’s voor zouden doen, heeft dit een nadelig effect op het begrotingssaldo.

 

Kort geld levert de laatste jaren echter geld op. Gemeenten kunnen met een korte financiering, geld met een negatieve rente aantrekken. Gezien de inverse rentestructuur levert dit meer geld op dan bij financiering met een langlopende lening.

De wet Fido moeten wij echter naleven en derhalve kunnen wij niet onbeperkt het financieringstekort met kortlopend geld financieren. In 2019 is een nieuwe langlopende financiering aangetrokken waardoor wij de komende jaren verwachten binnen de bandbreedte van de wet Fido te blijven. De aangegeven risico’s zijn derhalve ook gemitigeerd tot minimaal.

Open einde regelingen

Een open einde regeling is een regeling waarbij gerechtigden geld toekomt, zonder dat van te voren te overzien is wie van deze regeling in welke mate gebruik zullen gaan maken. In de begroting zijn hiervoor bedragen geraamd conform de opgaven van de instanties die belast zijn met de uitvoering van de regelingen. Enkele relevante open einde regelingen zijn:

  • Participatiewet;
  • GGD Zuid-Limburg;
  • Brandweer-GHOR Zuid-Limburg;
  • Leerlingenvervoer;
  • WMO;
  • Jeugd.

Daarnaast is de gemeente Eijsden-Margraten aangesloten bij nog een aantal Verbonden Partijen, zie paragraaf 6. Hierin is een bepaalde afhankelijkheid ontstaan. Bij stijgende kosten van een Verbonden Partij is er niet altijd de mogelijkheid om direct uit te stappen. Daarnaast is de zeggenschap van de gemeente Eijsden-Margraten in de Verbonden Partijen veelal beperkt. In 2020 zijn budgetten hieromtrent bijgeraamd,Risico’s op eigendommen

 B. Risico’s op eigendommen

Bouwgrondexploitatie

Voor een uitvoerige financiële analyse verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid.

 

Planschadevergoedingen

Een planschadevergoeding is een vergoeding van de gemeente aan een derde voor schade geleden als gevolg van een planologische maatregel. De planschadevergoeding is, voor zover deze te verwachten was, opgenomen in de exploitatieopzet van betreffende uitbreidingslocatie dan wel bestemmingsplan.

 

Aansprakelijkheidsstellingen

De landelijke tendens is dat het aantal schadeclaims toeneemt. Als oorzaken kunnen worden genoemd het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (invoering risico aansprakelijkheid), de Algemene Wet Bestuursrecht (aanzienlijke versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid) en de toenemende mondigheid van de burgers. De risico’s op het gebied van aansprakelijkheidsstelling kunnen aanzienlijk zijn, zodat het van groot belang is om schadepreventief te werken. Een goed en regelmatig onderhoud van wegen, speeltoestellen etc. (de gemeente beschikt over beheers- c.q. onderhoudsprogramma’s), een klachtenlijn, het nauwkeurig naleven van procedures, adequate behandeling van ingediende bezwaarschriften etc. behoren in het kader van preventief werken tot de aandachtspunten. De gemeente is voor de wettelijke aansprakelijkheid en de bestuurdersaansprakelijkheid verzekerd. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat, buiten het al bestaande eigen risico, de gemeente met claims krijgt te maken die niet via de verzekering zijn afgedekt.

 

Beheers- c.q. onderhoudsplannen

Om de risico’s op het gebied van onderhoud en beheer zoveel mogelijk in te perken is het noodzakelijk dat de gemeente beschikt over beheers- en onderhoudsplannen. Kortheidshalve wordt voor het inhoudelijke hieromtrent verwezen naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

 

Bodemverontreiniging

In onze gemeente is dit een risico dat niet geheel inzichtelijk is. De financiële gevolgen van bodemverontreiniging zijn niet in kaart te brengen en zullen als het zich voordoet van geval tot geval bekeken dienen te worden.

 

C. Risico’s die samenhangen met de interne organisatie

 

In de vorm van zorgvuldige toepassing van de in de gemeentelijke organisatie ingebedde bedrijfsvoeringprocessen in zijn algemeenheid, interne controlemaatregelen in het bijzonder en de planning- en control cyclus zijn waarborgen aanwezig om eventuele calamiteiten (tijdig) zichtbaar en beheersbaar te houden. Dit betekent echter niet dat hierin geen risico’s worden gelopen.

Bij de bedrijfsvoering loopt onze gemeente diverse risico’s, hierbij denken wij aan de administratieve organisatie, automatisering (o.a. uitval van de computer), informatievoorziening, de interne controle en het personeelsbeleid. Te late of verkeerde informatieverstrekking, onvolkomenheden in zowel de administratieve organisatie als in de interne controle kunnen financiële consequenties hebben. De gemeente is tevens leverancier van heel veel informatie. Indien deze informatie onjuist is, is het risico aanwezig dat wij daarvoor aansprakelijk worden gesteld.

Daarnaast is geconstateerd dat het ziekteverzuim de laatste jaren aan de hoge kant was (in 2019 9,6%). Bij uitval (door ziekte of andere oorzaken) van personeel is onze gemeente kwetsbaar. Vervanging is meestal, gelet op de vakkennis op bepaalde taakgebieden, niet adequaat mogelijk of leidt tot extra kosten. Het risico bestaat de post ziek/piek/expertise ad. € 492.000 ontoereikend is. In de paragraaf Bedrijfsvoering is het onderwerp ziekteverzuim verder toegelicht

 

3. Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's

In 2013 heeft de raad de beleidsnota voor risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld, waarin het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s is beschreven.

De benodigde weerstandscapaciteit kan bepaald worden op basis van de risico inventarisatie in relatie tot de in de beleidsnota vastgestelde gevolgmatrix en tolerantiematrix.

 

Hierbij is voorgesteld aan de tolerantiematrix onderstaand procentueel financieel risico te hangen:

 

Punten

Percentage

Risico

0

tot en met

4 punten

0%

financieel risico

5

tot en met

9 punten

25%

financieel risico

10

tot en met

25 punten

100%

financieel risico

 

Op basis van deze percentages kan het volgende financieel risico in kaart worden gebracht:

                                           

 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen
Jaarlijks neemt de gemeente de landelijk voorgeschreven financiële kengetallen in de begroting op. De opgenomen kengetallen zijn gebaseerd op de geprognosticeerde balans en gaan uit van ongewijzigd
beleid. De combinatie van de kengetallen en de geprognosticeerde balans zijn een indicatie voor de ontwikkeling van de financiële positie van de gemeente in de komende jaren.
Het is niet mogelijk een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie.
De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente.
Daarom dienen ze te worden voorzien van een adequate toelichting. De waarden van de kengetallen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën:
• categorie A is het minst risicovol, 
• categorie B is neutraal, 
• categorie C het meest risicovol.
 
Op basis van onderstaand overzicht en op basis van het weerstandsvermogen kan worden geconcludeerd dat de financiële positie van de gemeente Eijsden-Margraten onder druk staat. 3 van de 6
onderdelen bevinden zich in categorie C (risicovol), 1 onderdeel in de categorie B (medium risicovol) en 2 onderdelen in de categorie A (minst risicovol). Daarnaast is het weerstandsvermogen uitstekend.

Tabel kengetallen

Terug naar navigatie - Tabel kengetallen
KENGETALLEN
Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Benchmark categorie
1. Netto schuldquote 121% 133% 159% 149% 147% 141% C
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 110% 135% 127% 118% 116% 110% B
3. Solvabiliteitsratio 18% 18% 17% 17% 18% 18% C
4. Structurele exploitatieruimte 0% 2% 1% 1% 1% 0% A
5. Grondexploitatie 0% 1% 1% 0% -1% -1% A
6. Belastingcapaciteit 115% 122% 120% 121% 122% 124% C
1. Netto schuldquote
( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024
A. Het totaal van de vaste schulden € 71.149 € 67.657 € 64.169 € 60.679 € 57.021 € 53.542
B./C. Het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 9.817 € 6.877 € 28.950 € 28.909 € 29.686 € 30.375
D. Het totaal van de volgende financiële vaste activa: uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, uitzettingen in NL schuldpapier met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd langer dan één jaar € 0 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
E./F./G. Het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 14.800 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
H. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788 € 56.032 € 58.550 € 60.222 € 59.020 € 59.531
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024
A. Het totaal van de vaste schulden € 71.149 € 67.657 € 64.169 € 60.679 € 57.021 € 53.542
B./C. Het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 9.817 € 13.908 € 16.074 € 16.111 € 16.966 € 17.733
D. Het totaal van alle financiële activa met uitzondering van kapitaalverstrekkingen € 5.841 € 5.829 € 5.816 € 5.804 € 5.791 € 5.779
E./F./G. Het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 14.800 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
H. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788 € 56.032 € 58.550 € 60.222 € 59.020 € 59.531
3. Solvabiliteitsratio
( = (A/B) * 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024
A. Het totale eigen vermogen € 19.431 € 19.156 € 17.423 € 16.946 € 16.470 € 16.424
B. Het totaal van de passiva € 105.359 € 105.022 € 101.863 € 97.597 € 93.888 € 90.660
4. Structurele exploitatieruimte
( = (((B-A)+(D-C)) / E )* 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024
A. Structurele lasten (= totaal van de lasten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het totaal van de incidentele lasten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 57.924 € 56.632 € 59.241 € 60.958 € 59.615 € 59.772
B. Structurele baten (= totaal van de baten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het totaal van de incidentele baten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 57.787 € 57.017 € 59.717 € 61.129 € 59.691 € 59.807
C. Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 230 € 230 € 230 € 230 € 230 € 230
D. Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 589 € 983 € 611 € 471 € 471 € 275
E. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788 € 56.032 € 58.550 € 60.222 € 59.020 € 59.531
5. Grondexploitatie
( = (A+B) / C * 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024
A. Het totaal van de activa van de "niet in exploitatie genomen bouwgronden" € 0 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
B. Het totaal van de "bouwgronden in exploitatie" € 208 € 348 € 682 -€ 131 -€ 438 -€ 327
C. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788 € 56.032 € 58.550 € 60.222 € 59.020 € 59.531
6. Belastingcapaciteit
( = E / F * 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024
A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde € 341 € 371 € 371 € 377 € 382 € 388
B. Rioolheffing voor gemiddeld gezin* € 270 € 270 € 280 € 285 € 290 € 295
C. Afvalstoffenheffing voor een gemiddeld gezin € 221 € 262 € 273 € 273 € 273 € 273
D. Eventuele heffingskorting voor een gezin € 0 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
E. Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) € 832 € 903 € 924 € 935 € 945 € 956
F. Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in het voorafgaande begrotingsjaar € 721 € 739 € 773 € 773 € 773 € 773

Toelichting kengetallen

Terug naar navigatie - Toelichting kengetallen
1 Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op
de exploitatie en zegt het meest over de financiële vermogenspositie van een gemeente. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op haar tellen moet passen.
Daarnaast zegt het kengetal ook wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing) waardoor een begroting minder flexibel wordt.
 
2 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om een goed beeld te krijgen van de verstrekte leningen aan derden dient de netto schuldquote hiervoor te worden gecorrigeerd. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen.
 
3 Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de
verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen hoe gezonder de gemeente.
 
4 Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige
zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de
personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting
waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Het kengetal geeft hiermee aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de
gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.
 
5 Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van gemeentes. De boekwaarde van de voorraad gronden is van belang, omdat deze waarde moet
worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten van de gemeente als geheel. Hiermee wordt het belang van de
grondexploitatie op de financiële positie van de gemeente inzichtelijk.
 
6 Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen om bijvoorbeeld
opgetreden risico’s op te vangen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZwaarde
in de gemeente.
 

Geprognosticeerde balans per 31-12

Terug naar navigatie - Geprognosticeerde balans per 31-12
Begrotingsjaar T 2021
T-2 T-1 T T+1 T+2 T+3
Activa (bedragen x 1.000) 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024
(im) Materiële vaste activa 83.928 98.235 94.755 91.314 87.925 84.598
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen 559 610 610 610 610 610
Financiële vaste activa: Leningen 5.841 5.829 5.816 5.804 5.791 5.779
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar 0 0 0 0 0 0 +
Totaal Vaste Activa 90.328 104.674 101.181 97.728 94.326 90.987
Voorraden: Onderhanden werk & Overige grond- en hulpstoffen 208 348 682 -131 -438 -327
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen 0 0 0 0 0 0
Uitzettingen <1 jaar 11.296
Liquide middelen 757
Overlopende activa 2.770 +
Totaal Vlottende Activa 15.031 348 682 -131 -438 -327
Totaal Activa 105.359 105.022 101.863 97.597 93.888 90.660
Passiva (bedragen x 1.000) 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024
Eigen vermogen 19.431 19.153 17.423 16.946 16.470 16.424
Voorzieningen 4.387 4.304 4.197 3.861 3.431 2.961
Vaste schuld 71.149 67.657 64.169 60.679 57.021 53.542 +
Totaal Vaste Passiva 94.967 91.114 85.789 81.486 76.922 72.927
Vlottende schuld 5.830
Overlopende passiva 4.562 13.908 16.074 16.111 16.966 17.733 +
Totaal Vlottende Passiva 10.392 13.908 16.074 16.111 16.966 17.733
Totaal Passiva 105.359 105.022 101.863 97.597 93.888 90.660

Toelichting volgnummers tabel

Terug naar navigatie - Toelichting volgnummers tabel
1 t/m 3 Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte garantieverplichting dan wel  lening minus 70% van de marktwaarde (= executiewaarde) van het onderpand (recht van 1e hypotheek) met minimum nul.
 
4 Het risicobedrag is op nul ingeschat aangezien:
a. WSW zelf circa € 274 miljoen borgstellingsreserve heeft om de aanspraak te voldoen.
b. WSW zal obligo innen bij de corporaties vóórdat het WSW bij de gemeenten en het rijk zal aankloppen.
c. WSW kan bij in dit geval Servatius onderpand opeisen en te gelde maken.
d. pas in 4e instantie zal WSW een renteloze lening afsluiten en deze lening verdelen over rijksoverheid (50%) en alle WSW-gemeenten (samen 50%); dit betekent dat een solidariteitsprincipe tussen rijk en alle aan WSW deelnemende gemeenten van toepassing is.
 
5 t/m 8  Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte garantieverplichting dan wel  lening minus 70% van de marktwaarde (= executiewaarde) van het onderpand (recht van 1e hypotheek) met minimum nul.
 
9 Het risicobedrag is gebaseerd op 25 procent punten, waarbij één procentpunt overeenkomt met € 20.348. Met andere woorden als de uitkeringsfactor met 1 procentpunt verandert, heeft dit een financiële consequentie van
€ 20.348.
10 t/m 12 Opbrengsten beleggingen zijn meerjarig geraamd.
 
13 t/m 21 Het risicobedrag is gebaseerd op 15% eigen risico.
 
22 en 23 Dit betreft een schattingspost op basis van ervaring.
 
24 Het laatst vastgestelde ziekteverzuim bedraagt 9,6% in 2019. Het opgenomen bedrag ad. € 727.296. ontstaat uit 9,6% van de begrote personele lasten minus de reserve ziek/piek/expertise.
 
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 8.310.818 en is de som van:
• de stand van de algemene reserve per 1-1-2021 ad € 7.345.506;
• de onbenutte belastingcapaciteit 2021 ad € 965.312

De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 4.091.752 zoals blijkt uit bovenstaande tabel. Het weerstandvermogen kan als volgt berekend worden:
Weerstandsvermogen= beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit:
 
In cijfers: € 8.310.818 / € 4.091.752 = 2,03

Op basis van de door uw raad vastgestelde weerstandsvermogenmatrix, kan worden geconcludeerd dat de ratio uitstekend is (zie onderstaande tabel).
 

 

Score

Ratio weerstandvermogen

Oordeel

A

 

 

 

2,0

Uitstekend

B

1,4

X

2,0

Ruim voldoende

C

1,0

X

1,4

Voldoende

D

0,8

X

1,0

Matig

E

0,6

X

0,8

Onvoldoende

F

 

 

 

0,6

Ruim onvoldoende

 

Toelichting op kolommen klasse kans %, gevolg en tolerantie in tabel

Risico’s beoordelen
De analyse bestaat uit een inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt, en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Met behulp van beoordelingstechnieken kan worden afgewogen hoe groot het risico is. Ieder individueel risico wordt bepaald als: kans x gevolg. Doel is om de hoge risico’s te identificeren. Het waarderen van risico’s behoort zoals gezegd tot de normale managementverantwoordelijkheid. In zijn aard is het een proces van taxeren en inschatten, en heeft daarmee altijd in bepaalde mate een subjectief karakter. Deze subjectiviteit beperken we zoveel mogelijk, door enerzijds ervoor te zorgen dat er altijd meerdere personen bij het proces betrokken zijn, en anderzijds waar mogelijk met onze accountant van gedachten te wisselen over risicoprofielen binnen de overheid. Voor elk risico wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet.


Daarbij wordt gebruik gemaakt van de volgende indeling:

 

Kansmatrix
Klasse

Referentiebeelden

Kans

1

Onwaarschijnlijk (eens in de dertig jaar)

3%

2

Zelden (eens in de tien jaar)

10%

3

Mogelijk (eens in de vijf jaar)

20%

4

Zo goed als zeker (eens per jaar)

90%

5

Zeker (vaker dan eens per jaar)

100%

 

De inschatting van de kans kan voor verschillende risico’s plaatsvinden op basis van eigen historische gegevens. Ook hier kan een beroep worden gedaan op de expertise van de accountant bij het inschatten van risico’s.
Om tot een waardering van een risico te komen moeten ook de financiële gevolgen van een risico worden ingeschat. Vaak is niet exact aan te geven wat de omvang van een risico in financiële zin zal zijn. Daarom wordt bij het bepalen van de gevolgen gebruik gemaakt van een indeling in klassen:

 

Gevolgmatrix
Klasse
Bandbreedte in €

1

50.000

 

 

2

 

50.000

-

200.000

3

 

200.000

-

500.000

4

 

500.000

-

1.000.000

5

1.000.000

 

 

 

 

Met behulp van de kansmatrix en de gevolgmatrix worden individuele risico’s uniform gewaardeerd. Om vervolgens de risico’s uit te drukken in een getalswaarde als uitkomst van kans x gevolg, stellen we een tolerantiematrix op.

