Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

In artikel 11 van het BBV staat dat het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen:

  • De weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken;
  • Alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.

Verder bepaalt dit artikel dat de paragraaf ten minste bevat:

  • Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;
  • Een inventarisatie van de risico’s;
  • Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.

 

Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Het BBV omschrijft de weerstandscapaciteit als zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit betrekken we:

  • de algemene reserves;
  • de stille reserves;
  • de post onvoorziene uitgaven;
  • de onbenutte belastingcapaciteit.

 

We maken onderscheid tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit staat voor het vermogen calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken op het gewenste niveau. Hiertoe kunnen in zijn algemeenheid de reserves worden gerekend. Met de structurele weerstandcapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoren de onbenutte belastingcapaciteit en de post onvoorziene uitgaven. Hoewel onderstaand een toelichting wordt gegeven, is van belang te constateren dat de weerstandscapaciteit in 2020 toereikend was om risico’s op te vangen.

 

De algemene reserve

De algemene reserve vertoont het volgende beeld:

Voor nadere toelichting verloop zie verloopoverzicht reserves en voorzieningen.

Jaar Stand per 1 januari (* 1 mln) Stand per 31 december (* 1 mln)
2020 € 7.405 € 7.826

De bestemmingsreserves

Een bestemmingsreserve is een afgezonderd vermogensbestanddeel waaraan uw gemeenteraad een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden heeft gegeven. Dit betekent dat een groot gedeelte van de bestemmingsreserve niet zondermeer vrij inzetbaar is. Uiteraard kunt u altijd een bestemming c.q. het te bereiken doel door de inzet van een reserve wijzigen. Het totaal van de bestemmingsreserves in 2020 is als volgt:

Jaar Stand per 1 januari (* 1 mln) Stand per 31 december(* 1 mln)
2020 € 12.027 € 11.892

Totaal overzicht reserves

Voor nadere toelichting verloop zie verloopoverzicht reserves voorzieningen.

Jaar Stand per 1 januari (* 1 mln) Stand per 31 december(* 1 mln)
2020 € 19.432 € 19.718

Onvoorziene uitgaven

In de begroting 2020 heeft u een post onvoorziene uitgaven opgenomen van € 52.700. De aanwending van de post onvoorzien in 2020 is weergegeven in het hoofdstuk ‘Onvoorziene uitgaven en incidentele baten en lasten’.

 

De onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om nog extra eigen inkomsten via belastingen en heffingen te genereren. De onbenutte belastingcapaciteit kan bepaald worden aan de hand van de norm die het rijk hanteert voor het bepalen van de artikel 12-status Financiële verhoudingen wet. Volgens deze norm zijn de eigen ozb inkomsten op peil als het rekentarief 0,1809% voor de eigenaren van woningen bedraagt (bron: meicirculaire gemeentefonds 2020). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt derhalve voor het jaar 2020 € 1.097.771.  In 2020 hoefde deze onbenutte belastingcapaciteit niet ingezet te worden om onverwachte tegenvallers op te vangen. De afvalstoffenheffing en het rioolrecht zijn in principe kostendekkend en worden dus bij het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit buiten beschouwing gelaten.

 

Een inventarisatie van de risico's

Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Risico’s die in het kader van de weerstandsvermogen wel relevant zijn kunnen – volgens het BBV – onderverdeeld worden in:

  • financiële risico’s ;
  • risico’s op eigendommen en
  • risico’s die samenhangen met de interne organisatie.

