Paragrafen

Paragraaf 1: Lokale heffingen

De lokale heffingen vormen na de algemene uitkering de belangrijkste inkomstenbron van de gemeente. Deze heffingen kunnen worden gesplitst in:

  • heffingen die dienen als algemeen dekkingsmiddel van de gemeentelijke uitgaven;
  • heffingen waartegenover een aanwijsbare prestatie staat die door de gemeente ten dienste van de inwoner wordt uitgevoerd.

Alle heffingen zijn gebaseerd op door de raad vastgestelde verordeningen, met de daarbij behorende tarieventabellen. Met betrekking tot het tarievenbeleid zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De gemeentelijke belastingen stijgen niet hoger dan de inflatie.
  • Een kostendekkende afvalstoffenheffing en rioolheffing.
  • We gaan uit van het profijtbeginsel: diegene die van een gemeentelijke dienst of voorziening gebruik maakt, betaalt voor de daarmee gemoeide kosten.
  • Voor het domein toerisme worden zowel de inkomsten als de uitgaven herkenbaar gemaakt en zullen de parameters voor kostentoerekening inzichtelijk gemaakt worden, zodat toegewerkt kan worden naar kostendekkendheid. Over de hoogte van het tarief vindt afstemming plaats met de Lijn 50 gemeenten.

Onderstaand treft u een overzicht aan van de heffingen die door onze gemeente worden opgelegd en de bijbehorende opbrengsten.

Bedragen in duizenden euro's Begroting 2022 Meerjarenraming 2023 Meerjarenraming 2024 Meerjarenraming 2025
Onroerende zaakbelasting (OZB) 5.503 5.578 5.655 5.740
Rioolheffing 3.412 3.480 3.487 3.495
Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 3.108 3.202 3.202 3.202
Toeristenbelasting 639 639 639 639
Hondenbelasting 165 165 165 165
Forensenbelasting 60 60 60 60
Totaal 12.887 13.124 13.208 13.301

Paragraaf 1: Lokale heffingen

Onroerende zaakbelastingen

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belastingen dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan
geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
De Ozb wordt geheven van:
• de eigenaren van alle woningen en
• de eigenaren en gebruikers van alle bedrijfspanden, overige gebouwen en bouwgrond binnen de gemeentegrenzen.

Grondslag van de heffing
De grondslag voor de heffing is de WOZ-waarde (waarde volgens de Wet Onroerende Zaken). De tarieven voor de Ozb zijn mede afhankelijk van de op grond van de WOZ getaxeerde waarden.

Tarieven
Voor de Ozb worden verschillende tarieven gehanteerd voor woningen en niet-woningen. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Onroerende Zaakbelasting (ozb)  Begroting 2021 Begroting 2022
Eigenaren woning                                                                                                                         0,1325% Nnb*

Eigenaren niet-woning

0,1649% Nnb*
Gebruikers niet-woning 0,1420% Nnb*

 

 

 

 

*het tarief zal in de decemberraad op basis van de nieuwe taxaties worden vastgesteld

 

Rioolheffing

Doel van de belasting/heffing
De opbrengsten van deze belasting worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het in standhouden van de riolering.

Wie is belastingplichtig?
Belastingplichtig zijn:

a) de eigenaar van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering (eigenarendeel) en
b) de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd (gebruikersdeel), zie ook grondslag van de heffing.

Grondslag van de heffing
Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel en het gebruikersdeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel voor zover het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd uitgaat boven 300 m³.

Rioolheffing Begroting 2021 Begroting 2022
Vast bedrag per woning/eigendom € 280                                                                      € 280                                                                       
Vast bedrag per niet-woning/eigendom € 280

€ 280

Vast bedrag per gebruik > 300m³ € 125 € 125


 

Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

Doel van de belasting/heffing
De opbrengsten van deze belasting worden specifiek benut ter dekking van de uitgaven voor het verwijderen en verwerken van huishoudelijke afvalstoffen.

Wie is belastingplichtig?
De gebruiker van een perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan is belastingplichtig. Dit kan een woning zijn, maar ook bijvoorbeeld een vakantiehuis naast een woonhuis.

Grondslag van de heffing
Voor de afvalstoffenheffing gelden twee grondslagen.
Op de eerste plaats wordt er een vastrecht gehanteerd.
Daarnaast is er een prijs per kilo aangeboden afval.

Tarieven
Uitgangspunt bij de bepaling van de tariefstelling is kostendekkendheid. Om schommelingen in de tariefstelling te voorkomen is een voorziening ingesteld.