 

Risico's

Terug naar navigatie - Risico's
Risico's Bruto Bedrag per 1-1-2021 Bedrag risico Klasse kans % Gevolg Tolerantie financieel risico
A. Financiële risico's
Garantieverplichtingen, gemeente staat borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening
1 15 -Jarige geldlening € 17.000.000 Woonpunt looptijd tot 2021, onder vesting van hypothecaire lening. 17.000.000 0 1 1 1 0
2 Lening Woonpunt € 9.500.000 9.500.000 0 1 1 1 0
3 Garantstelling obligatielening Stichting gemeenschapshuis Oos Heim tbv nieuwbouw. 216.667 216.667 1 1 1 0
4 Risico's hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) ultimo 2015. 757.000 0 1 1 1 0
Langlopende leningen, gemeente verstrekt lening aan derde partij, die handelt uit hoofde van een publieke taak
5 Lening Cultureel Centrum Eijsden 365.556 0 1 1 1 0
6 Lening zaal KOH Eijsden 176.264 0 1 1 1 0
7 Lening Dorpshuis Mheer 184.843 0 1 1 1 0
8 Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden 416.449 0 1 1 1 0
Algemene uitkering
9 Algemene uitkering, de algemene uitkering vormt momenteel een belangrijke risicofactor binnen onze meerjarenbegroting. 35.078.389 508.700 3 4 12 508.700
Beleggingen
10 Inconvenientenvergoeding 66.000 66.000 3 2 6 16.500
11 Enexis 280.125 280.125 3 3 9 70.031
12 BNG 66.618 66.618 3 2 6 16.655
Open einde regelingen
13 SZMH, meer aanvragen 15% eigen risico gebundelde uitkering 3.299.702 494.955 4 3 12 494.955
14 Participatiebudget 271.255 40.688 4 1 4 0
15 GGD (open eind financiering 15% totale budget) 785.318 117.798 4 2 8 29.449
16 Brandweer-GHOR Zuid Limburg (open eind financiering, 15%) 1.791.299 268.695 4 3 12 268.695
17 Gem. regeling Leerlingenvervoer (meer aanvragen dan begroot, 15%) 245.000 36.750 3 1 3 0
Ontwikkelingen sociale zekerheid
18 Jeugdzorg (15% van budget) 6.033.553 905.033 4 4 16 905.033
19 WMO (15% van budget) 4.615.098 692.265 4 4 16 692.265
20 MTB, niet begrote ontwikkeling aantal cliënten (15%) 2.107.482 316.122 4 3 12 316.122
21 Omnibuzz (15% van budget) 561.364 84.205 4 2 8 21.051
B. Risico's op eigendommen
Risico's die samenhangen met de eigen gemeentelijke organisatie
22 Planschade 50.000 50.000 3 2 6 12.500
23 Aansprakelijkheidsstellingen 50.000 50.000 3 2 6 12.500
C. Risico's die samenhangen met de organisatie
24 Ziekteverzuim 1.047.296 727.296 3 4 12 727.296
Totaal 4.091.752

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Terug naar navigatie - Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Inleiding

In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) staat dat de paragraaf over het onderhoud van kapitaalgoederen ten minste de volgende kapitaalgoederen bevat:

  1. wegen;
  2. openbare verlichting;
  3. riolering;
  4. groen;
  5. gebouwen.

Van deze kapitaalgoederen wordt aangegeven:

  1. het beleidskader;
  2. de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties;
  3. de vertaling van de financiële consequenties.

Het beleid met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen van Eijsden-Margraten is vastgelegd in een aantal vigerende beleidsnota’s:

  • Wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2017-2020
  • Verkeersveiligheidsplan Eijsden-Margraten 2013
  • Beleidsplan Openbare Verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026
  • Verbreed GRP Eijsden-Margraten 2018-2021
  • LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Eijsden 2013
  • LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Margraten 2009
  • Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004
  • Bomenbeleid Eijsden–Margraten 2015
  • Bermenbeleid 2016-2026 Maaien wat moet, bloei waar mogelijk
  • Landschapsontwikkelingsplannen (LOP)
  • Kadernota accommodatiebeleid 2017 (Sociaal Domein)
  • Groenbeleidsplan 2020

Financiële recapitulatie beheers- en onderhoudsplannen 2021 begroting 2022 begroting 2023 begroting 2024 begroting
Wegen
Regulier onderhoud 923.500 923.500 923.500 923.500
Levensduurverlengend groot onderhoud (25 jaar) 500.000 500.000 500.000 500.000
Rehabilitaties (50 jaar) 2.900.000 2.900.000 2.900.000 2.900.000
Openbare verlichting
Projectmatige vervanging 139.860 142.319 142.319 142.319
Beheer en onderhoud 168.925 168.466 168.466 168.466
Riolen (GRP)
Exploitatie 895.150 895.150 895.150 895.150
Investeringen cf. GRP 1.311.000 1.311.000 1.311.000 1.311.000
Groen / Landschap
Groen 601.566 601.566 601.566 601.566
Landschap 163.274 143.274 143.274 143.274
Gebouwen
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 01-01 14.410 67.591 127.560 69.976
Dotaties 525.000 575.000 425.000 475.000
Onttrekkingen -471.819 -515.031 -482.584 -543.397
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 31-12 67.591 127.560 69.976 1.579
Terug naar navigatie - Toelichting

3.1      Wegen

Het wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2017-2020 is op 7 februari 2017 door de gemeenteraad vastgesteld. In de beleidsperiode is een gestaffelde verhoging van het onderhoudsbudget voor wegen en vervangingen wegen in de begroting opgenomen. Met deze verhoging wordt de opgelopen achterstand op onderhoud op termijn ingelopen. In het najaar 2019 is een nieuwe visuele inspectie uitgevoerd. Deze inspectie geeft aan dat de huidige kwaliteit van de verhardingen en de neerwaartse trend van de afgelopen beleidsperiode doorbroken is.

Terug naar navigatie - Tabel onderhoudstoestand

Vergelijk onderhoudstoestand na inspectie
beeldkwaliteit 2010 2016 2018 2019 planjaren
voldoende A en A+ 91% 75% 68% 66% geen maatregel nodig
matig B 7% 8% 7% maatregelen plannen binnen 3 tot 5 jaar
onvoldoende C 4% 5% 5% 19% maatregelen plannen binnen 1 tot 2 jaar
achterstand D 5% 13% 19% 8% onderhoudsmaatregelen nodig
Terug naar navigatie - Toelichting

Uit efficiency-oogpunt wordt er naar gestreefd om werkzaamheden parallel te laten lopen met de uitvoering van het rioolbeheerprogramma. Om dit te bewerkstelligen wordt ieder jaar het onderhoudsprogramma geactualiseerd.

Het Gemeentelijk Verkeerveiligheidsplan (GVVP) 2013 is nog steeds actueel. Maatregelen die hieruit voortkomen, worden opgenomen in de onderhouds- en investeringsprogramma’s (MOP en MIP).

 

De investeringsprojecten bestaan uit fases, namelijk:

  1. Planvoorbereiding
  2. Uitvoering
  3. Nazorg
  4. Oplevering

Door de fasering worden de kosten in meer jaarschijven geboekt. Dit heeft invloed op de kasstromen. De planvoorbereiding neemt vaak gelet op de burgerparticipatie en de nodige onderzoeken die moeten plaatsvinden veel tijd in beslag en kost relatief weinig geld ongeveer 8-12% van het projectbudget. Terwijl de daadwerkelijke werkzaamheden vaak tussen de 3-4 maanden betreffen en ongeveer 80-90% van de projectkosten bedragen. De kasstromen van de projecten worden geoptimaliseerd en worden middels een liquiditeitenplanning bewaakt.

Naast het investeringswerk aan wegen, vindt er groot asfaltonderhoud plaats op basis van 2 jaarlijkse inspecties, worden de wegen periodiek geveegd, wordt onkruid op verhardingen bestreden en jaarlijks voor het winterseizoen de wegmarkeringen hernieuwd op basis van een tweejaarlijkse inspectie.

3.2      Openbare verlichting

De beleidsperiode van het vigerende beleidsplan OVL 2013 t/m 2017 is verlopen. De vastgestelde beleidskaders zijn echter nog steeds actueel en er is geen aanleiding deze te wijzigen. De raad is in 2018 geïnformeerd dat geen nieuw beleidsplan wordt voorgelegd en dat het college de vastgestelde beleidskaders hanteert om de openbare verlichting te onderhouden.

 

Op 28 mei 2018 heeft het college het Uitvoeringsplan Openbare verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026 vastgesteld.

In het gemeentelijk milieubeleidsplan zijn de klimaatdoelstellingen uit het Energieakkoord opgenomen. Dit betekent dat in 2020 een besparing van 20% (191.276 kWh) ten opzichte van 2013 behaald moet worden.

Om deze doelstelling te halen is in 2017 het contract met onderhoudsaannemer vernieuwd met toevoeging van een financieel plan. Op basis van deze overeenkomst: L.A.A.S, is een berekening gemaakt van de benodigde budgetten tijdens de contractduur. Deze budgetten zijn inmiddels opgenomen in de begroting.

 

Conform het nieuwe bestuursakkoord wordt op geschikte locaties gekeken naar vernieuwende oplossingen met bijvoorbeeld sensoren om het energieverbruik en onnodig licht verder terug te dringen.

Er is geen sprake meer van achterstallig onderhoud.

3.3      Riolering

Op 24 oktober 2017 is het verbreed GRP gemeente Eijsden-Margraten 2018-2022 vastgesteld in de raad. Daarnaast heeft uw raad op 24 oktober 2017 het gezamenlijk afvalwaterplan Maas & Mergelland vastgesteld en heeft Eijsden-Margraten een lichte gemeenschappelijk regeling afgesloten met de omliggende gemeenten teneinde samen te werken aan een verbeterde gezamenlijke afvoer van het afvalwater.

 

Uit efficiency -oogpunt streven we ernaar om de uitvoering van rioleringswerkzaamheden parallel te laten verlopen met het wegenwerkzaamheden. In 2021 wordt gewerkt aan de planvorming dan wel uitvoering voor o.a. de projecten “Buurtgerichte aanpak Cadier en Keer”, “Keerberg Cadier en Keer rioolverbinding”, “De Koningswinkel Margraten”, “Stationsstraat-oost Gronsveld”, “Hoogstraat en St. Jozefstraat Oost-Maarland” en “Prins Hendrikstraat Eijsden”

 

Daarnaast worden in 2021 de volgende onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd dan wel voorbereid:

•           Reiniging en inspecties van ongeveer 25 km riolen per jaar

•           Onderhoudsbestek pompinstallaties

•           Reiniging van 6200 kolken en 200 zandvangers

•           Renovatie pompinstallaties

•           Voorbereiding en aanbesteding reparatiebestek 2021

•           Relining riolering

•           Renovatie van 17 IBA installaties

•           Vervanging riolering

 

Het onderhoud voldoet aan het noodzakelijke niveau.

3.4      Groen

Voor het openbaar groen binnen de bebouwde kom zijn de volgende beleidsplannen actueel:

•           Groenbeleidsplan 2020.

•           Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.

•           Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004.

 

Het groenbeleidsplan is in 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit beschrijft op welke wijze de gemeente haar openbaar groen wilt ontwikkelen. Het vormt de basis voor het actualiseren van het groenbeheerplan.

 

We onderhouden 15 ha plantsoen, scheren 65 km hagen, onderhouden ruim 14.000 bomen en maaien 33 ha gazons.

 

Voor het landschap zijn de volgende beleidsplannen actueel:

•           Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.

•           Bermenbeleid 2016-2026 Maaien wat moet, bloei waar mogelijk

•           Landschapsontwikkelingsplannen (LOP) Buitengewoon Margraten en Buitengewoon Eijsden

•           Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Eijsden-Margraten 2013

 

Op 5 februari 2013 heeft de raad het landschapsontwikkelingsplan Buitengewoon Eijsden vastgesteld. We beschikken nu over een landschappelijke visie voor het gehele buitengebied van de gemeente Eijsden-Margraten.

3.5      Gebouwen

De gemeente heeft 45 gebouwen in eigendom, waarvan ze ook het beheer uitvoert. Te denken valt hierbij aan schoolgebouwen, sportaccommodaties zowel buiten als binnen, gebouwen tbv de gemeentelijk bedrijfsvoering, voor huisvestiging van statushouders, en enkele overige vaak sociaal maatschappelijke doeleinden. In de vastgestelde kadernotitie accommodatiebeleid 2017 is bepaald dat vitale verenigingen een essentiële rol spelen in de leefbaarheid van en sociale cohesie in de kernen en de huisvestiging hiervan gefaciliteerd dient te worden.

 

Het doel van het accommodatiebeleid is een op vraag en aanbod afgestemd voorzieningenniveau waarbij met toekomstige ontwikkelingen (o.a. krimp, vergrijzing, verduurzaming en decentralisaties) rekening wordt gehouden.

 

Gemeentelijke basis voorzieningen maken het aantrekkelijk om in deze gemeente te leven en te wonen. Wij beschikken daarom over kwalitatief goede, levensvatbare en bereikbare voorzieningen, en  dragen hiermee op een verantwoorde en veilige wijze zorg voor de instandhouding van gemeentelijke basis voorzieningen.

 

Het benodigde onderhoud aan gemeentelijke gebouwen leggen we vast in een meerjarig onderhoudsplan. Dit vormt de onderlegger van het werkplan dat jaarlijks ten uitvoering wordt gebracht. Onderhoud plegen heeft hoofdzakelijk als doel om gemeentelijke gebouwen voor bepaalde doelgroepen op een afdoende kwalitatief niveau in stand te houden voor het gebruiksdoel waarvoor deze voorzieningen gerealiseerd zijn.

 

Middels inspecties en voortschrijdend inzicht wordt het meerjarig onderhoudsplan jaarlijks bijgesteld aan de hand van de meest actuele situatie. In een werk(plan) wordt bepaald welke werkzaamheden daadwerkelijk tot uitvoering worden gebracht in enig jaar.

 

Van dit werkplan maken de volgende onderdelen (onder andere) deel uit:

  • het benodigde jaarlijkse reguliere service-onderhoud,
  • het (niet)planbare correctieve onderhoud zoals;
  • buitenschilderwerk,
  • noodzakelijke reparaties aan deuren en kozijnen, dakbedekkingen en technische installaties, maar vooral het (groot) vervangingsonderhoud aan dakbedekkingen, gevels, technische installaties en (sport)vloerafwerkingen.

Deels vinden aan deze gebouwen ook kleine aanpassingen plaats als de wetgever hier uit veiligheidsoverwegingen aanvullend om vraagt.

 

Voor de instandhouding van gemeentelijke gebouwen is de voorziening “onderhoud gemeente gebouwen” gevormd. Benodigde onderhoudsuitgaven worden jaarlijks aan de voorziening “onderhoud gemeente gebouwen” onttrokken.

Paragraaf 4: Financiering

Paragraaf 4: Financiering

Terug naar navigatie - Paragraaf 4: Financiering

Treasury-functie
De gemeentelijke treasury-functie heeft als doel het financieren van het gemeentelijk beleid (zorgen voor tijdige beschikbaarheid van voldoende geldmiddelen) en het uitzetten van de overtollige geldmiddelen. De risico’s en kosten worden daarbij geminimaliseerd en het renteresultaat geoptimaliseerd. De functie wordt uitgevoerd binnen de normen van de Wet FIDO, de ministeriële regeling Ruddo en het Treasurystatuut 2017 Eijsden-Margraten.

Financieringsbeleid
De gemeente zet de overtollige geldmiddelen uit bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren). Om het renteresultaat te optimaliseren wordt financiering met externe middelen beperkt door eerst de eigen liquide financieringsmiddelen te gebruiken. Als deze laatste ontoereikend zijn kunnen er externe middelen worden aangetrokken.

Overzicht leningenportefeuille

Bedragen (x € 1.000)
2021 2022 2023 2024
Opgenomen leningen 67.657 64.169 60.679 57.021
Aflossingen 3.489 3.490 3.658 3.478
Leningschuld per 31 december 64.169 60.679 57.021 53.542
Terug naar navigatie - EMU-saldo

EMU-saldo
Voor het berekenen van het EMU-saldo is het exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves. Het verschil tussen het exploitatiesaldo en het EMU-saldo is dat het exploitatiesaldo bestaat uit het door de gemeente gehanteerde stelsel van lasten en baten, terwijl het EMU-saldo bestaat uit uitgaven en inkomsten (kasstelsel).

Bedragen (x € 1.000)
Begrotingsgegevens EMU 2020 2021 2022 2023 2024
primitief
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan cq onttrekking uit reserves -€ 1.346 -€ 448 -€ 474 -€ 461 -€ 41
+ Afschrijvingen ten laste van exploitatie € 3.362 € 3.492 € 3.453 € 3.402 € 3.340
+ Dotaties aan voorzieningen ten laste van de exploitatie € 430 € 553 € 535 € 542 € 507
- Onttrekkingen voorzieningen ten gunste van de exploitatie -€ 471 -€ 296 -€ 352 -€ 323 -€ 289
- Bruto investeringsbedragen beleidsplan 2019-2023 -€ 6.617 -€ 5.210 -€ 4.800 -€ 5.523 -€ 4.838
+ Kapitaallasten investeringen beleidsplan 2019-2023 € 18 € 18 € 215 € 370 € 595
- Vermeerderingen bestaande activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
+ Verminderingen bestaande activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Boekwinst desinvesteringen vaste activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
+ Toegekende bijdragen inzake investeringen van Rijk, provincie en EU € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Uitgaven aankoop grond en uitgaven bouw- en woonrijp maken -€ 172 -€ 697 -€ 148 -€ 45 -€ 115
+ Opbrengst verkoop grond € 259 € 931 € 967 € 351 € 0
- Boekwinst op verkoop grond -€ 200 € 396 -€ 130 -€ 438 -€ 327
- Betalingen direct ten laste van reserves € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Boekwinst op verkoop van deelnemingen en aandelen € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
0 Berekend EMU-saldo -€ 4.737 -€ 1.261 -€ 733 -€ 2.125 -€ 1.168
Terug naar navigatie - Renteschema

Rentebeleid investeringen en omslagrente
De gemeente hanteert voor specifieke investeringen (investeringen in riool, afval en grondexploitaties) een vast rentepercentage van 2,75%. Dit rentepercentage vloeit voort uit de gehanteerde percentages in de vastgestelde onderliggende meerjarenbeleidsplannen, respectievelijk exploitatie-opzetten.
Voor overige investeringen is een omslagpercentage berekend. Voor 2021 tot en met 2024 bedraagt het omslagpercentage 0%.

Renteschema 2021
a. Externe rentelasten kort en lang 818.010
b. Externe rentebaten -76.764
Saldo externe rentelasten en rentebaten 741.246
c. 1. Rente grondexploitatie -1.050
2. Projectfinanciering -
3. Doorverstrekte leningen -
-1.050
Totaal aan de taakvelden toe te rekenen externe rente * 740.196
d. 1. Rente Eigen Vermogen -
2. Rente Voorzieningen -
-
Totaal aan de taakvelden toe te rekenen rente * 740.196
e. De aan de taakvelden toegerekende rente -853.888
f. Renteresultaat -113.692
* Totaal aan de taakvelden toe te rekenen rente 740.196
-/- Reeds toegerekende rente met specifiek % -853.888
0 Toe te rekenen aan overige activa -113.692
Terug naar navigatie - Renterisiconorm

Welke betekenis dient toegekend te worden aan het berekende EMU-saldo?
Het BBV schrijft voor dat gemeenten in de begroting een meerjarige berekening van het EMU-saldo opnemen. De berekening van het EMU-saldo vindt plaats op kasbasis, terwijl gemeenten sturen op een sluitende begrotingspositie volgens het stelsel van baten en lasten. De omrekening in de tabel hieronder is daardoor niet direct relevant voor de financiële sturing en kaderstelling door de raad.
Volgens het BBV is het wel de bedoeling dat het gemeentelijk EMU-saldo gerelateerd wordt aan de individuele referentiewaarde die het Ministerie van BZK jaarlijks voor elke gemeente vaststelt. Hiermee wordt inzichtelijk welk aandeel de gemeente heeft in de toename of afname van het EMU-saldo.