 

Financiële risico’s

Garantieverplichtingen

Onder een garantieverplichting wordt verstaan het borg staan door de gemeente voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening. Door de borgstelling door de gemeente kan de stichting of vereniging gunstigere voorwaarden bedingen. Verdere uitwerking zie toelichting op de balans, niet in de balans opgenomen verplichtingen. Per 31 december 2020 staan we garant voor:

  • Woonpunt : een 15-jarige geldlening van € 17.000.000 bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt geheel plaats aan het einde van de looptijd in 2021. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek heeft.
  • Woonpunt : een 10-jarige geldlening van € 9.500.000 bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt plaats aan het einde van de looptijd in 2024. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek heeft.
  • Lening Dorpshuis: In 2017 is een lening van € 208.600 verstrekt in het kader van de publieke taak aan het Dorpshuis te Mheer. De gemeente heeft als onderpand het recht van eerste hypotheek. Per 31-12-2020 bedraagt het openstaand saldo van deze lening € 184.843.
  • Lening Stichting Cultureel Centrum Eijsden: In 2018 is een lening van € 400.000 verstrekt in het kader van de publiek aan de Stichting Cultureel Centrum Eijsden. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Breusterstraat 21-23 te Eijsden. Per 31 december 2020 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 365.556.
  • Lening KOH Eijsden: In 2019 is een lening van € 185.000 verstrekt in het kader van de publiek taak aan de KOH Eijsden. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Prins Bernhardstraat 4 te Eijsden. Per 31 december 2020 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 176.264.
  • Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden: In 2019 is een lening van € 433.300 verstrekt in het kader van de publieke taak aan de Stichting Sociaal Centrum Eijsden. De gemeente heeft als onderpand het pand gelegen aan de Prins Hendrikstraat 21 te Eijsden. Per 31 december 2020 bedraagt het openstaande saldo van deze lening € 416.450.
  • Oos Heim : een garantstelling van € 250.000 inzake een uitgegeven obligatielening van 1.000 obligaties met een nominale waarde van € 250 per stuk. Per 1-6-2016 zijn alle obligaties uitgeven. Per 31-12-2020 is € 34.000 (136 obligaties) afgelost, waarna resteert € 216.000. De gemeente heeft als onderpand een hypothecair  recht op de opstallen (gemeenschapshuis) verkregen ad €  250.000.
  • Servatius / WSW : eind jaren 80 zijn de risico’s van hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij het Waarborgfonds Sociale woningbouw (WSW) tegen een eenmalige betaling. Per 31-12-2020 staan we garant voor € 757.421.

 

Algemene uitkering

De algemene uitkering vormt een belangrijke risicofactor binnen de rekening. Bij het gemeentefonds is de normeringsystematiek van toepassing. Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. Dalen de rijksuitgaven dan daalt ook het volume van de gemeentefondsuitkering en andersom. Aangezien de definitieve vaststelling van de netto rijksuitgaven achteraf plaatsvindt bestaat de mogelijkheid dat een gedeeltelijke verrekening van de algemene uitkering, in zowel positieve als negatieve zin, kan plaatsvinden.

 

Open einde regelingen

Een open einde regeling is een regeling waarbij gerechtigden geld toekomt, zonder dat van te voren te overzien is wie van deze regeling in welke mate gebruik zullen gaan maken. In de begroting zijn hiervoor bedragen geraamd conform de opgaven van de instanties die belast zijn met de uitvoering van de regelingen. Enkele relevante open einde regelingen zijn:

  • Participatiewet
  • Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO)
  • GGD Zuid-Limburg
  • Brandweer-GHOR Zuid-Limburg
  • Leerlingenvervoer.
  • MTB

 

Ministeriele regelingen

Wet Hof

Nederland is verplicht Europese afspraken omtrent de begrotingsdiscipline te verankeren in een wet. Afspraken hieromtrent zijn vastgelegd in het wetsvoorstel de Wet Hof (Wet houdbare overheidsfinanciën). Dit  wetsvoorstel verplicht de gemeenten onder meer om de begroting binnen de EMU-norm te houden. Terwijl gemeenten hun begroting volgens het stelsel van baten en lasten opstellen en op basis daarvan ook wordt bepaald of de begroting in evenwicht is, komt er zo een tweede norm voor de begroting die gebaseerd is op een ander stelsel, het kasstelsel. Het EMU-saldo van de totale collectieve sector in Nederland, waartoe ook de gemeenten behoren, is bepalend voor het oordeel of Nederland voldoet aan de euronorm. Deze euronorm en de Europese afspraak om het EMU-saldo tussen de + 0,5% en – 0,5% van het BBP te houden worden nu in de Wet Hof vastgelegd.