 

Afvalstoffenheffing Begroting 2021 Begroting 2022
Vast recht per jaar 1-persoonshuishouden € 130,00 € 133,50
Vast recht per jaar meerpersoonshuishouden € 175,00 € 180,00
Prijs per lediging restafval & GFT :    
• 40 liter € 0,75 € 0,75
• 140 liter € 2,10 € 2,10
• 240 liter € 2,75 € 2,75
Prijs per kilo :    
• GFT € 0,00 € 0,00
• Restafval € 0,26 € 0,27
Ondergrondse straatvoorziening restafval :    
• Restafval per lediging (50 liter) € 1,60 € 1,63
     

 


 

(Water)toeristenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Daarnaast wordt een deel van de opbrengst aangewend voor de revitalisering van het (water)toerisme en de recreatie in onze gemeente.

Wie is belastingplichtig?
Belastingplichtige is die persoon die verblijft (overnacht) in de gemeente zonder in het bevolkingsregister van de gemeente te zijn opgenomen.

Grondslag van de heffing
Op grond van de verordening is per persoon per overnachting een bedrag verschuldigd.

Tarieven
In de tariefstelling is een differentiatie aangebracht. De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

(Water)toeristenbelasting Begroting 2021 Begroting 2022
Watertoeristenbelasting: bedrag per persoon per etmaal. € 1,70 € 1,70
Toeristenbelasting: bedrag per persoon per overnachting op camping of kampeerboerderij. € 1,70 € 1,70
Toeristenbelasting: bedrag per persoon per overnachting op overige verblijfsaccommodaties. € 1,70 € 1,70

 

In 2023 wordt voorgesteld de toeristenbelasting te verhogen tot € 2,00 in navolging van lijn 50. De meeropbrengsten zullen worden ingezet t.b.v. landschapsfonds/natuurontwikkeling.

Hondenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
Deze belasting wordt geheven van de binnen de gemeentegrenzen wonende houder van één of meerdere honden.


Grondslag van de heffing
De heffing heeft een fiscaal karakter en is gebaseerd op het aantal honden dat door een belastingplichtige wordt gehouden.

Tarieven
De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.

Overige informatie De aanslag hondenbelasting wordt tegelijkertijd met de onroerende zaakbelastingen en rioolheffing opgelegd.

 

 

 

Hondenbelasting Begroting 2021 Begroting 2022
1ste hond € 80,00 € 80,00
2de hond € 85,00 € 85,00
3de en volgende hond € 90,00 € 90,00
Kennel € 600,00 € 600,00

 

 

Forensenbelasting

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze belasting dient als algemeen dekkingsmiddel. Tegenover de belastingopbrengsten staan geen specifieke uitgaven.

Wie is belastingplichtig?
Deze belasting wordt geheven van personen die niet binnen onze gemeente wonen, maar wel een gemeubileerde woning voor zichzelf of hun gezin ter beschikking houden gedurende meer dan 90 dagen van het belastingjaar.


Grondslag van de heffing
Als maatstaf voor de heffing geldt de waarde van de onroerende zaak zoals deze op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken is vastgesteld.


Tarieven
De tarieven zijn opgenomen in onderstaande tabel.


Overige informatie

De aanslag forensenbelasting wordt achteraf per jaar opgelegd.

Forensenbelasting Begroting 2021 Begroting 2022
Vast bedrag per woning € 560,00 € 560,00
Percentage van de WOZ waarde 1,12% 1,12%

 

Lokale lastendruk
Hieronder is de gecombineerde aanslag voor 2022 voor een gezin met 2 kinderen in een woning met een WOZ waarde van € 245.000 en bij een afvalaanbod van 200 kg restafval en 22 ledigingen.

 

Belastingsoort Begroting 2021 Begroting 2022
Ozb eigenaar woning € 371 € 377
Rioolheffing € 280 € 280
Afvalstoffenheffing € 273 € 290
Totaal € 924 € 947

 

Kwijtschelding
Wij hanteren de zogenaamde 100% norm voor de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Of een belastingplichtige in aanmerking komt voor kwijtschelding wordt beoordeeld aan de hand van een inkomens- en/of vermogenstoets. Bij deze toets worden de kosten van bestaan conform de bijstandsnorm voor 100% meegenomen. Kwijtschelding kan alleen verleend worden voor het vastrecht gedeelte van een aanslag afvalstoffenheffing.