Het Ministerie heeft in de meicirculaire 2020 individuele referentiewaarden voor de gemeenten gepubliceerd. Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het nadeel dat een gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De Wet Hof bepaalt dat de individuele referentiewaarde voor het EMU-saldo van de individuele overheden naast het eigen
aandeel ook het aandeel in openbare lichamen betreft. Met het aandeel in openbare lichamen wordt bedoeld het deel van het EMU-saldo van de gemeenschappelijke regelingen waar een
individuele decentrale overheid aan deelneemt dat aan de betreffende individuele overheid wordt toegerekend. Een deel van het EMU-saldo van de gemeenschappelijke regelingen maakt dus
onderdeel uit van het EMU-saldo van de deelnemende decentrale overheden.
De referentiewaarde gepubliceerd voor de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt -€ 2.050. De gemeente Eijsden-Margraten blijft binnen de norm (ruimte € 836. Pas als het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten wordt overschreden kan de individuele referentiewaarde voor het EMU-tekort een rol gaan spelen. Dat is op dit moment nog niet aan de orde.

Indicatoren
Om vooral de financieringsrisico’s (renterisico’s) te beperken, staan in de Wet FIDO twee instrumenten: renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Daarnaast is met het schatkistbankieren een drempelbedrag bepaald. De provincie toetst of de gemeente aan deze normen voldoet.

Renterisiconorm
Het doel van de renterisiconorm is om tot een spreiding binnen de langlopende lening portefeuille te komen zodat het renterisico wordt beperkt. De jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Renterisiconorm op basis van begrotingstotaal
Bedragen (x € 1.000)
Renterisiconorm
2021 2022 2023 2024
1a Renteherzieningen opgenomen leningen € 657 € 0 € 0 € 0
1b Renteherzieningen uitgezette leningen € 657 € 0 € 0 € 0
2 Aflossingen € 3.489 € 3.490 € 3.658 € 3.478
3 Renterisico (1a -1b + 2) € 3.489 € 3.490 € 3.658 € 3.478
4a Begrotingstotaal € 59.988 € 61.132 € 59.701 € 59.792
4b Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
4 Renterisiconorm (4a x 4b) € 11.998 € 12.226 € 11.940 € 11.958
5a Ruimte onder renterisiconorm(4 > 3) € 8.509 € 8.736 € 8.282 € 8.480
5b Overschrijding renterisiconorm (3 > 4) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Terug naar navigatie - Kasgeldlimiet

Kasgeldlimiet
Het doel van de kasgeldlimiet is om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. Gemeenten mogen hun financieringsbehoeften slechts voor een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) financieren. De norm is op 8,5% van het begrotingstotaal gesteld.

Kasgeldlimiet 3e kw 2019 4e kw 2019 1e kw 2020 2e kw 2020
Bedragen (x € 1.000)
Totaal jaarbegroting / jaarrekening € 59.178 € 59.178 € 57.843 € 57.843
(lasten)
Toegestane kasgeldlimiet
in procenten van de grondslag 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
in een bedrag € 5.030 € 5.030 € 4.917 € 4.917
Totaal netto-vlottende schuld
(vlottende schuld -/- -€ 8.269 -€ 5.702 € 1.433 € 4.966
vlottende middelen)
Overschrijding kasgeldlimiet -€ 49
Ruimte tov kasgeldlimiet € 13.299 € 10.732 € 3.484
Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Op 26 juli 2019 heeft een consolidatie van de kortlopende schuld plaatsgevonden. Hierdoor blijven we weer ruimschoots binnen de gestelde limiet van de Wet Fido. De Provincie Limburg is hierover geïnformeerd.

Drempelbedrag schatkistbankieren
De lagere overheden zijn verplicht overtollige middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën (schatkist). Om het dagelijkse kasbeheer doelmatig uit te kunnen voeren is een drempelbedrag bepaald wat buiten de schatkist mag worden gehouden: een bedrag van 0,75% van het begrotingstotaal. Wij mogen in 2020 dus een positief rekening-courantsaldo bij de bank hebben van € 433.682. Al het meerdere zal dagelijks naar de schatkist worden overgemaakt.

Bedragen (x € 1.000)
2021 2022 2023 2024
1. Totaal jaarbegroting (lasten) € 59.988 € 61.132 € 59.701 € 59.792
Percentage 0,75% 0,75% 0,75% 0,75%
Drempelbedrag schatkistbankieren 0,75% (van 1) € 450 € 458 € 448 € 448
59988 61132 59701 59792

Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

Terug naar navigatie - Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

5.1.  Algemeen

Om de ambities van het gemeentebestuur te realiseren investeren we in mensen en middelen. De paragraaf bedrijfsvoering schetst de manier waarop de organisatie hier invulling aan geeft en welke instrumenten hiervoor nodig zijn. Richtsnoer bij het inrichten, ontwikkelen en onderhouden van de organisatie is de missie van de gemeente Eijsden-Margraten: Dichtbij het leven - Het leven van onze inwoners is de leidraad.

De bedrijfsvoering van de organisatie is het domein en de verantwoordelijkheid van het college.  Het college informeert de raad hierover via de paragraaf Bedrijfsvoering in de begroting en de jaarrekening. Deze paragraaf beschrijft op hoofdlijnen de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering die in 2021 worden verwacht.  Door doelstellingen vast te stellen en de kaders daarvoor aan te geven, kan de gemeenteraad  invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering van de gemeente. 

 

5.2. Organisatie in ontwikkeling

Doelstelling van het management is te komen tot een waardengedreven organisatie die in kwalitatieve zin investeert in de robuustheid van de organisatie, door te transformeren naar een wendbare en veerkrachtige organisatie die vanuit een klantgerichte en participatieve houding verbindingen weet te leggen met de samenleving en op realistische wijze resultaatgericht uitvoering geeft aan het gestelde ambitieniveau van de raad en het college. Alsook een organisatie die zich ontwikkelt tot een vitale organisatie, waarbij enerzijds sprake is van een acceptabel verzuimniveau en anderzijds er een cultuur van eigenaarschap, integraal werken en integrale verantwoordelijkheid wordt bevorderd. 

Om dit mogelijk te maken beschikt de gemeente over een regulier personeelsbudget van € 12.122.268 (2021; excl. griffie en bestuur). Daarnaast zijn er in het recente verleden incidentele middelen beschikbaar gesteld. Onderstaand treft u een overzicht aan waarin het meerjarige verloop van de beschikbare incidentele middelen in beeld is gebracht.

 

 

2020

2021

2022

2023

2024

Structureel

Ziek/Piek/Expertise

320.000

320.000

320.000

320.000

320.000

Overig

175.000

175.000

175.000

175.000

175.000

Totaal

495.000

495.000

495.000

495.000

495.000

 

 

 

 

 

 

 

Incidenteel

Organisatie in Balans

(afbouw ziekteverzuim)

155.000

5.000

0

0

0

Transformatiebudget

335.000

0

0

0

0

Impulsbudget

350.000

350.000

0

0

0

Businesspartner Sociaal Domein

50.000

50.000

0

0

0

Totaal

890.000

405.000

0

0

0

 

In 2021 komt de focus van de organisatieontwikkeling te liggen op een drietal trajecten die in samenhang met elkaar ten uitvoer gebracht zullen worden.

I. Realisatie structurele taakstellende bezuiniging.

Bij vaststelling van de meerjarenbegroting 2020 is bepaald dat voor het onderdeel organisatie een taakstellende bezuiniging van € 250.000 in 2021 en van € 350.000 in 2022 en 2023 gerealiseerd dient te worden. Wij zullen deze bezuinigingstaakstelling structureel doorzetten en realiseren. Hiertoe is een bezuinigingsplan opgesteld waarop periodieke monitoring plaatsvindt. Daarmee reduceren wij de omvang van de ambtelijke organisatie met ongeveer 5 fte.

II. Afbouwen incidentele inhuurbudgetten.

Beschikbare incidentele inhuurbudgetten worden verder afgebouwd. Ten opzichte van 2020 is in 2021 € 485.000 minder aan inhuurbudget beschikbaar. In 2022 komt daar nog eens € 405.000 bovenop. Dit betekent dat in twee jaar tijd de organisatie zodanig doorontwikkeld wordt dat hiermee € 890.000 aan inhuurbudget is opgevangen.

III. Doorontwikkeling van de organisatie.

Rekening houdende met traject I en II wordt de komende jaren verder geïnvesteerd in de kwaliteit van de organisatie en de mensen die er werken. Het betreft in deze een verdere investering in kwaliteit en niet in kwantiteit. Zoals gesteld zetten we in op een organisatie die robuust, wendbaar en veerkrachtig is en daarmee voldoende vitaal is om gewenste resultaten neer te zetten.

Waar gaan we op investeren om de organisatie robuust, wendbaar en veerkrachtig te maken? Investeren in de mensen van de organisatie is nodig op vier lijnen voor ontwikkeling:

a. Dienend aan de samenleving.

Dienstverlening en burgerparticipatie wordt ingebed in de wijze van werken, dienstbaar en van betekenis. In dat licht gaan we de visie op dienstverlening inhoud geven en met serviceformules aan de slag. We betrekken onze burgers bij de verbeterprocessen door klantreizen en klantenpanels. Over burgerparticipatie is genoeg gepraat en geschreven; we gaan onze goede voorbeelden zichtbaarder maken. We gaan de gemeenschap in, met verschillende vormen ervaring op doen en daarvan leren.

b. Duurzaamheid.     

We zetten in op duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Vitaliteit en energie staat centraal, waarbij happy at work op individueel niveau alsook teamenergie op teamniveau verdere invulling krijgt. Immers, ziekteverzuim is een hardnekkig vraagstuk. We verleggen daarbij onze inspanningen van curatief naar preventie. Hoe halen we het beste uit onze mensen? Waar ontstaat energie? Welke rol en functies passen bij een bepaalde levensfase. Kortom, er wordt ingezet op persoonlijke groei en teamprestaties. Een hoge betrokkenheid en bevlogenheid staat garant voor een hoge productiviteit.

c. Leren en ontwikkelen. 

In de huidige dynamiek waarin we ons bevinden is leren en blijven ontwikkelen de standaard. Hierbij past faciliterend leiderschap en het hebben van minder hiërarchie. Werken vanuit meer zelforganiserende teams, die resultaatverantwoordelijk en opgavegericht werken zal daarbij meer tot ontwikkeling gebracht worden. Alsook het datagedreven werken en sturen op basis van stuurinformatie.

d. Samenspel raad/college/organisatie.       

De drie lagen van de gemeente: we hebben elkaar nodig om onze gemeenschap goed te dienen. Daarover zijn we voortdurend in dialoog. Het samenspel mag schuren op de inhoud, maar is soepel in de relatie. We investeren in integere omgangsvormen en heldere rollen.  Naast vertegenwoordigende democratie investeren we in participatieve democratie. Hiermee groeien we gezamenlijk in professionaliteit als drie-eenheid; in dialoog en debat en met zelfreflectie. 

Concreet wordt – op grond van de vier ontwikkellijnen - in 2021 ingezet op :

  • kwalitatieve capacitaire borging van de vier prioritaire thema’s in de organisatie;
  • uitvoering geven aan een eigentijdse klantgericht dienstverlening binnen de primaire processen, e.e.a. op basis van het dienstverleningsconcept dat aansluit bij de behoeften van onze inwoners en ondernemers inclusief het meten van de klanttevredenheid;
  • het verder stimuleren van het digitaliseren en lean maken van processen binnen interne en externe processen;
  • uitvoering geven aan de ambitie op het gebied van participatie zoals deze gezamenlijk is bepaald;
  • uitvoering geven aan het doorlopen traject met de Galan-groep gericht op het bevorderen van het samenspel raad/college/organisatie;
  • het datagedreven werken alsmede het sturen op inhoudelijke en financiële ontwikkelingen door onder meer de taakvelden van businesscontrollers, functioneel applicatiebeheerders en informatiemanagement te incorporen in zowel het sociaal als fysiek domein;
  • het vormen van zelforganiserende resultaatverantwoordelijke teams en het ontwikkelen in dienend en faciliterend leiderschap;
  • het verdere afbouwen van het ziekteverzuim naar 6% en het investeren in duurzame inzetbaarheid en
  • een start maken met het introduceren en toepassen van pre-mediation.

Met de beschikbare incidentele middelen in 2021 wordt aan het voorgaande verdere invulling gegeven. In structurele zin vormen de beschikbare structurele budgetten een aandachtspunt:

Budget ziek/piek/expertise (Z/P/E).

Voor inhuur als gevolg van ziek/piek/expertise (dus niet alleen voor het opvangen van ziekteverzuim) is jaarlijks € 320.000 beschikbaar (3% v.d. loonsom). Dit blijkt een te krap budget te zijn, zeker met een verzuim van nu nog 8,5% (waarvan momenteel 7% langdurig), maar ook met een na te streven verzuim van 5%. Gezien wettelijke kaders is versnelde afbouw in deze moeilijk te bewerkstelligen.

Het is dan ook noodzakelijk en gebruikelijk dat het budget voor ziektevervanging en andere niet voorspelbare inhuur 4% van de loonsom bedraagt. Voor Eijsden-Margraten betekent dit voor 2022 een budget van € 492.000. Indien het beschikbare budget van € 320.000 niet opgehoogd wordt, lopen we het risico dat de druk op de staande organisatie toeneemt, de ontwikkeling van de organisatie er bij in schiet en/of de kwaliteit en resultaten onder druk komen te staan. Derhalve is in voorliggende begroting voorzien dat het Z/P/E budget structureel tot een niveau van 4% van de loonsom wordt opgehoogd, hetgeen betekent dat het budget in 2022 en de daaropvolgende jaren met € 172.000 is verhoogd.

Overig ontwikkelbudget

Er wordt één structureel budget voor ontwikkeling van de organisatie gehanteerd. Gelet op de uitdagingen en de noodzaak om continu in ontwikkeling te blijven, is ook hiervoor een vast percentage van de loonsom opgenomen voor ontwikkeling van organisatie, teams en samenspel met raad en college. Een volwassen en lerende gemeentelijke organisatie hanteert hiervoor doorgaans een budget van 3,5% van de loonsom. Voor 2022 betekent dit een budget van € 433.000.  In de begroting zit structureel € 175.000. Dit betekent vanaf 2022 een structurele verhoging van  € 258.000.

Onderstaand is een overzicht opgenomen van de gelden ziek/piek/expertise en ontwikkelbudget.

2021 2022 2023 2024
Ziek/piek/expertise 320.105 492.000 492.000 492.000
Ontwikkelbudget 580.000 433.000 433.000 433.000
Terug naar navigatie - Omschrijving

5.3      I&A (informatie & automatisering)

De digitale transformatie binnen onze maatschappij heeft een steeds grotere invloed op de werk- en dienstverleningsprocessen van onze gemeente. De omvang en complexiteit van onze informatievoorziening neemt dan ook toe, mede ingegeven door nieuwe wet- en regelgeving, digitalisering van dienstverlenings- en bedrijfsprocessen en een brede behoefte aan actuele en toegankelijke informatie. Voor de ontwikkeling van de informatievoorziening volgt onze gemeente de landelijke agenda van VNG-realisatie, met aandacht voor een innovatief dienstverleningsconcept, regievoering en ketensamenwerking, datagestuurd werken en de doorontwikkeling van de gemeentelijke bedrijfsvoering.

In 2021 vinden op het gebied van proces- en informatiemanagement een aantal voorname ontwikkelingen plaats:

  1. Voorbereiding invoering Omgevingswet. De Omgevingswet leunt op drie pijlers: nieuwe wetgeving, anders werken en digitalisering. Dit betekent dat werkprocessen vanuit deze principes in combinatie met een centraal klantbeeld worden vernieuwd. Een moderne digitale informatievoorziening, die aansluit op het landelijke Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) is hierbij onontbeerlijk. Hiervoor neemt onze gemeente, evenals de andere Lijn 50 gemeenten deel aan een regionale samenwerking voor een gemeenschappelijke proces- en informatievoorziening, die vanuit de Provincie Limburg wordt gefaciliteerd. 
  2. Vernieuwing informatievoorziening sociaal domein. Vernieuwing moet leiden tot een betere ontsluiting van stuurinformatie, optimalisatie van onze werkprocessen en continuïteitsborging van de informatievoorziening. Daarnaast biedt een vernieuwde informatievoorziening meer mogelijkheden om flexibel in te kunnen spelen op lokale en regionale ontwikkelingen rondom onze uitvoeringstaken. De vernieuwing wordt in samenwerking met de andere Lijn 50 gemeenten doorgevoerd.
  3. Voorbereiding op de invoering van de Wet Open Overheid (WOO). De wet geeft regels over het actief openbaar en toegankelijkheid maken van overheidsinformatie en moet ervoor zorgen dat deze beter vindbaar, uitwisselbaar, eenvoudig te ontsluiten en goed te archiveren is. Ten eerste verplicht de wet overheidsorganisaties documenten in diverse categorieën actief openbaar te maken. Daarnaast verplicht de WOO gemeenten om de informatiehuishouding op orde te brengen. Dit sluit aan bij ons lopende programma’s ter verbetering van de informatievoorziening en digitalisering van onze archieven.
  4. Lean, digitaal en datagestuurd werken. Het lopende beleid om onze dienstverlenings- en bedrijfsprocessen lean te verbeteren en te digitaliseren, wordt in 2021 gecontinueerd. Daarnaast werken wij verder aan datagestuurd werken en sturen door de verdere ontsluiting van informatiebronnen. Een belangrijk speerpunt vormt het vanuit data-analyses ondersteunen van het OOV-domein en de inzet van de BOA's.

Informatiebeveiliging.

Gemeenten zijn net als andere organisaties uitermate kwetsbaar als het gaat om hun (digitale) dienstverlening. Deze kwetsbaarheid wordt versterkt doordat gemeenten bronhouder en bewerker zijn van veel privacygevoelige informatie. Het is dus van belang om privacybescherming en informatiebeveiliging goed op orde te hebben. De informatiebeveiliging binnen onze gemeente wordt vanaf 2020 geborgd vanuit de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Het principe van de BIO is dat het gemeentebestuur op basis van risico-inventarisaties afgewogen keuzes maakt over informatiebeveiliging. Daarnaast beschrijft de BIO een aantal normen die voor iedere gemeente als verplichting gelden. Nadat in 2020 is gewerkt aan de invoering van de BIO, wordt in 2021 een verdere optimalisatie doorgevoerd. Hierover wordt horizontale verantwoording (naar de gemeenteraad) en verticale verantwoording (naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken)  afgelegd.