Het voorstel hiertoe houdt voor gemeenten onder meer in dat:

  • De minister van Financiën jaarlijks na bestuurlijke overleg de EMU-norm voor elke afzonderlijk gemeente bepaalt;
  • Overschrijding van die EMU-norm door de gemeente tot een boete, een korting op de algemene uitkering en onder preventief toezicht stellen door de Provincie kan leiden.

 

Verplicht schatkistbankieren

In het begrotingsakkoord 2013 van het rijk is afgesproken dat decentrale overheden in 2013 gaan schatkistbankieren zonder leenfaciliteit.  Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Wel is sprake van een bepaalde drempel. De hoogte van de drempel is afhankelijk van de financiële omvang van een decentrale overheid. De drempel is vastgesteld op 0,75% van het jaarlijkse begrotingstotaal, met een minimum van € 250.000. Dit betekent voor de gemeente Eijsden-Margraten dat € 433.807 (0,75% van € 57.841.000) buiten de schatkist mag worden gehouden. Per balansdatum 31-12-2020 bedroeg het saldo van de rekening courant rekening schatkistbankieren € 1.679.

 

Risico’s op eigendommen

Bouwgrondexploitatie

Ervaringen die in 2016 zijn opgedaan met oneigenlijk grondgebruik binnen de kernen doen ons overwegen om het project dat zich nu alleen richt op de 2 meter stroken in het buitengebied te verbreden naar het onrechtmatig gebruik binnen de bebouwde kom. Dit om de eigendomsrechten ook daar veilig te stellen. Een projectvoorstel wordt nader uitgewerkt. Op voorhand kan gesteld worden dat dit niet binnen de beschikbare capaciteit mogelijk is en aanvullende middelen noodzakelijk zijn. Ervaringen elders leren namelijk dat de eerste stap de aanschrijving redelijk eenvoudig is, maar dat het oppakken van de reacties die daarop volgen arbeidsintensief is. Het zal dan ook een project zijn dat meerdere jaren duurt.

Voor een uitvoerige financiële analyse verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid.

 

Beheers- c.q. onderhoudsplannen

Om de risico’s op het gebied van onderhoud en beheer zoveel mogelijk in te perken is het noodzakelijk dat de gemeente beschikt over beheers- en onderhoudsplannen. Kortheidshalve wordt voor het inhoudelijke hieromtrent verwezen naar de paragraaf kapitaalgoederen.

 

Bodemverontreiniging

In onze gemeente is dit een risico, dat niet geheel inzichtelijk is. De financiële gevolgen van bodemverontreiniging zijn niet in kaart te brengen en zullen als het zich voordoet van geval tot geval bekeken dienen te worden.

 

Risico’s die samenhangen met de interne organisatie

Bij de bedrijfsvoering loopt onze gemeente diverse risico’s, hierbij denken wij aan de administratieve organisatie, automatisering (o.a. uitval van de computer), informatievoorziening, de interne controle en het personeelsbeleid. Te late of verkeerde informatieverstrekking, onvolkomenheden in zowel de administratieve organisatie als in de interne controle kunnen financiële consequenties hebben. Bij uitval (door ziekte of andere oorzaken) van personeel is onze gemeente kwetsbaar. Vervanging is meestal, gelet op de vakkennis op bepaalde taakgebieden, niet adequaat mogelijk. De gemeente is tevens leverancier van heel veel informatie. Indien deze informatie onjuist is, is het risico aanwezig dat wij daarvoor aansprakelijk worden gesteld.

 

Planschadevergoedingen

Een planschadevergoeding is een vergoeding van de gemeente aan een derde voor schade geleden als gevolg van een planologische maatregel. De planschadevergoeding is, voor zover deze te verwachten was, opgenomen in de exploitatieopzet van betreffende uitbreidingslocatie dan wel bestemmingsplan.