Beleidslijnen van termijnen en invordering
Met ingang van 2015 zijn de heffingen en invorderingen van belastingen overgedragen aan de BsGW. De heffing en invordering verloopt dan ook via de BsGW. De termijnen van heffing zijn vastgesteld in de betreffende belastingverordeningen.

Tarieven 2021 vergeleken met omliggende gemeenten

 

   

 

    

   

 

 

 

Kaderstellende documenten
• Verordening wet Onroerende Zaakbelastingen Eijsden-Margraten 2021.
• Verordening rioolheffing Eijsden-Margraten 2021.
• Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Eijsden-Margraten 2021.
• Verordening toeristenbelasting Eijsden-Margraten 2021.
• Verordening hondenbelasting Eijsden-Margraten 2021.
• Verordening forensenbelasting Eijsden-Margraten 2021.
• Legesverordening en tarieventabel Eijsden-Margraten 2021.

 

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Paragraaf 2: Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten bepaalt dat de paragraaf over het weerstandsvermogen en risicobeheersing ten minste bevat:

  1. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit
  2. een inventarisatie van de risico's
  3. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's.

 

1.       Inventarisatie van de weerstandscapaciteit

Het BBV omschrijft de weerstandscapaciteit als zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken. Bij de bepaling van de weerstandscapaciteit betrekken we:

  • de algemene reserve;
  • de bestemmingsreserves;
  • de stille reserves;
  • de post onvoorziene uitgaven;
  • de onbenutte belastingcapaciteit.

We maken onderscheid tussen de incidentele weerstandscapaciteit en de structurele weerstandscapaciteit. Incidentele weerstandscapaciteit staat voor het vermogen calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken op het gewenste niveau. Hiertoe kunnen in zijn algemeenheid de reserves worden gerekend. Met de structurele weerstandscapaciteit worden de middelen bedoeld die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te vangen zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken. Tot de structurele weerstandscapaciteit behoren de onbenutte belastingcapaciteit en de structurele ruimte in de begroting.

 

De algemene reserve

Meerjarig vertoont de algemene reserve het volgende beeld:                                                             

Jaar

Stand per 1 januari
(* 1 mln)

Stand per 31 december
(* 1 mln)

2022

7,56

7,66

2023

7,66

8,00

2024

8,00

8,34

2025

8,34

8,45

 

De bestemmingsreserves

Een bestemmingsreserve is een afgezonderd vermogensbestanddeel waaraan uw gemeenteraad een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden heeft gegeven. Dit betekent dat een groot gedeelte van de bestemmingsreserve niet zondermeer vrij inzetbaar is. Uiteraard kunt u een bestemming c.q. het te bereiken doel door de inzet van een reserve altijd wijzigen. Meerjarig vertonen de bestemmingsreserves het volgende beeld:

 

Jaar

stand per 1 januari
(* 1 mln)

Waarvan bruteringsreserve

stand per 31 december (* 1 mln)

2022

9,25

8,31

8,68

2023

8,68

7,83

7,97

2024

7,97

7,36

7,69

2025

7,69

7,08

7,44

 

2.       Een inventarisatie van de risico’s

Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen. Hiervoor kunnen immers verzekeringen worden afgesloten of voorzieningen worden gevormd. Risico’s die in het kader van de weerstandsvermogen wel relevant zijn kunnen – volgens het BBV – onderverdeeld worden in:

  1. financiële risico’s;
  2. risico’s op eigendommen;
  3. risico’s die samenhangen met de interne organisatie.

A. Financiële risico’s

Structurele risico’s zijn financieel vertaald en in de meerjarenbegroting verwerkt. Ons weerstandsvermogen is ten opzichte van eerdere begrotingen afgenomen maar is nog steeds gezond te noemen. Door de stagnerende economie en door de voornemens van de regering zullen de risico’s voor de gemeente sterk toenemen. De rijksoverheid is niet langer de voorspelbare partner. Wet- en regelgeving veranderen in een hoog tempo zonder dat duidelijkheid bestaat over de beleidsvrijheid en de financiële gevolgen ervan voor ons. Dit is een handicap gebleken bij het opstellen van deze begroting.

 

Garantieverplichtingen
Bij een garantieverplichting staan we borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening. Door deze borgstelling kan de stichting of vereniging in het algemeen gunstigere voorwaarden bedingen. Per 1 januari 2022 staan we voor Woonpunt garant voor 2 leningen:

  • een 7-jarige geldlening ter grootte van € 17.000.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt geheel plaats aan het einde  van de looptijd in 2028. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.
  • een 10-jarige geldlening ter grootte van € 9.500.000 aan Woonpunt bestemd voor de financiering van woongelegenheden. Aflossing vindt plaats aan het einde van de looptijd in 2024. Voor de onderliggende woongelegenheden geldt dat ze volledig eigendom zijn van Woonpunt en dat de gemeente het eerste recht van hypotheek gevestigd heeft.