Rechtmatigheidsverklaring.

De verwachting is dat vanaf 2021 het college een rechtmatigheidsverklaring dient op te nemen in de jaarrekening. In deze verklaring moet het college zich richting de raad verantwoorden over het feit of zij rechtmatig heeft gehandeld. Tot 2021 beoordeelt en rapporteert de accountant hierover aan de raad via het accountantsverslag bij de jaarrekening. Vanaf 2021 moet het college dit dus zelf gaan doen. Om een rechtmatigheidsverklaring te kunnen opstellen moet de bestaande controlesystematiek - lijncontrole en Verbijzonderde Interne Control (VIC) - worden doorontwikkeld. Met ingang van 2021 zal de rol van de accountant zich naar verwachting (ten aanzien van “rechtmatigheid”) beperken tot beoordeling van de kwaliteit van de door de gemeente gehanteerde controlesystematiek.

In 2021 willen wij een stap maken met het doorontwikkelen van het risicomanagement binnen Eijsden-Margraten. Het ambitieniveau is dat we in ieder geval voldoen aan de nieuwe wetgeving. De belangrijkste ontwikkeling is dat de lijnorganisatie (primaire proces) zichtbaar invulling dient te gaan geven aan haar eigen beheersmaatregelen en het zelf uitvoeren van interne controles.

Rol van de raad.

De raad zal een grens moeten bepalen, waarboven het college afwijkingen moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording, de zgn. verantwoordingsgrens. Het kan kostbaar en tijdrovend zijn om iedere Euro die kan leiden tot een rechtmatigheidsfout of onduidelijkheid te controleren en te verantwoorden. De tweede reden is dat de raad stuurt op hoofdlijnen en daarom niet elke afwijking relevant vindt. Alleen over afwijkingen boven een bepaalde grens zal de raad informatie willen ontvangen.

De verantwoordingsgrens is een door de raad vastgesteld bedrag, waarboven het college de afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte van 0% tot 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. De raad is vrij om binnen de eerdergenoemde bandbreedte de grens te bepalen.

Kaderstellende documenten

Budgethoudersregeling 2020.
Visie op Informatiemanagement.
Plan van aanpak informatiemanagement.
Informatiebeveiligingsplan.
Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Mandaat en machtigingsregeling tweede wijziging Eijsden-Margraten 2017.
Verordening op de elektronische bekendmaking en kennisgeving Eijsden-Margraten.
Communicatiebeleid 2012-2016.
Aanbestedingsbeleid 2016.

Paragraaf 6: Verbonden partijen

Paragraaf 6: Verbonden partijen

Terug naar navigatie - Paragraaf 6: Verbonden partijen
 

De gemeente Eijsden-Margraten heeft bestuurlijke en/of financiële belangen in een aantal verbonden partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen.

Een verbonden partij is een derde rechtspersoon, waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een verbonden partij of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de betreffende rechtspersoon en/of als de gemeente aangesproken kan worden door derden ingeval van financiële problemen bij de verbonden partij.

Deze verbonden partijen voeren beleid uit voor de gemeente. Uiteraard behoudt de gemeente Eijsden-Margraten beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden ten aanzien van deze partijen.

In de Nota Verbonden Partijen wordt het door de gemeente Eijsden-Margraten gevoerde beleid inzichtelijk gemaakt. Ook wordt ingegaan op de begrippen en juridische kaders waaraan verbonden partijen moeten voldoen.

De uitgangspunten voor deelname in een verbonden partij zijn uitvoerig vastgelegd in de Nota Verbonden Partijen. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • De gemeente participeert alleen in derde partij (verbonden partij) indien daarmee publiek belang gediend wordt.
  • De financiële gevolgen en mogelijke risico’s van deelname in een verbonden partij dienen inzichtelijk te worden gemaakt.

Voor meer inhoudelijke informatie wordt verwezen naar deze nota.

Onderstaande tabel toont de begrote bijdragen voor 2021 van de gemeente Eijsden-Margraten per verbonden partij.

 

 

Onderstaand volgt per programma een gedetailleerd overzicht van de verbonden partijen:

 

Programma 1 Mens & Samenleving

Sociale Zaken Maastricht Heuvelland

Soort

Overige verbonden partijen / centrumregeling (lichte gemeenschappelijke regeling)

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Uitvoering gezamenlijke sociale dienst voor de zes Maastricht-Heuvelland gemeenten.

Visie

Sociale Zaken Maastricht Heuvelland wil alle burgers die een beroep doen op ondersteuning bij werk en inkomen perspectief bieden. Het belangrijkste doel van de landelijke wetgeving alsook het (regionaal) gemeentelijk beleid is immers economische zelfstandigheid. SZMH wil inwoners de mogelijkheid geven om in hun eigen levensonderhoud te voorzien d.m.v. het verrichten van regulier werk en wanneer dat (nog) niet lukt, om naar vermogen mee te doen in de samenleving en daarmee het beste te halen uit zichzelf. De individuele situatie van de burger en diens mogelijkheden staan daarbij altijd voorop.

Beleidsvoornemens

De dienstverlening van SZMH richt zich op het faciliteren en/of tijdelijk ondersteunen van burgers, van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Kern van de dienstverlening is het voorkomen van (langdurige) werkloosheid en de risico’s die hiermee verbonden zijn, zoals het vergroten van de problematiek door het opbouwen van schulden, mogelijke uithuisuitzetting etc. De burger blijft daarbij primair zelf verantwoordelijk. SZMH richt zich vooral op verbetering van diens arbeidsmarktpositie en, in samenwerking met Podium24, op directe plaatsing in een reguliere baan of een (tijdelijk) gesubsidieerde baan, om die risico’s te minimaliseren en daarmee de kans te vergroten dat mensen binnen afzienbare tijd weer geheel of gedeeltelijk economisch zelfredzaam zijn. Toeleiding naar (zo) regulier (mogelijk) werk staat daarbij altijd voorop. Daarnaast is soms (tijdelijke) financiële ondersteuning nodig. Ook dat wordt geregeld door de uitvoeringsorganisatie, zonder de verantwoordelijkheid over te nemen.

Financieel belang

Bijdrage in de bedrijfsvoering (personeelskosten en de materiële kosten): voor 2021 initieel begroot op € 1.032.121.

Bijdrage in de uitvoering van de sociale regelingen (re-integratie, inkomen en minimaregelingen): deels betreft dit doorbetaling van Rijksmiddelen, deels wordt dit bekostigd uit eigen gemeentelijke middelen.

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder Sociale Zaken Maastricht Heuvelland (wethouder Custers) heeft zitting in het portefeuillehoudersoverleg Sociale Zaken Maastricht Heuvelland. Dit portefeuillehoudersoverleg ziet toe op de uitvoering van beleid door SZMH als ware het het  Dagelijks Bestuur van de uitvoeringsorganisatie.

Financiële situatie

Niet van toepassing. De samenwerking met SZMH vindt plaats op grond van een zogeheten centrumregeling, gezien het een organisatieonderdeel van de gemeente Maastricht betreft en in die zin dus geen zelfstandige organisatie is, zoals bijvoorbeeld in de zin van de WGR. Zoals vastgelegd in de centrumregeling dragen de deelnemende gemeenten (naast de kosten voor de uitvoering van de sociale regelingen) de kosten voor de bedrijfsvoering van SZMH conform een afgesproken verdeelsleutel. Het aandeel van Eijsden-Margraten daarin bedraagt 4,55%.

Ontwikkelingen

 

Sociale Zaken Maastricht-Heuvelland (SZMH) is medio 2019 gestart met een nieuwe werkwijze, waarbij inwoners integraal (dat wil zeggen op het gebied van Participatiewet, Jeugdwet, Wmo en onderwijs), gebiedsgericht en met ruimte voor maatwerk worden ondersteund. Inwoners willen dat er naar hun behoefte(n) wordt geluisterd en dat ze geholpen worden via de kortste weg naar de beste oplossing. Iedere inwoner die ondersteuning krijgt van SZMH, krijgt één vaste contactpersoon voor al zijn vragen. Die medewerker heeft een totaalbeeld van de reeds aanwezige ondersteuning en pakt nieuwe vragen samen met de inwoner op, zonder daarbij de regie over te nemen van de inwoner. Deze nieuwe werkwijze zal worden doorontwikkeld, waarbij tevens aandacht zal uitgaan naar de stroomlijning van de samenwerking met de andere uitvoeringsorganisaties Podium24, Annex en MTB.

In 2019 is een onderzoek gestart naar de mogelijke uittreding uit SZMH.

Risico’s

Sociale uitkeringen zijn een open einde regeling. Het risico bestaat dat de kosten hoger zijn dan de daarvoor te ontvangen rijksbijdragen. Beide rijksbudgetten (BUIG-budget en Participatiebudget) zijn de afgelopen jaren fors verminderd en staan als gevolg van de decentralisaties en ontschotting met de WSW nog verder onder druk. Teneinde de uitkeringskosten beheersbaar te houden, dient het re-integratiebudget dan ook zo efficiënt en effectief mogelijk te worden ingezet, zo veel mogelijk gericht op regulier werk. Het risico is zeer wel aanwezig dat het re-integratiebudget uit gemeentelijke middelen moet worden opgehoogd om uiteindelijk aan de kant van het inkomensbudget een besparing te kunnen realiseren.

 


Centrumregeling inkoop Jeugd

Soort

Overige verbonden partijen

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen               

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht, Valkenburg aan de Geul, Gulpen-Wittem, Meerssen en Vaals. Maastricht is centrumgemeente.

Openbaar belang               

Het gezamenlijk uitvoeren van taken op het gebied van jeugdzorg (inkoop en backoffice).

Visie

Profiteren van de al aanwezige administratieve slagkracht en knowhow van Maastricht.

Beleidsvoornemens

Continueren. Uitbreiding met backoffice WMO wordt overwogen.

Financieel belang

Ruim € 4,6 miljoen per jaar.

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek is lid van de stuurgroep Jeugdzorg.

Financiële situatie

Lokale overheid.

Ontwikkelingen  

Niet specifiek, betreft continue functie.

Risico’s

Financieel: beperkt risico faillissement zorgaanbieders. Dit wordt beperkt door monitoring van verstrekte voorschotten door Maastricht en evaluatie prestaties zorgaanbieders door inkoopteam Maastricht.

 

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg (GGD Zuid Limburg)

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Geleen

Betrokken partijen

Alle 16 gemeenten in Zuid-Limburg.

Openbaar belang               

GGD Zuid Limburg behartigen van de belangen van 16 gemeenten op het terrein van de volksgezondheid en openbare gezondheidszorg ten behoeve van de bevolking van Zuid-Limburg. De GGD ZL draagt binnen Zuid-Limburg zorg voor de uitvoering van alle taken die in wetten op het terrein van de volksgezondheid en de openbare gezondheidszorg en in regelingen die krachtens die wetten zijn getroffen, aan gemeenten zijn opgedragen of aan gezondheidsdiensten zijn of nog zullen worden opgedragen. Voor zover het aan gemeenten opgedragen taken betreft, dragen de gemeentebesturen de uitvoering van die taken over aan het algemeen bestuur van de GGD ZL. De GGD beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van alle Zuid-Limburgers met speciale aandacht voor mensen in een kwetsbare positie. Daarmee wil de GGD eraan bijdragen dat iedereen, van jong tot oud, actief kan deelnemen aan onze samenleving.

Visie

Bij de GGD Zuid Limburg staat de gezondheid van de Zuid-Limburgers centraal. Dat geldt zowel voor acute situaties (ongevallen en incidenten) als voor de lange termijn waar preventie een rol speelt.

De GGD is hét regionale centrum voor kennis over en onderzoek naar volksgezondheid. Kennis en informatie worden actief beschikbaar gesteld aan professionals én burgers.

De GGD stimuleert en ondersteunt andere partijen om bij te dragen aan een gezonder Zuid-Limburg. De GGD stuurt aan op een gezamenlijke en integrale aanpak door diverse samenwerkingspartners.

Beleidsvoornemens

Uitvoeren van het meerjarenperspectief 2020-2023.

Financieel belang

De gemeentelijk bijdragen aan de GGD in 2021 bedragen:

 

GGD

€ 6.427.083

Jeugdgezondheidszorg

€ 14.850.234

Acute Zorg

€ 1.059.847

Veilig Thuis

€ 6.244.533

Totaal

€ 28.581.694

 

De bijdrage van de gemeente Eijsden-Margraten hierin bedraagt € 811.407.

 

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 1.548

€ 1.198

vreemd vermogen

€ 29.222

€ 29.222

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Bestuurlijk belang

In het algemeen bestuur is de gemeente Eijsden-Margraten vertegenwoordigd door  wethouder Piatek.

Financiële situatie

Begin 2021  bedraagt het eigen vermogen € 1.547.769 en het vreemd vermogen € 29.222.231. De solvabiliteitsratio bedraagt  5,03%.

Voor 2021 is een omzet van € 62.301.719 begroot die volledig wordt gebruikt om de kosten te dekken.

Ontwikkelingen  

De GGD heeft zowel te maken met een bezuinigingstaakstelling als met veranderingen in het sociaal domein.

Risico’s

Bij uittreden of opheffing participeert de gemeente in de aanwezige schulden en kosten van liquidatie.

 

Omnibuzz

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Geleen

Betrokken partijen

Alle gemeenten in Limburg met uitzondering van de gemeente Mook en Middelaar.

Openbaar belang               

Het bevorderen van openbaar vervoer (op maat) ten behoeve van de inwoners van de deelnemende gemeenten in het algemeen, en bewoners met een WMO indicatie in het bijzonder. Zorg dragen voor een goede uitvoering van collectief en individueel vervoer van die reizigers, die aangewezen zijn op één van de door de gemeenten te behartigen vormen van doelgroepenvervoer.  Vooralsnog beperkt dit vervoer zich tot het regiotaxi-vervoer, gebaseerd op de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Visie       

Het voorzien in goed, veilig, betrouwbaar en betaalbaar doelgroepenvervoer.

Financieel belang

Bijdrage in de exploitatie  voor 2021 is begroot op € 561.364 (=2,18% van de totale gemeentelijke bijdragen).

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Op 31 december 2021 bedraagt het eigen vermogen € 748.555. Het begrote resultaat over 2021 bedraagt € 0. De solvabiliteitsratio bedraagt 27%.

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 760

€ 749

vreemd vermogen

€ 2.121

€ 2.012

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Aan de hand van de ingediende 1ste begrotingswijzing 2020 en de meerjaren begroting kunnen wij zeggen dat de passage over 2019  nog steeds actueel is, namelijk “De aanbesteding is medio 2019 afgerond. De resultaten laten een kostenstijging van ca 8,5% zien. De stijging wordt met name veroorzaakt door stijgende (milieu)eisen waar de taxibedrijven tegenwoordig aan moeten voldoen. Daarnaast stijgen ook indirecte vervoerskosten, waaronder bedrijfsvoeringskosten, inclusief de kosten voor de regiecentrale van Omnibuzz. De salariskosten van de medewerkers van de regiecentrale zijn hoger geworden omdat de medewerkers sinds 2017 onder de GR vallen en een ambtenaren-CAO hebben gekregen.”

Risico’s

De regelingen op grond waarvan aanspraak bestaat op doelgroepenvervoer zijn open-eind-regelingen. Daarmee is een overschrijding van de kosten niet uit te sluiten.


MTB Regio Maastricht NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht en Meerssen.

Openbaar belang               

Uitvoering (en afbouw) ‘oude’ Wet Sociale Werkvoorziening voor de drie deelnemende gemeenten alsook diverse buitengemeenten.

Leerwerkbedrijf voor de brede doelgroep Participatiewet van de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten.

Uitvoeringsorganisatie arbeidsmatige dagbesteding voor de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten. (Primair in het kader van het Maastricht-Heuvelland alternatief beschut werk, maar daarnaast ook vanuit de zorginkoop Wmo.)

Visie

In opdracht van de gemeenten ondersteunt MTB inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt actief bij het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt (arbeidsfit maken). Van oorsprong betreft het een uitvoeringsorganisatie voor de Wet Sociale Werkvoorziening maar inmiddels ook voor de brede doelgroep Participatiewet. Dit gebeurt in hoofdzaak door mensen een leer-werktraject aan te bieden, onder zo regulier mogelijke omstandigheden en zo mogelijk bij reguliere bedrijven (inclusief samenwerkingspartners, eigen joint ventures en dochterondernemingen). Zo kunnen mensen zich ontwikkelen en zelf hun arbeidsmarktkansen vergroten. Voor inwoners die daar blijvend op zijn aangewezen, blijft MTB een beschutte werkomgeving bieden.

Financieel belang

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht en Meerssen zijn allen aandeelhouder van MTB. Het belang van Eijsden-Margraten in het geplaatste aandelenkapitaal (99 aandelen) is 11% met een verkrijgingprijs van € 4.950.

Door de gemeente Maastricht is aan de MTB een achtergestelde renteloze lening verstrekt ter grootte van € 12.100.000 (nominale waarde) onder zekerheidstelling van het eerste recht van hypotheek op de panden van de MTB. Het aandeel van de gemeente Eijsden-Margraten in deze gegarandeerde kasgeldlening bedraagt € 1.331.000. Voor deze zekerheidsstelling is een voorziening gevormd. De stand van deze voorziening bedraagt € 862.714. Dit volstaat op basis van de thans geldende inzichten rekening houdende met de boekwaarde van de gebouwen van de MTB.

De begrote bijdrage 2021 voor de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 2.120.193.

Bestuurlijk belang                

De portefeuillehouder Financiën (wethouder Custers) heeft zitting in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders MTB en heeft daarbij formeel stemrecht.

Financiële situatie

Per 1-1-2020 bedraagt het eigen vermogen € 8,2 miljoen negatief;  -/- € 8,2 miljoen plus achtergestelde lening € 11,4 miljoen (boekwaarde) brengt garantievermogen op € 3,2 miljoen) en het vreemd vermogen € 8,9 miljoen.
Het operationeel resultaat over 2019 bedraagt -/- € € 3.192.000.  Dit is € 323.000 positiever dan begroot.

Het begrote resultaat over 2019 bedraagt -/- € 3.515.000.

Ten behoeve van de actuele reorganisatie heeft MTB een voorziening gevormd ter grootte van  € 2.358.086. Het aandeel van onze gemeente hierin bedraagt €  259.390 (maximumbedrag). Deze voorziening bedraagt per ultimo 2019 € 339.094..