 

Aansprakelijkheidsstellingen

De landelijke tendens is dat het aantal schadeclaims toeneemt. Als oorzaken kunnen worden genoemd het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (invoering risico aansprakelijkheid), de Algemene Wet Bestuursrecht (aanzienlijke versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid) en de toenemende mondigheid van de burgers. De risico’s op het gebied van aansprakelijkheidsstelling kunnen aanzienlijk zijn, zodat het van groot belang is om schadepreventief te werken. Een goed en regelmatig onderhoud van wegen, speeltoestellen etc. (de gemeente beschikt over beheers- c.q. onderhoudsprogramma’s), een klachtenlijn, het nauwkeurig naleven van procedures, adequate behandeling van ingediende bezwaarschriften etc. behoren in het kader van preventief werken tot de aandachtspunten. De gemeente is voor de wettelijke aansprakelijkheid en de bestuurdersaansprakelijkheid verzekerd. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat, buiten het al bestaande eigen risico, de gemeente met claims krijgt te maken welke niet via de verzekering zijn afgedekt.

 

Risico’s die samenhangen met gemeenschappelijk regelingen

 

Veiligheidsregio ZL 

De oorspronkelijke begroting 2020 van de Veiligheidsregio gaf een tekort van € 800.000. Parallel aan deze begroting is het toekomstdocument “Een solide basis voor de toekomst Brandweerzorg in Zuid-Limburg” ontwikkeld. De financiële implicaties van het toekomstdocument zijn verwerkt in de eerste begrotingswijziging van de Veiligheidsregio. Daarmee is het meerjarenperspectief sluitend gemaakt.

Het resultaat voor de jaarrekening 2020 van de Veiligheidsregio bedraagt circa € 87.000 positief.

Gemeenschappelijk Gezondheidsdienst Zuid Limburg (GGD) 

Het weerstandsvermogen van de GGD is in 2020 ten opzichte van 2019 iets gestegen echter als ruim onvoldoende te classificeren. De algemene reserve van de GGD dient volgens de gemeenschappelijke regeling minimaal 6 % van de exploitatielasten van enig jaar te zijn. Een aantal van de gekwantificeerde risico’s heeft een structureel karakter, terwijl een belangrijk deel van de weerstandscapaciteit een incidenteel karakter heeft (75% van de weerstandscapaciteit). JGZ heeft geen weerstandscapaciteit (negatieve algemene reserve, voornamelijk ontstaan door frictiekosten). Hierdoor is met de bestaande risico’s binnen JGZ het weerstandsvermogen als ruim onvoldoende te classificeren. Veilig Thuis heeft geen weerstandscapaciteit (negatieve algemene reserve). Hierdoor is met de bestaande risico’s binnen VT het weerstandsvermogen als ruim onvoldoende te classificeren. Het weerstandsvermogen van de Acute Zorg is als voldoende tot ruim voldoende te waarderen.

De algemene reserve van de GGD, JGZ, de Acute Zorg en Veilig Thuis zijn strikt gescheiden waardoor het niet reëel is om het weerstandsvermogen als geheel te waarderen.

De algemene reserve GGD bedraagt 31 december 2020 € 165.941. Dit  is ruim onvoldoende om risico’s en tegenvallers op te vangen en betekent een extra risico voor de deelnemende gemeenten.

De gemeente Eijsden-Margraten neemt 3,3% van de totale bijdrage van de 16 deelnemende gemeenten voor haar rekening

 

Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's

In 2013 heeft u de beleidsnota voor risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld, waarin het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s is beschreven.

De benodigde weerstandscapaciteit kan bepaald worden op basis van de risico inventarisatie in relatie tot de in de beleidsnota vastgestelde gevolgmatrix en tolerantiematrix.