Ontwikkelingen  

Vanaf 2017 krijgt niet langer de gemeente waar een Sw'er woont, maar de gemeente waar deze werkt de rijksbijdrage op haar rekening gestort. Onderlinge verrekening met de buitenschappen, is daardoor niet meer nodig (Sw’ers die in gemeente Eijsden-Margraten wonen maar bijvoorbeeld werkzaam zijn voor Sw-bedrijf Wozl) .

Risico’s

De taken die MTB voor de gemeenten uitvoert, zijn onderhevig aan veranderingen als gevolg van gewijzigd rijksbeleid. Een wijziging van taken brengt uiteraard ook gevolgen voor de organisatie en bedrijfsvoering met zich mee. De gemeenten hebben hier lang niet altijd (voldoende) invloed op, terwijl ze uiteindelijk wel financieel verantwoordelijk zijn. Het risico bestaat dan ook dat autonome ontwikkelingen een negatief effect hebben op het resultaat van MTB en daarmee op het kostenaandeel van de gemeenten.

 

Stichting Podium24

Soort

Stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen                

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang               

Uitvoering van de regionale werkgeversdienstverlening, vraaggericht en aanbodgeschikt.

Visie

In opdracht van de gemeenten verbindt Podium24 vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De organisatie verstevigt de samenwerking tussen het bedrijfsleven en gemeentelijke partijen en fungeert daarbij als centraal aanspreekpunt. Primair staat hierbij de werkgeversvraag centraal, maar ook worden nadrukkelijk werkzoekenden aan het werk geholpen, waardoor voor de gemeenten schadelastbeperking (besparing op de uitkeringen) wordt gerealiseerd. Daarbij heeft Podium24 speciale aandacht voor de (gemeentelijke) doelgroep met een afstand tot de arbeidsmarkt waarmee tevens de werkgever geholpen wordt diens maatschappelijke verantwoordelijkheid in te vullen.

Beleidsvoornemens

Podium24 is hét werkgeversservicepunt voor de regio Maastricht-Heuvelland en daarbij verantwoordelijk voor de plaatsing van inwoners op (zo) regulier (mogelijk) werk. Vanuit het uitgangspunt van een ‘vraaggerichte en aanbodgeschikte dienstverlening’ ligt hier voor Podium24 een belangrijke taak ten aanzien van het aanbodgeschikt maken van de werkgeversvraag. Dit in nauwe samenwerking met SZMH die verantwoordelijk is voor het vraaggeschikt maken van het aanbod (van werkzoekenden).

Financieel belang

Bijdrage in de uitvoering van de arbeidsmarkttoeleiding (groeibanen, loonkosten- en uitstroomsubsidies) inclusief aandeel in de schadelastbeperking. Voor 2021 begroot op € 197.000.

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder sociale zekerheid en arbeidsmarkt (wethouder Piatek) heeft zitting in het bestuur van Stichting Podium24. Dit stichtingsbestuur ziet toe op de uitvoeringsorganisatie als ware het het Dagelijks Bestuur.

Financiële situatie

In de komende jaren wordt (vooralsnog) geen tekort verwacht. Dit in verband met het verdienmodel, doorlopende opbrengsten uit de markt en een doorlopend aandeel in de (groeiende) schadelastbeperking voor de gemeenten.

Ontwikkelingen  

Podium24 is gestart per 1 januari 2016. Daarbij is een herverdeling van taken afgesproken met de andere uitvoeringsorganisaties langs de routing die de burger doorloopt; diagnose-plaatsing-ontwikkeling. Aandachtspunten voor de komende periode zijn de doorontwikkeling van de dienstverlening en stroomlijning van de samenwerking met de andere uitvoeringsorganisaties.

Risico’s

Het verdienmodel van Stichting Podium24 bestaat uit opbrengsten uit de markt, het aandeel in Podium24 BV, opbrengsten vanuit de werkzaamheden voor de gemeenten (inclusief een aandeel in de schadelastbeperking) en opbrengsten vanuit detachering van eigen medewerkers naar Podium24 BV en SZMH. Het risico bestaat dat opbrengsten (om uiteenlopende redenen) tegenvallen, wat uiteraard gevolgen heeft voor het resultaat van de stichting.

Het wordt weliswaar niet verwacht, maar mocht een exploitatietekort zich in de toekomst onverhoopt voordoen, dan komt dit (conform vastgestelde statuten) allereerst ten laste van de financiële reserves van Stichting Podium24. Indien deze reserves ontoereikend zijn, dan wordt het tekort door de deelnemende gemeenten gedragen volgens de afgesproken verdeelsleutel SZMH. Hierbij moet worden opgemerkt dat aanpassing van die verdeelsleutel SZMH dus ook doorwerkt in geval van een eventueel tekort bij Podium24.


Annex BV / Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland (SRIMM)

Soort

Besloten vennootschap / onderdeel van stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Uitvoering van praktijk- en aanvullende diagnostiek in het kader van re-integratie voor de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten. Dit middels een quasi in house constructie. Het betreft in hoofdzaak het Transferium Werk en Bijstand (TWB), daarnaast andere diagnostische activiteiten en aanvullende testen alsmede de werkleiding van het Buurtteam Eijsden-Margraten.

Visie

Vanuit de ‘work first’ aanpak, die de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten voorstaan, wordt iedere burger die een beroep doet op ondersteuning bij werk en inkomen al vanaf het eerste contact geconfronteerd met werk. (Zo) regulier (mogelijk) werk gaat immers boven een uitkering. In dit kader kan ook Annex / het TWB worden ingezet. Hierin komen mensen meteen in een reële werkomgeving (geen simulatie) terecht en kunnen zij hun werknemers- en vakvaardigheden onderhouden en ontwikkelen. Ook wordt aan de hand van het werk in het TWB de diagnose gesteld, op grond waarvan samen met de consulent het verdere re-integratietraject kan worden bepaald.

Beleidsvoornemens

De verdiepende diagnose vindt plaats in een praktijkomgeving, bij voorkeur bij reguliere werkgevers. Als dat geen optie is, wordt het TWB binnen de infrastructuur van MTB georganiseerd, waardoor ook de samenwerkingspartners en joint ventures van MTB kunnen worden ingezet. De medische en arbeidskundige diagnostiek alsmede aanvullende testen worden door Annex uitgevoerd.

Financieel belang

Bijdrage in de uitvoering van de praktijkdiagnostiek in het kader van re-integratie (TWB, diagnostiek en Buurtteam). Voor 2021 begroot op € 101.886; te bekostigen uit het Participatiebudget.

Vermogen

De netto vermogenswaarde ultimo 2019 van Annex bedraagt € 795.061. In 2019 heeft B.V. Annex een positief resultaat behaald van € 374.497.

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder sociale zekerheid en arbeidsmarkt (wethouder Piatek) heeft zitting in het bestuur van BV Annex alsook het bestuur van SRIMM. De portefeuillehouder vertegenwoordigt daarbij (vooralsnog) ook de (voormalige Pentasz) gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen en Vaals. Dit bestuur ziet toe op de beheersstichting alsook de uitvoeringsorganisatie als ware het het Dagelijks Bestuur.

Financiële situatie

BV Annex heeft 2019 afgesloten met een bedrijfsresultaat van € 374.497 na belastingen. Deze winst is, conform bestuursbesluit, voor € 325.602 als dividend uitgekeerd aan MTB en voor € 48.895 toegevoegd aan de overige reserve. Bijgevolg bedraagt het eigen vermogen van BV Annex 1-1-2020 € 795.061.

De financiën gemoeid met de Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland zijn zeer beperkt, gezien het de beheersstichting van BV Annex betreft. De omzet bestaat dan ook uit de vergoeding van de beheerskosten door de BV en de stichting kent geen eigen vermogen.

Ontwikkelingen

Bij het regionaal collegebesluit tot omvorming van MTB en een andere organisatie van de re-integratieactiviteiten in juli 2015 is o.a. besloten om SRIMM en Annex BV op te heffen. Tevens is besloten om de diagnostische functionaliteiten over te brengen van Annex BV naar MTB. Bij de voorbereiding van die opheffing is echter gebleken dat de aanbestedingsregels, in combinatie met de regionale samenwerking op het gebied van werk en inkomen, mogelijk om een andere positionering van de organisatie(activiteiten) vraagt, teneinde de opdrachtverstrekking rechtmatig te houden. Dit wordt momenteel onderzocht. Tot het moment van definitieve duidelijkheid (en besluitvorming) worden uiteraard geen onomkeerbare stappen gezet.

Risico’s

De ontwikkelingen ten aanzien van de positionering van Annex BV hebben mogelijk gevolgen voor het takenpakket en daarmee het exploitatieresultaat van MTB. Daar waar Annex een organisatie van de zes gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland is, is MTB de financiële verantwoordelijkheid van slechts drie van die gemeenten. Het risico bestaat dan ook dat een herpositionering van Annex die door allen gewenst is vanuit regionale samenwerkingsoptiek, mogelijk financiële gevolgen (nadelig dan wel voordelig) met zich mee brengt voor de helft van die gemeenten. Dit wordt uiteraard in beeld gebracht bij de definitieve besluitvorming.

 

Anti Discriminatie Voorziening Limburg

Soort

Stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Beek, Beekdaelen, Beesel, Bergen, Brunssum, Echt-Susteren, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Leudal, Maasgouw, Maastricht, Meerssen, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Venlo, Voerendaal, Weert.

Openbaar belang

Antidiscriminatievoorziening Limburg heeft de Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) status en is de professionele partner voor 27 Limburgse gemeenten in het handhaven van artikel 1 van de grondwet. Namens die gemeenten voert de Antidiscriminiatievoorziening Limburg sinds 2009 de taken uit de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen uit.

Visie

ADV Limburg draagt bij aan het voorkómen van discriminatie en ongelijke behandeling, via onder meer voorlichtings- en preventieactiviteiten. Dat doen ze voor én vooral met gemeenten, politie, scholen, bedrijven en instanties in Limburg. Zo willen zij een bijdrage leven aan een veilige, leefbare en aangename Limburgse samenleving, in al haar diversiteit.

Beleidsvoornemens

Mensen en organisaties die willen weten hoe ze moeten omgaan met discriminatie vanuit hun beroep, bedrijf of instelling, kunnen bij ADV Limburg terecht voor informatie en advies. “Antidiscriminatievoorziening Limburg is de vanzelfsprekende plek waar individuen, bedrijven en instellingen terecht kunnen met klachten over discriminatie. Maar ook met alle vragen over dit thema. Of voor alleen een luisterend oor. Door het verzamelen en bundelen van alle ervaringen, zetten wij discriminatie op de agenda. Van je werkgever, van je buurman, van de media, van de politiek.”

Financieel belang

De subsidiebaten van ADV Limburg in 2019 betreffen reguliere subsidie gemeente Maastricht, reguliere subsidie gemeente Roermond en subsidie Maastricht VR Project implementatie en bedragen € 435.658.

De gemeente Maastricht vervult voor de gemeenten in Zuid-Limburg hierin de rol van centrumgemeente. De begrote bijdrage 2021 van de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 10.866. 

Vermogen

x 1.000

1-1-2019

31-12-2019

eigen vermogen

€ 208,5

€ 208,5

te bestemmen resultaat

 

€  6,5

vreemd vermogen

€ 25,9

€ 46,7

Bestuurlijk belang

De wethouder (wethouder Piatek) heeft hierin geen formele rol

Financiële situatie

De Stichting bestaat voornamelijk uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Het resultaat in 2019 bedroeg € 6.530. Het positieve resultaat is toegevoegd aan het stichtingsvermogen.

Ontwikkelingen

Aan het Regionaal Discriminatie Overleg (RDO) nemen portefeuillehouders en contactpersonen discriminatie van politie-eenheid Limburg, het Openbaar Ministerie (OM) arrondissementsparket Limburg, gemeenten Roermond en Maastricht en ADV Limburg deel. Het overleg vindt twee maal per jaar plaats en bestaat uit een zaakinhoudelijk deel en een strategisch deel (met ambtelijk vooroverleg). Tijdens het zaakinhoudelijke deel worden de meldingen en aangiften van discriminatie, of met een discriminatieaspect, in Limburg besproken. Doel van dit overleg is het uitwisselen van informatie om een juiste aanpak en afhandeling van de meldingen en aangiften te bespreken.

Door het periodieke contact met de politie is er voldoende vertrouwen ontstaan om vanaf 2018 een slag te maken met het geven van voorlichting aan het korps door ADV Limburg.

Risico’s

ADV Limburg voert voor de gemeente Eijsden-Margraten de taken uit de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen uit. Financieel dienen de deelnemende gemeente mogelijke tekorten op te vangen echter de algemene reserve bedraagt € 214.991. Het risico op een extra bijdrage, bovenop de reguliere, is zeer gering.

 

 

Regionale samenwerking leerplicht en RMC

Soort

Centrumregeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Doel van de leerplichtwet is te waarborgen dat jongeren in de Gemeente Eijsden-Margraten onderwijs volgen en gebruik maken van hun recht op onderwijs. Door regionale samenwerking ontstaat ruimte voor kwaliteitsverbetering, het toezicht op het handhaven van de leerplicht wordt eenduidiger en meer direct en de continuïteit van de uitvoering van de functie is gewaarborgd. Voor scholen en instellingen is er één adres waar gemeld moet worden, ze worden meer betrokken in het verdere proces en zien sneller resultaat van hun melding.

Financieel belang

Er is sprake van een vergoeding voor de kosten voor het personeel op basis van een vooraf vastgestelde kostprijs en formatieberekening. Besluitvorming betreft een bevoegdheid van de raden van de deelnemende gemeenten, het portefeuillehoudersoverleg adviseert hierin. De begrote kosten voor gemeente Eijsden-Margraten voor 2020 bedragen € 86.000.

Bestuurlijk belang

Geen formele rol (Wethouder Piatek)

Ontwikkelingen

Sluitende aanpak kwetsbare jongeren naar mbo en arbeid.

Attitude maatwerk, preventie in de keten.

Snelle reparatie op maat, effectieve verbindingen op het snijvlak van voortgezet onderwijs, middelbaar onderwijs, passend onderwijs, Jeugdwet en Participatiewet.

Risico’s

Lichte vorm van een gemeenschappelijke regeling. Beleidsuitgangspunten, begroting en jaarrekening worden in gezamenlijk overleg jaarlijks vastgesteld.

 

Regionale Samenwerking Leerlingenvervoer

Soort

Centrumregeling (lichte gemeenschappelijke regeling)

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Leerlingenvervoer is bedoeld voor kinderen die niet zelf naar school kunnen. Bijvoorbeeld door een handicap of doordat de school ver weg ligt. Het kan gaan om een leerling van een basisschool, het (voortgezet) speciaal onderwijs of een gehandicapte leerling van een reguliere basisschool of het voortgezet onderwijs. Leerlingen uit de deelnemende gemeenten kunnen gebruik maken het leerlingenvervoer. Samenwerking leidt niet alleen tot kostenbesparing, maar ook tot meerwaarde voor leerlingen. Zo leidt efficiëntie in rijtijden tot minder lange ritten.

Financieel belang

Er is sprake van een vergoeding van de kosten voor het personeel waarbij het aantal afgegeven beschikkingen de maatstaf is en een vergoeding voor de praktische uitvoering van het leerlingenvervoer waarbij het aantal aan een vervoersvoorziening deelnemende leerlingen de maatstaf is. De begrote kosten voor gemeente Eijsden-Margraten 2020 bedragen € 278.000.

Bestuurlijk belang

Geen formele rol (Wethouder Piatek)

Ontwikkelingen

Onbekend

Risico’s

De bijdrage hangt samen met het gebruik van het leerlingenvervoer. Hierin schuilt een financieel risico.

 

 

Programma 3 Klimaat en energie

Centrumregeling sanering afvalwaterlozingen buitengebied

Soort

Centrumregeling

Vestigingsplaats

Roermond

Betrokken partijen

Waterschapsbedrijf Limburg en Limburgse gemeenten.

Openbaar belang               

Doelmatige en duurzame sanering van ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied. Gemeenten hebben zorgplicht voor bewoners in het buitengebied die niet op riolering zijn aangesloten. Ze dienen deze een IBA (individuele behandeling afvalwater) aan te bieden. WBL heeft als zuiveraar taak om beheer en onderhoud van IBA’s te verrichten. 

Visie

De inzameling (en verwerking) van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied dient op duurzame en efficiënte wijze te gebeuren.

Financieel belang

Niet van toepassing.

Bestuurlijk belang

Wethouder Custers maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Niet van toepassing.

Ontwikkelingen  

In de regio worden momenteel plannen uitgewerkt met als doel samenwerking in de (afval)waterketen. Deze samenwerking wordt van overheidswege gestimuleerd. Samenwerking in de afvalwaterketen is een noodzaak om de drie doelstellingen (3 K’s) kostenvermindering, kwaliteitsverbetering en vermindering kwetsbaarheid te realiseren.

Risico’s

De gemeente is eigenaar van de aangelegde IBA’s en een eventuele vervanging is voor rekening van de gemeente. De kosten worden dan gedekt uit het vGRP. Het onderhoud wordt uitgevoerd door WBL.

 

 

GR Reinigingsdiensten Rd4

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Heerlen

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Beekdaelen, Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld, Vaals en Voerendaal.

Openbaar belang               

Het verzorgen van de inzameling en verwerking van afvalstromen voor diverse gemeenten. Het beheren van milieuparken in deelnemende gemeenten, het verzorgen van straatreiniging, transport, kringloopactiviteiten en gladheidbestrijding. Daarnaast het adviseren van gemeenten bij hun afvalbeleid.

Financieel belang

Begrote bijdrage in 2021 bedraagt € 1.819.087.

Bestuurlijk belang

Wethouder Dreessen maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Ultimo 2019 bedraagt het eigen vermogen € 2.139.129 en het vreemd vermogen € 38.192.906. Resultaat van het boekjaar is -/- € 724.230. De Gemeente Eijsden-Margraten is in 2014 toegetreden tot de GR Reinigingsdiensten Rd4. Als maatschappelijke organisatie is er geen winstdoelstelling. Eventuele overschotten ontvangen de gemeenten jaarlijks retour, waarbij een deel hiervan wordt toegevoegd aan het weerstandsvermogen.

Vermogen

 

x 1.000

1-1-2019

31-12-2019

eigen vermogen

€ 2.751

€ 2.139

vreemd vermogen

€ 40.622

€ 38.193

te bestemmen resultaat

 

-/- € 724

 

Ontwikkelingen  

M.i.v. 1 januari 2014 is de gemeente Eijsden-Margraten toegetreden tot de GR Reinigingsdiensten Rd4. De inwoners van onze gemeente kunnen hun afval kwijt bij twee milieuparken; in Margraten en in Rijckholt.

Uitgangspunt is dat in alle Rd4-gemeenten gestart wordt met de invoering van nieuw afvalbeleid. Belangrijk punt blijft het terugdringen van de hoeveelheid restafval per inwoner. Doelstelling is < 100kg afval per persoon per jaar. Dit is in Eijsden-Margraten al, als enige gemeente van de GR, gerealiseerd.

Risico’s

Het financiële risico is beperkt aangezien er weerstandsvermogen is opgebouwd om risico’s te dekken.

 

Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De provincie Limburg en 16 andere gemeenten in de regio Zuid-Limburg.

Openbaar belang               

Uitvoering van de gemeentelijke milieutaken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving conform het Besluit Omgevingsrecht (BOR).

Visie

De missie en visie van de organisatie zijn recentelijk opnieuw geformuleerd in het Koersdocument dat eind 2017 is vastgesteld door het algemeen bestuur en luiden als volgt:

 

Missie: “Wij als RUD Zuid-Limburg werken samen met onze partners aan de totstandkoming van een veilige leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit".

 

Visie: “Wij zijn voor onze opdrachtgevers de gezaghebbende milieu-autoriteit en wij bieden meerwaarde door bundeling van specialistische kennis, een goede kennis van de lokale situatie, een efficiënte bedrijfsvoering en continuïteit van dienstverlening“.

 

In deze missie en visie komen tot uiting dat de RUD Zuid Limburg zich richt op aspecten van veiligheid naast omgevingskwaliteit, daarbij actief samenwerkt met de deelnemers en externe partners, meerwaarde wil bieden door expertise op het gebied van (complexe) milieutaken en met oog voor de lokale problematiek.

De kernwaarden voor de organisatie zijn: flexibel, professioneel, deskundig, dienstverlenend, betrokken en samenwerkingsgericht.

Financieel belang

Voor 2021 is een bijdrage van € 132.828  gereserveerd voor activiteiten van de RUD.

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 676

€ 611

vreemd vermogen

€ 2.274

€ 491

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Bestuurlijk belang

Wethouder Dreesen maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

De totale lasten van de RUD voor 2021 worden begroot op € 13.558.919. Dit bedrag wordt volledig gedekt uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten en de provincie Limburg.

Ontwikkelingen  

Ontwikkelingen RUD Zuid-Limburg

ln het jaar dat deze begroting 2021 voorligt, 2020, wil het bestuur in samenspraak met alle stakeholders werken aan een nieuw strategisch document: de Toekomstagenda RUD Zuid-Limburg.

Van belang zijnde ontwikkelingen in deze zijn:

  • Het vernieuwen en inrichten van onze VTH-applicatie Squit;
  • Het ontwikkelen van informatie-gestuurd en risicogericht werken met behulp van lnspectieView Milieu;
  • Het implementeren van de benodigde acties om voorbereid te zijn op de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor onszelf en ter ondersteuning van onze deelnemers;
  • Strategisch personeelsbeleid;
  • Het ontwikkelen van meer programmatisch en/of meer projectmatig werken en het ontwikkelen van f werken in (omgevings)teams.

Omgevingswet

Onder het door het Rijk geuitte motto 'het hoeft niet af te zijn om er klaar voor te zijn' is bij het opstellen van de begroting van de RUD het uitgangspunt dat per 1 januari 2021 de Omgevingswet in werking is getreden. Inmiddels is duidelijk dat deze datum is verschoven naar 1 januari 2022. De voorbereidingen om zorg te dragen dat in 2022 de VTH-taken conform de Omgevingswet worden uitgevoerd, worden in 2020-2021 gedaan. Een nauwe samenwerking met opdrachtgevers en ketenpartners staat hierbij centraal. Na inwerkingtreding van de wet is de implementatie echter nog niet afgerond. Zo betekent werken volgens de Omgevingswet ook een andere manier van werken. Gelet op het ‘ja, mits' principe wordt van de overheid een meedenkende houding verlangd die initiatiefnemers ondersteunt bij het realiseren van projecten die bijdragen aan de omgevingskwaliteit van de fysieke leefomgeving. Deze cultuurverandering zal in 2022 en jaren er na verder doorgevoerd worden binnen de organisatie. Daarnaast ligt er voor de gemeenten de uitdaging om in de periode 2022-2024 een omgevingsvisie vast te stellen en in de periode 2022-2029 de bestemmingsplannen die per 2022 van rechtswege omgevingsplannen worden te actualiseren naar volwaardige Omgevingsplannen conform de Omgevingswet. De RUD Zuid-Limburg zal, op verzoek van haar opdrachtgevers, haar expertises aanbieden om te adviseren bij de verankering van de milieubescherming in de Omgevingsvisies en Omgevingsplannen. Door middel van een nauwe samenwerking kan in de regio een op maat gemaakt toetsingskader met lokale regels worden opgesteld op basis waarvan een efficiënte en effectieve uitvoering van de VTH taken is verzekerd.

Het begrip inrichting wordt onder de Omgevingswet losgelaten en vervangen door een regulering per milieubelastende activiteit. Een uitzondering wordt gemaakt voor het begrip Seveso-inrichting (BRZO-inrichting),omdat dit begrip een Europeesrechtelijke basis heeft. De verandering van het begrippenkader betekent ook dat er in 2021 een exercitie moet worden gedaan naar nieuwe productomschrijvingen in het werkprogramma 2022.

Asbesttaken

Bij het proces van het slopen en/of verwijderen van asbest bestaat het risico van vrijkomen van asbesthoudende materialen. Vanuit de regelgeving zijn strenge regels gesteld over hoe deze werkzaamheden uitgevoerd mogen worden. Zo zijn er zowel voor de inventarisatie als voor de verwijdering verschillende certificatiesystemen van toepassing die momenteel nog niet op de gewenste wijze functioneren. Alle taken rondom het bedrijfsmatig verwijderen van asbest vallen derhalve onder de basistaken. De uitvoering van de basistaken dienen op grond van artikel 5.3 van de Wabo in het verband van een omgevingsdienst worden uitgevoerd. Om tegemoet te komen aan deze toenemende omvang van asbestsaneringswerkzaamheden is een uitbreiding van de capaciteit van gekwalificeerd personeel bij onze uitvoeringsdienst op dit specifieke vakgebied dan ook aangewezen. De aangesloten gemeenten bij de RUD Zuid-Limburg hebben hun aantallen aangeleverd over 2019. ln 2019 zijn verdeeld over de Zuid-Limburgse gemeenten ca 2700 meldingen asbestverwijdering geregistreerd, dit leidt tot een behoefte voor 6 fte specialisten die zich bij de RUD Zuid-Limburg bezig gaan houden met asbest. Deze 6 fte worden in 2021 ingevuld met 4 fte vast en 2 fte flexibel om veel flexibiliteit te hebben naar enerzijds de vraagontwikkeling en de ontwikkelde norm. We verwachten met 3,05 uur per melding een zeer ambitieuze norm te hebben.

Toename personeel

ln totaal wordt het aantal fte belast met directe taken uitgebreid met 9 fte. Dit is deels, voor 3 fte, een gevolg van de toename van de vraag via de werkprogramma's die tot nu toe via de flexibele schil is ingevuld maar een structureel karakter heeft. Deze toename wordt gefinancierd uit reeds bestaande middelen in onze begroting. Daarnaast is er een toename van 6 fte vanwege de inbreng van de basistaak asbest door de deelnemers. Deze wordt aan de afnemers van deze basistaak in rekening gebracht. Deze worden volledig opgenomen onder personeelskosten teneinde de benodigde financiële ruimte te hebben voor de uitvoering van deze werkzaamheden. Bij de feitelijke invulling van deze formatie zal in het eerste jaar 4 fte vast en 2 fte flexibel (flexibele schil worden ingevuld om te bezien hoe het aantal meldingen basistaak asbest zich ontwikkelt. Voor gemeenten betekent dit dat de taak die tot en met 2020 door henzelf wordt uitgevoerd ,in 2021 wordt ingebracht in de RUD Zuid-Limburg. De gemeente Eijsden-Margraten heeft al rekening mee gehouden waardoor in 2021 geen extra kosten in rekening zullen worden gebracht.

De prijsindex 2021

ln de begroting van de RUD Zuid-Limburg wordt dezelfde indexering gehanteerd als bij de Veiligheidsregio Zuid-Limburg gebaseerd op CBS indexcijfers. De economie trekt aan, hierdoor is de verwachting dat de prijzen en de lonen gaan stijgen. Dit komt tot uitdrukking in de CBS indexcijfers. Deze bedraagt voor 2021 1,8% voor materiële kosten. Voor de lonen is de prijsindex voor 2020 vooralsnog gesteld op 2,7%. Indien nieuwe cao-onderhandelingen leiden afwijking in loonontwikkelingen voor gemeenteambtenaren wordt deze aan de partners doorgerekend op basis van de feitelijke ontwikkelingen. Aangezien de RUD Zuid-Limburg geen andere mogelijkheden heeft tot inkomensverwerving dan doorbelasting via de werkprogramma's aan de deelnemers zijn wij genoodzaakt de gestegen kosten door te berekenen.

Project BOA 2020/2022

Niet in de begroting is opgenomen de financiële impact van het project om 0,5 fte bij de RUD Zuid-Limburg als BOA voor milieu te laten opereren. Het betreft een pilot van twee jaar die in totaal begroot is op € 132.500 en gefinancierd wordt uit een hiertoe te vormen bestemmingsreserve bij vaststelling van de jaarrekening 2019.De RUD Zuid-Limburg zal voorafgaand aan de uitrol van deze pilot een plan van aanpak opstellen waarin de werkzaamheden van de BOA worden beschreven. Dit plan van aanpak wordt afgestemd met de deelnemers. Na een jaar vindt tussentijdse evaluatie plaats, uiterlijk na twee jaar Wordt de pilot geëvalueerd en een besluit gevraagd over al dan niet toevoegen van deze taak aan het takenpakket van de RUD Zuid-Limburg.

Risico’s

Risico’s kunnen worden onderscheiden in reguliere en strategische risico’s:

 

Reguliere risico’s doen zich regelmatig voor en zijn over het algemeen goed meet- en beheersbaar. Voorbeelden van beheersmaatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van voorzieningen, het creëren van bestemmingsreserves en het adequaat inrichten van de administratieve organisatie en de interne controle.

 

Strategische risico’s zijn niet of nauwelijks beïnvloedbaar. De kans dat het risico zich voordoet is vaak klein maar de financiële gevolgen kunnen groot zijn. Dergelijke risico’s kunnen samenhangen met rijksbrede bezuinigingen, onvoorziene kostenstijgingen, productiviteitsverlies en veranderingen in de vraag.

 

Op basis van de gemeenschappelijke regeling wordt weerstandsvermogen opgebouwd. De opbouw van weerstandsvermogen is vastgelegd in artikel 30 van de gemeenschappelijke regeling en het beleid aangaande het weerstandsvermogen is bepaald in de beleidsnota Weerstandsvermogen die is vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 8 oktober 2014. Bij de risico inventarisatie is het gewenste weerstandsvermogen berekend op € 562.252. Dit vraagt om een toevoeging aan de reserves van € 2.000. In de jaarrekening 2017 is voorgesteld deze toevoeging aan de reserves uit het batig saldo 2017 te doen.

 

Het weerstandsvermogen zegt iets over het vermogen van de  RUD om de gevolgen van niet-begrote strategische risico’s op te vangen zonder ingrijpende maatregelen in de eigen bedrijfsvoering te moeten nemen.

 

 

Bodemzorg Limburg BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht Airport

Betrokken partijen                

Bodemzorg Limburg bestaat als zelfstandige organisatie met de gemeenten in Limburg als aandeelhouders.

Openbaar belang               

Het vinden van duurzame oplossingen voor gesloten stortplaatsen en andere verontreinigde locaties. Daarbij dient als uitgangspunt dat de nieuwe activiteiten het duurzaamheidsbeleid van de overheid ondersteunen.

Financieel belang

De jaarlijkse solidariteitsafdracht voor Eijsden-Margraten bedraagt € 6.291 (€ 0,25 per inwoner).

Vermogen

x 1.000

1-1-2019

31-12-2019

eigen vermogen

€ 1.890

€ 1.890

te bestemmen resultaat

 

€ 3.603

vreemd vermogen

 € 28.066

€ 28.883

 

Bestuurlijk belang               

De gemeente Eijsden-Margraten is als aandeelhouder vertegenwoordigd door wethouder Dreessen.

Financiële situatie

Ultimo 2019 bedraagt het eigen vermogen € 5,5 miljoen (inclusief resultaat 2019) en het vreemd vermogen € 28,9 miljoen. Het resultaat 2019 bedraagt € 3.602.947 positief en is toegevoegd aan de algemene reserve van Bodemzorg Limburg BV.

Ontwikkelingen  

In samenwerking met de gemeente Eijsden-Margraten wordt onderzocht of het mogelijk is om op Het Tiende Vrij in Eijsden een parcours aan te leggen voor mountainbikers. Er is inmiddels een onderzoek afgerond naar de natuurwaarden van deze locatie. De provincie Limburg heeft dit onderzoek beoordeeld en heeft geconstateerd dat de aanleg van de mountainbikeroute niet strijdig is met de voorwaarden die in de Natuurbeschermingswet worden gesteld, mits een aantal specifieke maatregelen in acht wordt genomen.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

 

Programma 5 Bestuur en Bedrijfsvoering

 


Veiligheidsregio Zuid Limburg

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen                

16 Gemeenten in Zuid-Limburg, brandweer en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR).

Openbaar belang               

Het realiseren van een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, gemeentelijke bevolkingszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Visie

“De zorg voor veiligheid binnen de samenleving blijft bij de Veiligheidsregio Zuid-Limburg voorop staan. Daarom richten we ons op het zo goed mogelijk bestrijden van incidenten,

rampen en crises en op het verminderen van risico’s. We leren van incidenten en passen waar nodig de werkwijze aan, zodat we burgers, bedrijven en instellingen in Zuid-Limburg nog beter kunnen (be)dienen.”

Financieel belang

Voor 2021 zijn de volgende bijdragen aan de Veiligheidsregio Zuid-Limburg begroot;  bedragen in Euro’s :

 

Begroot

Brandweer                      

€ 1.695.246

GHOR

€ 45.522

MCC

€ 5.495

Totaal

€ 1.746.263

RIEC

€ 12.500

Veiligheidsbureau

Burgernet

€ 30.000

€ 2.987

 

Bestuurlijk belang

Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende regiogemeenten.

Financiële situatie

Het begrote eigen vermogen bedraagt € 8.861.000. De totale uitgaven (incl dotaties reserves) in begroting 2021 van de Veiligheidsregio bedragen € 55.937.000. De dekking hiervan bestaat hoofdzakelijk uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten (circa 79%) en het Rijk.

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 8.454

€ 8.861

vreemd vermogen

€ 44.482

€ 38.905

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

 

 

De vijf thema’s binnen het samenhangende stelsel van brandweerzorg zullen zoals aangegeven de thema’s binnen de bestuurlijke dialoog gaan vormen. De relevante ontwikkelingen in de nabije toekomst worden onderstaand per thema verder toegelicht.

 

Risicoprofiel en risicobeheersing

Op het gebied van de fysieke leefomgeving is een omvangrijke transitie gaande. In maart 2016 is de omgevingswet vastgesteld. Naar verwachting zal de wet in januari 2021 in werking treden. Daarmee wordt een nieuwe manier van werken rond de inrichting van de fysieke leefomgeving geïntroduceerd (van controleur naar adviseur). De veiligheidsregio zal samen met de gemeenten werken aan een regionaal crisisplan waarin alle maatregelen in het kader van voorkomen van risico’s in gezamenlijkheid omschreven worden per gemeenten.

De adviezen op het vlak van veiligheid en gezondheid bij de nieuwe ‘Omgevingsvisie’ en ’Omgevingsplan’ dienen in een nieuw samenspel van partijen te worden geleverd. In dat samenspel staan integraal werken, co-creatie en participatie centraal. De komende jaren zal duidelijk worden hoe de samenwerking tussen gemeenten, veiligheidsregio en andere partners zich ontwikkelt en wat het netwerk van de organisatie verwacht. Door de combinatie risicobeheersing en incidentbestrijding (mensen vanuit risicobeheersing die mee opstappen bij incidenten) heeft verandering in de capaciteit van risicobeheersing ook invloed op de repressieve functie

Zodra de contouren van deze ontwikkelingen zichtbaar en helder worden, zal met het bestuur besproken worden hoe daar mee om te gaan, welke impact dat heeft op de brandweerzorg (risicobeheersing en repressie) en welke keuzes (zo die er zijn) bestuurders daarin willen maken.

 

Dekkingsplan

Binnen het thema dekkingsplan zijn twee majeure ontwikkelingen van belang. De gebiedsgerichte opkomsttijden in combinatie en de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s.

 

Gebiedsgerichte opkomsttijden:

Er wordt landelijk gewerkt aan het project RemBrand. Belangrijke (tussen)uitkomsten van dit project zijn de beweging naar de voorkant van de veiligheidsketen (voorkomen van brand door risicobeheersing) en de introductie van gebiedsgerichte opkomsttijden. Met name de gebiedsgerichte opkomsttijden -waarbij afhankelijk van de risico’s en de genomen risicobeheersingsmaatregelen ook bezien wordt of en in welke mate de opkomst flexibeler kan zijn- biedt mogelijkheden om de (kwaliteit van de) brandweerzorg in de regio opnieuw te modelleren. Daaruit vloeien voorstellen voort om de opkomsttijden van objectgebonden naar gebiedsgericht aan te passen en voor gebieden andere opkomsttijden te gaan hanteren. Een andere opkomsttijd voor een gebied betekent een andere basis voor modellering. Een van de effecten van gebiedsgerichte opkomsttijden kán zijn dat andere locaties van kazernes noodzakelijk zijn om het niveau van brandweerzorg te realiseren. Bestuurlijk is inmiddels de ontwikkeling van gebiedsgerichte opkomsttijden omarmd. Het veiligheidsberaad heeft er op 18 maart 2019 mee ingestemd en de minister verzocht de gewenste aanpassingen ook in het besluit veiligheidsregio’s te verwerken. De aanpassingen van dat besluit als uitwerking van de Wet veiligheidsregio’s is niet eerder voorzien dan dat de evaluatie van de Wet veiligheidregio’s heeft plaatsgevonden. Dan kunnen de uitkomsten van deze evaluatie ook verwerkt worden in een nieuw besluit.

Met het bestuur kan dus in 2020 en mogelijk later als gevolg van het uitbreken van de Corona-crisis een verkennend gesprek gevoerd worden over de mogelijke impact van de gebiedsgerichte opkomsttijden. Besluitvorming daarover kan echter pas definitief worden wanneer deze mogelijkheid ook in wet- en regelgeving is aangepast.

Het effect van dergelijke besluiten (andere kazerneconfiguratie) is daarna afhankelijk van praktische factoren zoals bestaande huurcontracten, afschrijvingstermijnen van materieel.