Hierbij is voorgesteld aan de tolerantiematrix onderstaand procentueel financieel risico te hangen:

0 tot en met 4 punten 0% financieel risico
5 tot en met 9 punten 25% financieel risico
10 tot en met 25 punten 100% financieel risico

Rekening houdend met dit beleid en de vorenstaande geschetste risico’s kan het navolgende overzicht worden opgesteld.

Risico's Bruto bedrag per 31-12-2020 Bedrag risico per 31-12-2020 Klasse kans % Gevolg Tolerantie Financieel risico per 31-12-2020
Garantieverplichtingen, gemeente staat borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening
1 15 -Jarige geldlening € 17.000.000 Woonpunt looptijd tot 2021, onder vesting van hypothecaire lening. € 17.000.000 € 0 1 1 1 € 0
2 Lening Woonpunt € 9.500.000 € 9.500.000 € 0 1 1 1 € 0
3 Garantstelling obligatielening St. gemeenschapshuis Oos Heim tbv nieuwbouw € 216.000 € 64.800 2 2 4 € 0
4 Lening Cultureel Centrum Eijsden € 365.556 € 0 1 1 1 € 0
5 Lening zaal KOH Eijsden € 176.264 € 0 1 1 1 € 0
6 Lening Dorpshuis Mheer € 184.843 € 0 1 1 1 € 0
7 Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden € 416.450 € 0 1 1 1 € 0
8 Risico's hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) ultimo 2017. € 757.421 € 0 1 1 1 € 0
Algemene uitkering
9 Algemene uitkering, de algemene uitkering vormt momenteel een belangrijke risicofactor binnen onze meerjarenbegroting. € 34.288.620 € 498.700 3 5 15 € 498.700
Beleggingen
10 Inconveniëntentoeslag € 70.112 € 70.112 2 2 4 € 0
11 Enexis € 280.125 € 280.125 3 3 9 € 70.031
12 BNG € 94.944 € 94.944 2 2 4 € 0
Open einde regelingen
13 SZMH, meer aanvragen 15% eigen risico gebundelde uitkering € 3.261.862 € 489.279 3 4 12 € 489.279
14 Participatiebudget € 201.693 € 30.254 1 2 2 € 0
15 GGD (open eind financiering 15% totale budget) € 761.956 € 114.293 2 2 4 € 0
16 Brandweer-GHOR Zuid Limburg (open eind financiering, 15%) € 1.624.618 € 243.693 3 3 9 € 60.923
17 Gem. regeling Leerlingenvervoer (meer aanvragen dan begroot, 15%) € 180.253 € 27.038 1 1 1 € 0
Ontwikkelingen sociale zekerheid
18 Jeugdzorg € 6.875.386 € 1.031.308 5 5 25 € 1.031.308
19 WMO € 3.795.725 € 569.359 4 4 16 € 569.359
20 MTB, niet begrote ontwikkeling aantal cliënten (15%) € 2.236.411 € 335.462 3 3 9 € 83.865
21 Omnibuzz (15% van budget) € 474.583 € 71.187 2 2 4 € 0
Risico's op eigendommen gemeentelijke organisatie
22 Planschade € 22.501 € 22.501 1 2 2 € 0
23 Aansprakelijkheidsstellingen € 7.058 € 7.058 1 2 2 € 0
Totaal
€ 2.803.466

Toelichting

1 t/m 7       Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte lening minus 70% van de marktwaarde

8               Het risicobedrag is op nul ingeschat aangezien:

                      a. WSW zelf circa € 274 miljoen borgstellingsreserve heeft om de aanspraak te voldoen

                      b. WSW zal obligo innen bij de corporaties vóórdat het WSW bij de gemeenten en het rijk zal aankloppen

                      c. WSW kan bij in dit geval Servatius onderpand opeisen en te gelde maken

d. pas in 4e instantie zal WSW een renteloze lening afsluiten en deze lening verdelen over rijksoverheid (50%) en alle WSW-gemeenten (samen 50%); dit betekent dat een solidariteitsprincipe tussen rijk en alle aan WSW deelnemende gemeenten van toepassing is.