 

Evaluatie Wet veiligheidsregio’s:

De definitieve resultaten van de evaluatie van de wet veiligheidsregio’s (Wvr) zullen in 2020 bekend worden. Die wet vormt de basis voor de huidige organisatie en de daaraan opgedragen taken. Veranderingen in de Wvr hebben daarom grote invloed op de organisatiewijze van de brandweerzorg. Wat nu bekend is, is dat er een onafhankelijke evaluatiecommissie komt met als opdracht de doeltreffendheid en de effecten van de Wet veiligheidsregio’s in de praktijk te onderzoeken, mede in het licht van actuele en toekomstige dreigingen, maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de crisisbeheersing in het algemeen. Welke thema’s daarin zullen worden meegenomen is nog ongewis. Wel heeft de minister van JenV aangegeven dat de aspecten ‘samenwerking met ketenpartners’ en ‘omvang van de veiligheidsregio’s’ zeker een plek krijgen binnen de evaluatiethema’s. Pas na de evaluatie zal worden gesproken over eventuele wetswijzigingen. Of en in welke omvang er wijzigingen komen in de Wet veiligheidsregio’s zal dus pas in de komende beleidsplanperiode blijken en zal dus pas daarna haar beslag moeten krijgen in de organisatie.

Gekoppeld aan de Wet veiligheidsregio’s kennen we het Besluit veiligheidsregio’s. Daarin worden aanvullende zaken zoals bijvoorbeeld de opkomsttijden omschreven en vastgelegd. Gebiedsgerichte opkomst kan pas geeffectueerd worden wanneer na de evaluatie van de Wvr ook het bijbehorende Besluit is aangepast. Dat kan enige tijd in beslag nemen.

 

Vrijwilligheid binnen de brandweerzorg

De vrijwilligheid, die nu de kurk vormt waar de organisatie op drijft, staat in toenemende mate onder druk. Er zijn knelpunten in de beschikbaarheid (overdag) en het vinden en binden van vrijwilligers wordt steeds lastiger vanwege het tijdsbeslag in privétijd en de opstelling van werkgevers. Ook spelen er vraagstukken rond de rechtspositie van brandweervrijwilligers binnen de regelgeving voor ambtenaren. Deze ontwikkelingen maken dat de komende jaren wordt gekeken naar andere invulling van de vrijwilligheid. Geconstateerd wordt zelfs dat het huidige organisatiemodel van de brandweer met de huidige inzet van vrijwilligers op de langere termijn tegen de grenzen van het stelsel aanloopt. Dit is een landelijke trend; er zijn diverse maatschappelijke, demografische en juridische ontwikkelingen die steeds moeilijker verenigbaar zijn met het huidige stelsel van vrijwilligheid. Om die reden is dit een goed moment om fundamenteel naar de rol van vrijwilligheid binnen de brandweerzorg te kijken.

Landelijk is gestart met een programma vrijwilligheid, waarmee gezocht wordt naar nieuwe oplossingen. Beelden die daaruit naar voren komen zijn verschillende vormen van vrijwilligheid, die in de hele lijnorganisatie zijn vertegenwoordigd en in alle domeinen (risicobeheersing, vakbekwaamheid en incidentbestrijding). De belasting van vrijwilligers moet afnemen en daarom komen er waarschijnlijk meer andere vormen van vrijwilligheid (naast de gangbare ‘allround vrijwilliger’). Te denken valt aan speciale functies voor voorlichtingstaken, maar ook voor bepaalde specialismen. Om deze organisatiewijze mogelijk te maken, moet integraal gekeken worden naar de wijze waarop de risicobeheersing en incidentbestrijding wordt ingericht. Een andere inzet van vrijwilligers, betekent ook een andere inzet van beroepspersoneel en dus een fundamenteel andere inrichting van de brandweerzorg. Een dergelijke majeure ontwikkeling vraagt tijd omdat het samenhangt met aanpassingen van het stelsel, de wet- en regelgeving en de mogelijkheden in strategische personeelsplanning, nog los van de eerder genoemde ontwikkelingen rondom de WNRA en de impact op vrijwilligheid. Daarbij wordt meegegeven dat vrijwilligheid, ondanks een aantal aankomende wijzigingen, nog steeds een betaalbare basis vormt voor de inrichting van de brandweerzorg. Andere varianten vragen per definitie om meer beroepsmatige capaciteit en leiden dan tot kostenuitzetting.

Het onderzoek naar nieuwe oplossingen zal naar verwachting in 2022 afgerond worden en dan zullen de resultaten gepresenteerd worden.

Vakbekwaamheid

De kwalificatiedossiers stellen steeds strengere eisen aan onze brandweermensen. Daarbij breidt de taak uit (voorbeelden energietransitie, elektrische voertuigen, terrorismegevolgbestrijding en de gevolgen van klimaatveranderingen) zonder dat andere taken verminderen. Dat maakt dat vakbekwaam worden en blijven gepaard gaat met meer en intensiever opleiden, trainen en oefenen. Als brandweerorganisatie moeten we daarbij “concurreren” met andere vrijetijdsbestedingen. Om onze -met name vrijwillige- brandweermensen daarbij tegemoet te komen zal er in toenemende mate geïnvesteerd moeten worden in instrumenten die het mogelijk maken om op voor de vrijwilliger passende momenten bij te scholen. Denk daarbij aan instructiefilms waarbij nieuwe informatie uitgelegd en toegelicht wordt, elektronische leeromgevingen waar mensen op in kunnen loggen en herhalingslessen kunnen volgen, gebruik van you-tube-achtige omgevingen en dergelijke. Om aansluiting te houden met nieuwe generaties van vrijwilligers moeten de in te zetten leermiddelen aansluiten bij de behoeften van die groepen.

 

Risico’s

Bij uittreden of opheffing participeert de gemeente in de aanwezige schulden en kosten van liquidatie.

 

 

 

NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank)

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Den Haag

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Nederland.

Openbaar belang               

Met gespecialiseerde dienstverlening en kredietverlening tegen gunstige voorwaarden bijdragen  aan zo laag mogelijke kosten van gemeenschappelijke voorzieningen voor de burger.

Financieel belang

Een belang van 0,0942% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 52.455 aandelen, met een verkrijgingprijs van € 131.137,50.

In 2019 is een bedrag ad € 149.497 aan dividend 2018 ontvangen. (Begroot was € 131.138).

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Ultimo 2019 bedraagt het eigen vermogen € 4.887 miljoen en het vreemd vermogen € 144.660 miljoen. De nettowinst van € 142 miljoen is na belasting beschikbaar voor uitkering aan dividend (50%; € 71 mln. ) en het restant wordt toegevoegd aan de reserves.

Vermogen

x 1.000.000

1-1-2019

31-12-2019

eigen vermogen

€ 4.990

€ 4.887

vreemd vermogen

€ 132.201

€ 144.660

resultaat

 

€ 142

 

Ontwikkelingen  

Hoewel kernklanten terughoudend zijn met nieuwe investeringen, nam de kredietverlening toe. De strategische doelstellingen op het gebied van rendement en marktaandeel zijn gerealiseerd en mede dankzij een toename van de nettowinst en de plaatsing van hybride kapitaal verstevigde het eigen vermogen en de balans van de bank. BNG handhaaft haar missie te allen tijde te voorzien in goedkope financiering van overheden en instellingen van maatschappelijk belang.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

Waterleiding Maatschappij Limburg NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

Limburgse gemeenten en Provincie Limburg.

Openbaar belang               

WML stelt de drinkwatervoorziening in Limburg veilig en doet dit op duurzame wijze. Ook toont WML haar maatschappelijke betrokkenheid in Limburg en daarbuiten.

Financieel belang

Een belang van 1,8% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde negen aandelen, met een verkrijgingprijs van € 40.842.

In 2019 is geen dividend ontvangen.  De directie heeft AVA heeft met goedkeuring van de raad van commissarissen aan de algemene raad van aandeelhouders voorgesteld het positieve resultaat over 2019 toe te voegen aan de algemene reserve van WML.

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Per 1-1-2020 bedraagt het eigen vermogen € 215,3 miljoen en het vreemd vermogen € 395,3 miljoen. De verhouding tussen eigen vermogen en het totale vermogen (solvabiliteit) bedraagt 35%.  De Raad van Commissarissen heeft voorgesteld het positieve resultaat van € 5,9 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve.

Vermogen

 

1-1-2019

31-12-2019

eigen vermogen

€ 209.386

€ 209.386

te bestemmen resultaat

 

€ 5.919

vreemd vermogen

 € 384.978

 € 395.345

 

Ontwikkelingen  

WML wil op de lange termijn de kwaliteit van de drinkwaterbronnen veilig stellen en ook is er de ambitie om op termijn klimaatneutraal te worden. Daarnaast zet WML in op een sterker (drink) watermerk: kraanwater is immers een gezond, duurzaam en goedkoop alternatief voor bronwater uit de fles.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

Enexis Holding NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten, provincie en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

Enexis beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,7 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met o.a. toezicht vanuit de Autoriteit Consument en Markt.

De vennootschap heeft ten doel het realiseren van een duurzame energievoorziening door state of the art dienstverlening en netwerken en door regie te nemen in innovatieve oplossingen. Dit om de energietransitie te versnellen én excellent netbeheer uit te voeren.

Deze doelen worden gerealiseerd op basis van de volgende strategieën:

  • Netwerk en dienstverlening tijdig gereed voor veranderingen in de energiewereld;
  • Betrouwbare energievoorziening;
  • Excellente dienstverlening: hoge klanttevredenheid en verlaging kosten;
  • Samen met lokale partners Nederlandse klimaatdoelen realiseren;
  • Innovatieve, schaalbare oplossingen om de energietransitie te versnellen.

 

De provincie tracht met haar aandeelhouderschap in Enexis de publieke belangen te behartigen. De infrastructuur voor energie is een vitaal onderdeel voor onze economie en voor onze samenleving.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 560.250 aandelen, met een verkrijgingprijs van € 97.876. Bij de verzelfstandiging hebben de aandeelhouders een bruglening van Essent omgezet in aandeelhoudersleningen met verschillende looptijden met een totale waarde van € 1,8 miljard. Met ingang van 2012 is Enexis begonnen met het aflossen en herfinancieren van deze leningen vanuit een programma van beursgenoteerde obligatieleningen. Deze vorderingen van de aandeelhouders op Enexis Holding NV zijn ondergebracht in de entiteit “Vordering op Enexis BV”, volledigheidshalve wordt alhier naar betreffende verbonden partij verwezen.

Voor 2021 en meerjarig heeft Eijsden-Margraten een dividend opbrengst van € 280.128  begroot.

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

De jaarrekening 2019 laat een eigen vermogen zien van € 3.902 miljoen en een vreemd vermogen van € 4.146 miljoen. Het resultaat bedraagt € 210 miljoen.

Vermogen

x 1.000

1-1-2019

30-6-2019

eigen vermogen

€ 4.005

€ 3.902

te bestemmen resultaat

 

€ 210

vreemd vermogen

€ 3.691

€ 4.146

 

Ontwikkelingen  

Enexis is, als één van de ondertekenaars, een belangrijke partner in de Brabantse Energie Alliantie. Ook in het Provinciale energieprogramma zijn verschillende thema’s zoals warmte, energieke landschappen, Nul op de meter, sustainable energy farming en groene mobiliteit waar de rol van Enexis van grote meerwaarde kan zijn.

Enexis, Provincie en deelnemende gemeenten hebben op dit moment al een meerjarige samenwerking voor de ontwikkeling en uitrol van laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer in Brabant. Ook zijn er aanvullende afspraken over samenwerken in Buurkracht en nul op de Meter. In 2018 wordt deze samenwerking, mede op basis van de doelstelling “versnellen van de energietransitie” verdiept en verbreed. De alliantie tussen Enexis en provincie biedt door zowel concrete en strategische samenwerking een belangrijk fundament voor het kunnen behalen van de energiedoelstellingen ten aanzien van CO2 reductie en groene groei in Noord- Brabant.

Risico’s

Enexis is financieel gezond. Enexis heeft de Standard & Poor's (S&P) rating A+ (Stable outlook) en bij Moody's Aa3 (stable outlook).

De aandeelhouders lopen het risico (een deel van) de boekwaarde te moeten afwaarderen. Voor Eijsden-Margraten bedraagt deze boekwaarde € 347.000 per 31-12-2019. Het risico voor de aandeelhouders is gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis Holding N.V.

Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist, Enexis heeft op dit moment meer dan 47% eigen vermogen.

 

Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter gemitigeerd middels een overeengekomen streefwaarde van € 100 miljoen voor het jaarlijkse dividend.

 

Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

Onderdeel van Essent in 2009 bij de verkoop aan RWE, was het 50% aandeel in NV Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), o.a. eigenaar van de kerncentrale in Borssele. Het bedrijf Delta NV, tevens voor 50% eigenaar van EPZ, heeft de verkoop van dit bedrijfsonderdeel van Essent aan RWE in 2009 bij de rechter aangevochten. Als consequentie op deze gerechtelijke procedure is in 2009 het 50% belang van Essent in EPZ tijdelijk ondergebracht bij Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV (“PBE”). In 2010 is op gezamenlijk initiatief van de aandeelhouders van PBE en de provincie Zeeland als belangrijkste aandeelhouder van Delta NV een bemiddelingstraject gestart om het geschil tussen partijen op te lossen. In 2011 is dit bemiddelingstraject succesvol afgerond. Op 30 september 2011 is, twee jaar na de verkoop van de aandelen Essent, het 50% belang in EPZ alsnog geleverd aan RWE. PBE blijft bestaan met een beperkt takenpakket. PBE zal de zaken afwikkelen die uit de verkoop voortkomen. Daarnaast is PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009. Hiermee is een termijn van 8 jaar na verkoop gemoeid. Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met o.a. Verkoop Vennootschap BV.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 560.250 aandelen, met een verkrijgingsprijs van € 41.045.

Vermogen

x 1.000

1-1-2019

31-12-2019

eigen vermogen

€ 1.605

€ 1.590

te bestemmen resultaat

 

-/- € 15

vreemd vermogen

 € 24

€ 455

 

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Ultimo 2019 bedraagt het eigen vermogen € 1.589.543 en het vreemd vermogen € 455.015. Het resultaat 2019 is € 15.402 nadelig en is ten laste van het eigen vermogen gebracht.

Ontwikkelingen  

Ondanks dat het General Escrow fonds in juli 2016 is uitbetaald en geliquideerd (Zie Verkoop Vennootschap B.V.) diende de vennootschap nog in stand te worden gehouden tot en met 2019. De reden hiervoor was dat de vennootschap partij is in een aantal juridische overeenkomsten (convenanten) die bij de overdracht van EPZ aan RWE cq Delta zijn afgesloten.

Momenteel is Publiek Belang Elektriciteitsproductie is nog partij in een convenant met de Staat voor de borging van de veiligheid en het niet kunnen doorverkopen aan dubieuze partijen van Kerncentrale Borssele. Deze convenant loopt zolang deze kerncentrale in gebruik is. Er volgen overleggen met de Staat of de rol van deze vennootschap nog wel benodigd is.  

 

Risico’s

Het financiële risico is beperkt tot het gemeentelijk aandeel in het eigen vermogen.

 

 

 

Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW)

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Roermond

Betrokken partijen

30 Limburgse gemeenten en 2 Limburgse waterschappen.                                                          

Openbaar belang               

Als uitvoeringsorganisatie van de deelnemende waterschappen en gemeenten de zorg behartigen voor het volledig, tijdig, rechtmatig, juist en doelmatig heffen en innen van de lokale belastingen en de uitvoering van de wet WOZ.

Financieel belang

Bijdrage in de exploitatie voor 2021 bedraagt € 390.000.

Bestuurlijk belang               

De gemeente Eijsden-Margraten is als aandeelhouder vertegenwoordigd door wethouder Custers.

Financiële situatie

Ultimo 2021 is het eigen vermogen begroot op € 1.190.000.

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 1.190

€ 1.190

vreemd vermogen

€ 5.551

€ 5.630

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Met ingang van 1 januari 2015 is de gemeente Eijsden-Margraten toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. BsGW zal actief verdere samenwerkingsvormen met andere Limburgse gemeenten initiëren met als doel door schaalvergroting de bijdragen van de deelnemers te verlagen. De kwaliteit van de dienstverlening wil BsGW in stand houden of verbeteren en de digitale dienstverlening vergroten. 

Risico’s

De gemeente is mede verantwoordelijk voor negatieve resultaten. Daarnaast is er het risico op mogelijk onvolledige belastinginning.

 

GR Gegevenshuis

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Landgraaf

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf,  Simpelveld, Sittard-Geleen, Vaals, Voerendaal en het Waterschap.

Openbaar belang               

Het Gegevenshuis ontzorgt (lokale) overheden op het gebied van het opzetten en het beheren van object- en ruimte gerelateerde (Basis-)registraties en geometrie, alsmede het daarmee samenhangende beeldmateriaal. Hiermee kunnen (lokale) overheden voldoen aan wettelijke verplichtingen op dit gebied en kunnen dienstverlening en bedrijfsvoering kwalitatief hoogwaardig en kosteneffectief worden uitgevoerd.

Financieel belang

Begrote gemeentelijke bijdrage in 2021 bedraagt € 3.637.043. De bijdrage van de gemeente Eijsden-Margraten hierin is € 242.528.

Bestuurlijk belang

Wethouder Custers maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Conform de geprognosticeerde balans in de  begroting 2021 bedraagt het eigen vermogen ultimo 2021 € 56.838 en het totale vermogen € 273.931. De solvabiliteitsratio bedraagt 20,75%. Resultaat van het boekjaar 2021 vóór bestemming wordt geraamd op -/- € 46.739. Door aanwending van de reserve ICT voor € 37.748 en de reserve Innovatie voor € 8.992 bedraagt het geraamd resultaat na bestemming € 0. De gemeente Eijsden-Margraten is per 1-1-2018 toegetreden.

Vermogen

 

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 114

€ 57

vreemd vermogen

€ 297

€ 137

verwacht resultaat na bestemming

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Naast de gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) en grootschalige topografie (BGT), zijn in 2019 registraties met betrekking tot groen, wegen en riool in beheer genomen. Dit betekent dat alle registraties die door het Gegevenshuis worden beheerd vanaf 2019 in een structurele beheerfase zijn. In samenwerking met het Gegevenshuis zal de komende jaren verder worden gewerkt aan het ontwikkelen van het datagedreven werken binnen onze organisatie. Gemeentelijke processen worden hierdoor ondersteund met actuele en volledige beheerinformatie. Dit past bij de strategische pijler innovatie uit de missie en visie van het Gegevenshuis. De tweede strategische pijler van het Gegevenshuis heeft betrekking op groei. Bij groei moet gedacht worden aan 3 richtingen: uitbreiding van bestaande diensten ten behoeve van huidige deelnemers, nieuwe diensten ten behoeve van de huidige deelnemers en uitbreiding van deelnemers of afnemers. Gerealiseerde groei draagt bij aan een robuuste organisatie en leidt er uiteindelijk toe dat de bijdrage van de deelnemers lager kan worden. Immers de overhead stijgt niet evenredig met de groei en inkoopvolumevoordelen zijn met name bij software te halen.