9               Het risicobedrag is gebaseerd op 25 procent punten, waarbij één procentpunt overeenkomt met € 19.948. Met andere woorden als de uitkeringsfactor met 1 procentpunt verandert, heeft dit een financiële consequentie van € 19.948.

10 t/m 12  Opbrengsten beleggingen zijn meerjarig geraamd.

13 t/m 21  Het risicobedrag is gebaseerd op 15% eigen risico.

22, 23       Dit betrof op begrotingsbasis een schattingspost op basis van ervaring.

 

Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit.

De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 8.923.706 en is de som van:

  • de stand van de algemene reserve per 31-12-2020 ad € 7.825.935;
  • de onbenutte belastingcapaciteit 2020 ad € 1.097.771.

De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 2.803.466 zoals blijkt uit bovenstaande tabel.

Weerstandsvermogen is: beschikbare weerstandscapaciteit
benodigde weerstandscapaciteit
In cijfers: 3,18 is € 8.923.706
€ 2.803.466

Op basis van de door uw raad vastgestelde weerstandsvermogen matrix kan worden geconcludeerd dat de ratio uitstekend is.

Score Ratio weerstandvermogen Oordeel
A > 2 Uitstekend
B 1,4 < X < 2 Ruim voldoende
C 1 < X < 1,4 Voldoende
D 0,8 < X < 1 Matig
E 0,6 < X < 0,8 Onvoldoende
F < 0,6 Ruim onvoldoende

Risico’s beoordelen

De analyse bestaat uit een inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt, en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Met behulp van beoordelingstechnieken kan worden afgewogen hoe groot het risico is. Ieder individueel risico wordt bepaald als: kans * gevolg. Doel is om de hoge risico’s te identificeren. Het waarderen van risico’s behoort zoals gezegd tot de normale managementverantwoordelijkheid. In zijn aard is het een proces van taxeren en inschatten, en heeft daarmee altijd in bepaalde mate een subjectief karakter. Deze subjectiviteit beperken we zoveel mogelijk, door enerzijds ervoor te zorgen dat er altijd meerdere personen bij het proces betrokken zijn, en anderzijds waar mogelijk met onze accountant van gedachten te wisselen over risicoprofielen binnen de overheid. Voor elk risico wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet.

Daarbij wordt gebruik gemaakt van de volgende indeling:

Kansmatrix
Klasse Referentiebeelden Kans
1 Onwaarschijnlijk (eens in de dertig jaar) 3%
2 Zelden (eens in de tien jaar) 10%
3 Mogelijk (eens in de vijf jaar) 20%
4 Zo goed als zeker (eens per jaar) 90%
5 Zeker (vaker dan eens per jaar) 100%

De inschatting van de kans kan voor verschillende risico’s plaatsvinden op basis van eigen historische gegevens. Ook hier kan een beroep worden gedaan op de expertise van de accountant bij het inschatten van risico’s.

Om tot een waardering van een risico te komen moeten ook de financiële gevolgen van een risico worden ingeschat. Vaak is niet exact aan te geven wat de omvang van een risico in financiële zin zal zijn. Daarom wordt bij het bepalen van de gevolgen gebruik gemaakt van een indeling in klassen:

Gevolgmatrix
Klasse Bandbreedte in €
1 < 50.000
2 50.000 - 200.000
3 200.000 - 500.000
4 500.000 - 1.000.000
5 > 1.000.000

Met behulp van de kansmatrix en de gevolgmatrix worden individuele risico’s uniform gewaardeerd. Om vervolgens de risico’s uit te drukken in een getalswaarde als uitkomst van kans *  gevolg, stellen we een tolerantiematrix op.

Voor de waarden 1 tot en met 4 uit de tolerantiematrix geldt een risicopercentage van 0%.

Voor de waarden 5 tot en met 9 uit de tolerantiematrix geldt een risicopercentage van 25%.