Risico’s

De kans dat er sprake is van niet begrote, onvoorziene kosten (risico’s) is op basis van de inrichting en werkwijze van Het Gegevenshuis klein. Tegenover alle te leveren producten en diensten staan baten in de zin van bijdragen van de deelnemers. Alle kosten worden toegerekend naar deze producten en diensten via voorcalculatie op basis van ervaringsgegevens. Dus alle afspraken worden aan de voorkant gemaakt.

De solvabiliteitsratio is exclusief de rekening courant met de gemeente Landgraaf. Het Gegevenshuis acht dit verantwoord omdat het Gegevenshuis over voldoende liquide middelen beschikt om de rekening courant vrijwel ineens af te rekenen. De solvabiliteitsratio bedraagt in 2019 70,87% en dat is voldoende. Dit ratio zal in de toekomst, bij afnamen van het vreemd vermogen, alleen maar toenemen. Op basis van de solvabiliteit kan worden beoordeeld of de organisatie in staat is om op korte en lange termijn te voldoen aan haar betalingsverplichtingen.

 

 

Risico’s

Voor zover er, buiten de in deze paragraaf genoemde financiële consequenties, nog substantiële additionele risico’s verbonden zijn aan deelname in gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen dan zijn deze vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen.

 

Kaderstellende documenten

  • Nota verbonden partijen 2012.
  • Gemeenschappelijke Regeling Gegevenshuis.
  • Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio.
  • Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuid-Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz.
  • Gemeenschappelijke Regeling GGD-Zuid Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Leerlingenvervoer.
  • Gemeenschappelijke Regeling sanering afvalwaterlozingen Buitengebied.
  • Gemeenschappelijke Regeling regionale samenwerking leerplicht en RMC Maastricht en Mergelland.
  • Gemeenschappelijke Regeling RD4 voor inzameling huishoudelijke afvalstoffen.
  • Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.

 

 

 

 



Paragraaf 7: Grondbeleid

Paragraaf 7: Grondbeleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 7: Grondbeleid

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat dat de paragraaf over het grondbeleid ten minste bevat:

a.       Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting.

b.       Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert.

c.       Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie.

d.       Een onderbouwing van de geraamde winstneming.

e.       De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondzaken.

 

Een visie op het grondbeleid

Eind 2012 stelde de raad de Nota grondbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2012 vast. Daarbij werd gekozen voor een vorm van situatief grondbeleid: per situatie beoordelen we of we een actieve grondexploitatie voeren, een faciliterende rol vervullen, dan wel een vorm van publiek-private samenwerking aangaan. Daarbij hanteren we het uitgangspunt van faciliterend grondbeleid, tenzij zich bijzondere omstandigheden (verwachte winst en/of maatschappelijk nut) voordoen waardoor actief grondbeleid meer voor de hand ligt.

Een andere in dit kader relevante ontwikkeling doet zich voor ten aanzien van het gemeentelijk (vastgoed)eigendom. Steeds meer gemeentelijke gebouwen verliezen hun veelal maatschappelijke functie en komen dientengevolge leeg te staan. Indien dergelijke gebouwen geen strategisch nut meer hebben, komen zij voor verkoop in aanmerking. Als een pand te lang leeg staat, al dan niet in leegstandsbeheer, dan is dat nadelig voor de staat van het gebouw en voor de vitaliteit van de leefomgeving (vaak een dorpskern). Aandachtspunt is dan ook om leegstandssituaties te voorkomen, en tijdig over alternatieve bestemmingen na te denken.

Volledigheidshalve wordt in dit kader op deze plaats tevens verwezen naar de paragrafen “Weerstandsvermogen” en “Onderhoud kapitaalgoederen”.

 

Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert

In het kader van het dualisme is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het doen van grondaankopen. Grondtransacties kunnen plaatsvinden op basis van door de raad beschikbaar gestelde middelen. Dit kan via een afzonderlijk werkkrediet bestemd voor aankopen, of via een vastgestelde exploitatieopzet.

Van enkele lopende bestemmingsplannen zijn exploitatieopzetten vastgesteld, dan wel middels separate raadsbesluiten specifieke financiële randkaders vastgesteld. In deze exploitatieopzetten, respectievelijk randkaders, is voorzien in de eventueel noodzakelijke aankoop van gronden, alsook in aanleg van infrastructurele voorzieningen, uitvoering van benodigde onderzoeken (bodem, archeologie, civieltechnisch onderzoek etc.) en eventuele advieskosten.

Bij aankopen c.q. bekostiging van haalbaarheidsonderzoeken inzake locaties waarvoor géén exploitatie- opzetten, dan wel specifieke financiële randkaders zijn vastgesteld, dient door de raad een apart krediet beschikbaar te worden gesteld.

 

Prognose resultaten / onderbouwing winstneming / Reserves en voorzieningen, risico’s

De opbouw van dit onderdeel is als volgt:
- Doorkijk van de gemeentelijke grondexploitaties.
- Doorkijk van de projecten.
- Financieel kader.

Doorkijk Gemeentelijke grondexploitaties
Onderstaand volgt eerst een verloopoverzicht van de geprognosticeerde boekwaarden van de bestemmingsplannen die per ultimo 2019 / begin 2020 in exploitatie zijn. Tevens is voor de betreffende plannen het te verwachten saldo en het vermoedelijke jaar van realisatie aangegeven.

Terug naar navigatie - Financiële tabel
(bedragen * € 1.000) totaal te verwachten saldo:
01-01-2020 01-01-2021 01-01-2022 01-01-2023 31-12-2023 31-12-2024 nadelig batig realisatie in
Woningbouw
Actief
Karreweg fase 1 -53 -63 0 0 0 0 151 2021
Karreweg fase 2 -44 -134 -79 235 348 303 274 2025
12e Septemberlaan -66 13 0 0 0 0 135 2021
Mheerderweg-Noord -32 -99 -259 242 222 156 109 2025
Faciliterend
Heiligerweg -336 -340 -343 -347 -132 -133 0 2025
Totaal woningbouw -531 -624 -682 131 438 327
* Dit saldo is exclusief de reeds eerder genomen POC in 2017, 2018 en 2019.
Terug naar navigatie - Toelichting

Het totaal te verwachten saldo is exclusief de reeds genomen winsten als gevolg van de toegepaste POC-methode (tussentijdse winstneming) voor de jaren 2017, 2018, 2019 en een inschatting voor de POC 2020.

Het meerjarig verloop in boekwaarden is gebaseerd op de feitelijk gerealiseerde boekwaarden per 31 december 2019 (onder aftrek van voorzieningen voor oninbare verliezen), (bijgestelde) begrotingscijfers voor het boekjaar 2020, en aangevuld met de in de voorliggende meerjarenbegroting 2021-2024 geraamde gelden voor de aankoop van gronden, aanleg van infrastructurele voorzieningen, uitvoering van benodigde onderzoeken (bodem, archeologie, civieltechnisch onderzoek, etc.) en eventuele advieskosten.

Hierbij dient in zijn algemeenheid vermeld te worden dat:

  • Indien de betreffende locaties (versneld) tussentijds in exploitatie worden genomen er significante wijzigingen in de boekwaarden op kunnen treden als gevolg van verkooptransacties, kosten verbonden aan uitvoering, en het rente-effect over de aanwezige boekwaarden.
  • Indien de betreffende locaties vertraagd in exploitatie worden genomen – c.q. als “warme grond” worden aangehouden – dienen de kapitaallasten over de boekwaarden van betreffende gronden ten laste van het begrotingssaldo en / of reserves gebracht te worden (in plaats van jaarlijkse bijschrijving op de aanwezige boekwaarden).
  • Indien de betreffende locaties naar verwachting niet meer (of slechts gedeeltelijk) in exploitatie worden genomen, dient op het moment van constatering ter grootte van de op dat moment aanwezige boekwaarde (gedeeltelijk) een voorziening te worden gevormd ten laste van het begrotingssaldo en / of reserves.

 

Actief Grondbeleid

Sint Geertruid - Karreweg fase 1
In het plan Karreweg fase I worden 53 wooneenheden gerealiseerd. De raad heeft dit op 19 juni 2012 bij de vaststelling van het woningbouwprogramma 2012-2022 bepaald.

Einde 2020 resteren nog 2 te verkopen kavels. We gaan ervan uit dat deze in 2021 verkocht gaan worden. Bij de afsluiting van de exploitatie eind 2021 zal nog een voordelig resultaat gerealiseerd worden t.w.v. € 151.000. In de voorgaande jaren hebben reeds via de “Percentage-Of-Completion” – methode tussentijdse winstnemingen plaatsgevonden.

Sint Geertruid - Karreweg fase 2

Op 14 juli 2020 is de grondexploitatie voor het woningbouwplan Karreweg fase II in Sint Geertruid vastgesteld. Dit woningbouwplan voorziet in de bouw van 19 woningen bestaande uit 2 vrije bouwkavels, 4 levensloopbestendige woningen, 5 woningen in de sociale huursector en 8 starterswoningen. Het is de bedoeling dat de 4 levensloopbestendige woningen en de 8 starterswoningen middels CPO gerealiseerd gaan worden. Alvorens dat de kavelverkoop/kaveluitgifte c.q. CBO bouwblok uitgifte opgestart kan worden, zal eerst de procedure voor het wijzigingsplan opgestart gaan worden. De verwachting is dat deze procedure in het 1e kwartaal van 2021 afgerond kan worden. Vervolgens kan de verkoop/kaveluitgifte c.q. CPO bouwblok uitgifte opgestart worden. Ondertussen zullen ook de werkzaamheden voor het bouwrijp maken van deze woningbouwlocatie  plaatsvinden. Wanneer procedure voor het wijzigingsplan succesvol doorlopen is, kan in het najaar van 2021 gestart worden met de bouw van de woningen. Een en ander is afhankelijk van de aanvragen voor de omgevingsvergunning door initiatiefnemers.

Noorbeek - 12de Septemberlaan
Begin 2019 is gestart met de uitgifte van de 5 kavels aan de 12e Septemberlaan. In 2020 zijn vier kavels verkocht en geleverd. Naar verwachting zal de laatste kavel in 2021 verkocht en geleverd worden. We gaan ervan uit dat bij de afsluiting van de exploitatie eind 2021 nog een voordelig resultaat van € 135.000 zal worden gerealiseerd. In 2020 wordt reeds een gedeelte van het te verwachten positieve resultaat ingezet ter dekking van het bestuursakkoord voor het jaar 2020.

Banholt – Mheerderweg Noord

Op 6 mei 2020 is de grondexploitatie vastgesteld voor het woningbouwplan Mheerderweg – Noord in Banholt. Dit woningbouwplan voorziet in de bouw van 19 woningen bestaande uit: 5 woningen in de sociale huursector, 6 starterswoningen, 5 levensloopbestendige woningen en 3 vrije bouwkavels. De 6 starterswoningen en de 5 levensloopbestendige woningen gaan middels CPO in de markt gezet worden. De verwachting is dat begin 2021 (januari) met de verkoop/kaveluitgifte begonnen kan worden van de vrije bouwkavels en de CPO verkoop/CPO bouwblok uitgifte van de 5 levensloopbestendige woningen en de 6 starterswoningen. Voorzien wordt dat deze woningbouwlocatie rond juni 2021 bouwrijp kan worden ingeleverd. Wanneer dan de benodigde omgevingsvergunningen zijn verleend (is afhankelijk van de aanvragers) kan met de bouw van de woningen in de zomer van 2021 begonnen worden.

 

Faciliterend Grondbeleid

Margraten – Heiligerweg
Het bestemmingsplan Heiligerweg is onherroepelijk. Het project vervolgt zijn traject en planning conform de bepalingen in de met Bouwfonds Property Development (BPD) - voorheen Nouville Ontwikkelaars, daarna Bouwfonds - afgesloten realisatie-overeenkomst.

In 2019 is fase 1 woonrijp gemaakt. De woningen in fase 2 zijn in de eerste helft van 2019 allemaal opgeleverd en zijn in 2020 woonrijp gemaakt. Alle 14 woningen in fase 3 zijn verkocht en er is gestart met de bouw. De vrije kavels zijn op één na allemaal verkocht. De fase van 75 woningen wordt conform exploitatie-overeenkomst afgerond.

De voorbereidingen voor de volgende fase met 40 woningen zijn gestart en zullen in 2021 worden voortgezet. Er zijn al een aantal onderzoeken uitgevoerd (waar onder stikstof). Vervolgens dient er nog in 2021 een bestemmingsplanwijziging te worden doorgevoerd alvorens gestart kan worden met de volgende fase.

We verwachten bij de laatste ontvangst van de contractuele vergoeding eind 2025 de projectexploitatie met een nihil resultaat af te sluiten.

 

Projecten

Veldje

Het appartementencomplex met 17 appartementen is medio 2020 opgeleverd en bewoond. De 23 koopwoningen zoals door BPD in verkoop gebracht, zijn allen verkocht. Start bouw heeft plaatsgevonden. Oplevering wordt verwacht in de eerste helft van 2021. De afbouw van de openbare ruimte volgt de bouw en wordt eind 2021 afgerond.

Poelveld
Het woningbouwprogramma is nagenoeg ingevuld. De twee laatste kavels zijn geopteerd. De afbouw van de openbare ruimte vindt plaats in de periode tot en met 2020 en wordt vervolgens ( per 2022) aan de gemeente in beheer en onderhoud overgedragen.

 Kampweg

We starten met de uitvoering van de werkzaamheden voor het aanleggen van de openbare ruimte(bouwrijp maken) voor de bouw van het woonzorg complex (verpleegtehuis) inclusief zorgappartementen van Wijckerveste bestaande uit 2 gebouwen op de locatie aan de Kampweg. Met Wijckerveste wordt een overeenkomst afgesloten voor het bijdragen in de kosten van de aanleg van de benodigde parkeerplaatsen. De verwachting is dat in de loop van 2021 (3e kwartaal) met de bouw van de twee gebouwen begonnen kan worden. Met de huidige gebruikers van het gemeentelijk gebouw op deze locatie (Stichting Grueles en Talent), wordt gewerkt aan de uitvoering van een nog vast te stellen integraal plan voor een toeristisch-recreatieve invulling, mede gekoppeld aan het ter plaatse te realiseren Streekmuseum en de nieuwe gebouwen van Wijckerveste.

 Randvoorwaarden

Onderstaand volgt een nadere toelichting op: 
-  Aanpassingen verslaggevings- en waarderingssystematiek.
-  Prijsbeleid, indexatie en inflatie.
-  Methodiek winst- en verliesneming.

De financiële voortgang en forecast per afzonderlijke exploitatie is reeds onder “doorkijk gemeentelijke grondexploitaties” beschreven. Voorts is aldaar een doorkijk opgenomen ten aanzien van te verwachten plansaldi. Voor de thans in ontwikkeling zijnde plannen zijn exploitatieopzetten dan wel specifieke financiële randkaders door de raad vastgesteld.

Aanpassingen verslaggevings- en waarderingssystematiek
De commissie BBV heeft de afbakening, definiëring en verslaggevings- en waarderingsregels rondom grondexploitaties kritisch onder de loep genomen. De reden hiervoor is een aantal ontwikkelingen op het gebied van grondexploitaties. Namelijk: de afboekingen van gemeenten op grondposities in de afgelopen jaren, de aanbevelingen uit het rapport Vernieuwing BBV over transparantie en vergelijkbaarheid, en de aankomende Omgevingswet. De afbakening is ook onvermijdelijk in het kader van de vennootschapsbelastingplicht voor gemeenten (Vpb). Het kan namelijk helpen in de fiscale discussie over de afbakening van de ondernemersactiviteit en de toe te rekenen kosten en opbrengsten.

De commissie BBV heeft een aantal voorstellen uitgewerkt die hebben geleid tot wijzigingen in het BBV en de uitwerking hiervan. Bij opstelling van onderhavige begroting is rekening gehouden met betreffende (technische) wijzigingen.

De financiële impact van de vennootschapsbelastingplicht is samen met fiscaal adviseurs opgepakt. De gevolgen hiervan worden meegenomen in de begroting. Uitgangspunt is het creëren van een zo laag mogelijke Vennootschapsbelasting-druk voor de gemeente.

Prijsbeleid, indexatie en inflatie
Voor de eigen gemeentelijke exploitaties wordt een uniform prijsbeleid voorgestaan. Eventuele tekorten binnen de exploitatie van een specifiek bestemmingsplan of uitbreidingslocatie worden in principe, middels de hiertoe gevormde reserves, gedekt uit exploitatie-overschotten binnen andere locaties.

Met ingang van 1 juli 2008 is de Grondexploitatiewet in werking getreden. De Grondexploitatiewet beoogt een eenduidig kader te scheppen waarbinnen de gemeente het kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling in rekening dient te brengen. De nu wettelijk vastgelegde berekeningsmethodiek maakte het noodzakelijk om het vigerende uniforme uitgifteprijsbeleid te heroverwegen. Deze heroverweging is meegenomen bij opstelling van de Nota Grondbeleid, die eind 2012 is vastgesteld. Voor de reeds in uitgifte zijnde gemeentelijke bouwkavels wordt hierbij vastgehouden aan de reeds geldende vaste (uniforme) grondprijs, waarbij jaarlijks wordt bezien in hoeverre tot indexering wordt overgegaan.

Voor eventuele toekomstige exploitaties waarbij sprake is van een actief grondbeleid biedt de Nota de mogelijkheid om te differentiëren binnen bandbreedtes.

In zijn algemeenheid dient daarnaast vermeld te worden dat vooralsnog ervan wordt uitgegaan dat alle op dit moment lopende en voorgenomen gemeentelijke exploitaties gecontinueerd worden binnen de door de raad vastgestelde maximale bandbreedtes en hieruit voortvloeiende financiële en planologische randkaders.

Methodiek winst- en verliesneming
Conform hiertoe geldende aanbevelingen en richtlijnen (Commissie BBV) wordt ten aanzien van winstneming de zogenaamde “POC”-methode gevolgd, wat inhoudt dat winstneming jaarlijks tussentijds genomen wordt. Op het moment dat een exploitatietekort wordt verwacht, wordt op grond van het voorzichtigheidsprincipe, het vermoedelijke tekort ten laste van de Reserve Bestemmingsplannen (grondexploitatie) dan wel de Algemene reserve gestort. Hierna vindt afwaardering van de boekwaarde van individuele exploitaties plaats ten laste van genoemde voorziening.

Conclusie bouwgrondexploitatie
Uit bovenstaand verslag blijkt dat de bouwgrondexploitatie op een financieel verantwoorde, in het licht van de huidige economische situatie, realistische en gedegen wijze wordt uitgevoerd.

Kaderstellende documenten

  • Nota grondbeleid 2012.