Voor de waarden 10 tot en met 25 uit de tolerantiematrix geldt een risicopercentage van 100%.

 

Tolerantiematrix
Kans
Gevolg 1 2 3 4 5
2 4 6 8 10
3 6 9 12 15
4 8 12 16 20
5 10 15 20 25

Kengetallen

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing worden, met ingang van deze Programmabegroting, ingevolge artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV), een aantal kengetallen opgenomen. De kengetallen maken het de leden van de gemeenteraad gemakkelijker om inzicht te krijgen in de financiële positie van hun provincie of gemeente. De wijze waarop de kengetallen meewegen in de uiteindelijke beoordeling van de financiële positie van de mede-overheid is voorbehouden aan het horizontale controle- en verantwoordingsproces. Het kan wel behulpzaam zijn dat daarbij de kengetallen worden gerelateerd aan bijvoorbeeld de signaleringswaarden zoals die bij stresstesten worden gehanteerd.

KENGETALLEN
Kengetallen Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Jaarstukken 2020
1. Netto schuldquote 121% 133% 118%
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 110% 124% 106%
3. Solvabiliteitsratio 18% 20% 18%
4. Structurele exploitatieruimte 0% 2% 1%
5. Grondexploitatie 0% 1% 1%
6. Belastingcapaciteit 115% 122% 125%
1. Netto schuldquote ( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% )
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Jaarstukken 2020
A. Een raming van het totaal van de vaste schulden € 71.149.098 € 67.657.000 € 69.662.689
B./C. Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 9.817.168 € 6.877.000 € 15.563.602
D. Een raming van het totaal van de volgende financiële vaste activa: uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, uitzettingen in NL schuldpapier met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd langer dan één jaar € 0 € 0 € 0
E./F./G. Een raming van het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 14.799.632 € 0 € 10.861.434
H. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788.213 € 56.032.000 € 63.011.055
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen ( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% )
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Jaarstukken 2020
A. Een raming van het totaal van de vaste schulden € 71.149.098 € 67.567.000 € 69.662.689
B./C. Een raming van het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 9.817.168 € 6.877.000 € 15.563.602
D. Een raming van het totaal van alle financiële vaste activa met uitzondering van kapitaalverstrekkingen € 5.841.280 € 4.816.000 € 7.568.645
E./F./G. Een raming van het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 14.799.632 € 0 € 10.861.434
H. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788.213 € 56.032.000 € 63.011.055
3. Solvabiliteitsratio ( = (A/B) * 100% )
Solvabiliteitsratio = (A/B * 100%) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Jaarstukken 2020
A. Een raming van het totale eigen vermogen € 19.431.070 € 19.156.000 € 19.718.003
B. Een raming van het totaal van de passiva € 105.358.692 € 97.940.000 € 108.802.009
4. Structurele exploitatieruimte ( = (((B-A)+(D-C)) / E )* 100% )
Structurele exploitatieruimte = (((B-A)+(D-C)) / E )* 100% ) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Jaarstukken 2020
A. Structurele lasten (= geraamde totaal van de lasten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het geraamde totaal van de incidentele lasten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 57.923.657 € 56.632.000 € 65.315.423
B. Structurele baten (= geraamde totaal van de baten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het geraamde totaal van de incidentele baten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 57.786.762 € 57.017.000 € 65.707.153
C. Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 230.000 € 230.000 € 230.000
D. Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 588.916 € 983.000 € 468.357
E. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788.213 € 56.032.000 € 63.011.055
5. Grondexploitatie ( = (A+B) / C * 100% )
Grondexploitatie = (A+B) / C * 100%) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Jaarstukken 2020
A. Een raming van het totaal van de activa van de "niet in exploitatie genomen bouwgronden" € 0 € 0 € 0
B. Een raming van het totaal van de "bouwgronden in exploitatie" € 207.877 € 348.000 € 371.845
C. Het geraamde totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 54.788.213 € 56.032.000 € 63.011.055
6. Belastingcapaciteit ( = E / F * 100% )
Belastingcapaciteit = (E / F *100%) Jaarstukken 2019 Programma-begroting 2020 Jaarstukken 2020
A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde € 341 € 371 € 391
B. Rioolheffing voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde € 270 € 270 € 270
C. Afvalstoffenheffing voor een gezin € 221 € 262 € 261
D. Eventuele heffingskorting voor een gezin € 0 € 0 € 0
E. Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) € 832 € 903 € 922
F. Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in het voorafgaande begrotingsjaar € 721 € 739 € 739

Toelichting kengetallen

Jaarlijks neemt de gemeente de landelijk voorgeschreven financiële kengetallen in de begroting en in de jaarrekening op. Door de wijziging in het BBV is in de begroting een geprognosticeerde balans opgenomen. Deze balans is extracomptabel tot stand gekomen. De in deze paragraaf opgenomen kengetallen zijn gebaseerd op de balans. De combinatie van de kengetallen en de balans zijn een indicatie voor de financiële positie van de gemeente per balansdatum 31-12-2020.

1 Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en zegt het meest over de financiële vermogenspositie van een gemeente. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op haar tellen moet passen. Daarnaast zegt het kengetal ook wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing) waardoor een begroting minder flexibel wordt.

2 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om een goed beeld te krijgen van de verstrekte leningen aan derden dient de netto schuldquote hiervoor te worden gecorrigeerd. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen.

3 Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen hoe gezonder de gemeente. In het solvabiliteitsratio wordt indirect het ambitieniveau vertaald. Zodra wij veel willen investeren dienen hier middelen tegenover te staan. Dit kan middels eigen vermogen, vreemd vermogen of belastingverhoging. Bij Eijsden-Margraten heeft dit geleid tot een toename van het vreemd vermogen. Het risico is momenteel maar zeer beperkt aangezien de rentestand laag is en wij deze voor 30 jaar hebben vaststaan. De structurele lasten zijn opgenomen in de meerjarenbegroting.

4 Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Het kengetal geeft hiermee aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.

5 grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van gemeentes. De boekwaarde van de voorraad gronden is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten van de gemeente als geheel. Hiermee wordt het belang van de grondexploitatie op de financiële positie van de gemeente inzichtelijk.

6 Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden

De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen om bijvoorbeeld opgetreden risico’s op te vangen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde in die gemeente. In de gemeente Eijsden-Margraten is dit percentage hoger (125%) dan het landelijk gemiddelde. Dit wordt met name veroorzaakt door het feit dat de gemiddelde WOZ-waarde in de gemeente Eijsden-Margraten ook hoger is dan het landelijk gemiddelde.

Beoordeling onderlinge verhouding tussen de kengetallen

Het is niet mogelijk een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente. Daarom dienen ze te worden voorzien van een adequate toelichting. De waarden van de kengetallen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën: categorie A is het minst risicovol, categorie C het meest, en categorie B is neutraal.

Op basis van onderstaand overzicht en op basis van het weerstandsvermogen kan worden geconcludeerd dat de gemeente Eijsden-Margraten een stabiele financiële positie heeft. 2 van de 6 onderdelen bevinden zich in categorie B (neutraal), 2 onderdelen in de categorie A (minst risicovol) en 2 onderdelen in de categorie C (risicovol). Voor het weerstandsvermogen geldt de status uitstekend.

Kengetal Categorie A Categorie B Categorie C Eijsden-Margraten 2020
1 Netto schuldquote < 90% 90 - 130% > 130% 118% B
2 Netto schuldquote gecorrigeerd < 90% 90 - 130% > 130% 106% B
3 Solvabiliteitsratio > 50% 20 - 50% < 20% 18% C
4 Structurele exploitatieruimte begroting > 0% 0 < 0% 1% A
5 Grondexploitatie < 20% 20 - 35% > 35% 1% A
6 Belastingscapaciteit < 95% 90 - 105% > 105% 125% C