De WOZ-waarde van de onderliggende panden van beide leningen bedraagt € 65.000.000.

 

De overige garantstellingen per 1 januari 2022 betreffen:

  • een resterende garantstelling ter grootte van € 208.167 inzake het restant van een door Stichting gemeenschapshuis  “Oos Heim” uitgegeven obligatielening ter grootte van € 250.000. De gemeente heeft als onderpand een hypothecair recht op de opstallen (gemeenschapshuis) verkregen ad € 250.000.
  • eind jaren 80 zijn de risico’s van hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij het Waarborgfonds Sociale woningbouw (WSW) tegen een eenmalige betaling. Per 1 januari 2022 staan we garant voor € 728.000.

 

Leningen verstrekt aan derde partij in het kader van de publieke taak:

 

Onvoorziene uitgaven

In de begroting 2022 – 2025 is een post voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 26.200. De aanwending van de post onvoorziene uitgaven is voorbehouden aan het college. In de jaarrekening wordt over de aanwending verslag gedaan.

 

De onbenutte belastingcapaciteit

De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om nog extra eigen inkomsten via belastingen en heffingen te genereren. De onbenutte belastingcapaciteit kan bepaald worden aan de hand van de norm die het rijk hanteert voor het bepalen van de artikel 12-status Financiële verhoudingen wet. Volgens deze norm zijn de eigen Ozb inkomsten op peil als het rekentarief 0,1809% voor de eigenaren van woningen bedraagt (bron: meicirculaire gemeentefonds 2020). De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt derhalve voor het jaar 2022 € 1.583.529. De afvalstoffenheffing en het rioolrecht zijn kostendekkend en worden dus bij het bepalen van de onbenutte belastingcapaciteit buiten beschouwing gelaten.

 

Jaar

Onbenutte belastingcapaciteit

2022

€ 1.583.529

2023

€ 1.292.245

2024

€ 1.037.411

2025

€ 924.575

 

Algemene uitkering

De algemene uitkering vormt een belangrijke risicofactor binnen de begroting. Bij het gemeentefonds is de normeringsystematiek van toepassing. Dit betekent dat de groei van het gemeentefonds is gekoppeld aan de ontwikkeling van de gecorrigeerde netto rijksuitgaven. Dalen de rijksuitgaven dan daalt ook het volume van de gemeentefondsuitkering en andersom. Aangezien de definitieve vaststelling van de netto rijksuitgaven achteraf plaatsvindt, bestaat de mogelijkheid dat een gedeeltelijke verrekening van de algemene uitkering, in zowel positieve als negatieve zin, kan plaatsvinden.

Sociaal Domein
De gemeente is nu ruim zes jaar verantwoordelijk voor de Jeugdwet, nieuwe taken binnen de Wmo en de Participatiewet. De uitdagingen zijn echter nog steeds groot. Per 01-07-2021 voeren we hierbij ook zelf de Participatiewet uit. Hierdoor is steeds beter zicht op welke zorginhoudelijke en financiële risico’s er zijn en hoe groot de kans is dat deze zich voordoen. We monitoren maandelijks en acteren zoveel als mogelijk n.a.v. de geconstateerde bevindingen. We constateren echter ook de groei van een aantal groeiende maatschappelijke opgaves zoals bijvoorbeeld de vergrijzing, toenemende jeugdproblematiek, etc. Daarnaast worden we ook geconfronteerd met de gevolgen van de Covid-pandemie en de onzekerheid die dit brengt naar de toekomst toe.

Het grootste (financiële) risico blijft dat de toenemende vraag naar zorg en ondersteuning leidt tot overschrijding van het budget. Met name t.a.v. de Jeugdwet kunnen naast het Sociaal Team, ook huis- en jeugdartsen, rechters en gecertificeerde instellingen zoals Bureau Jeugdzorg, zorg toekennen. De gemeente is verplicht om de toegekende zorg te betalen. Vanaf 01-01-2022 is hier wel een grote wetwijziging, namelijk de wijziging in het woonplaatsbeginsel wat betekent dat de financieel verantwoordelijk gemeente voor bepaalde jeugdigen gaat wijzigen. De verwachting is dat dit voor de gemeente Eijsden-Margraten een voordelig effect heeft omdat onze gemeente jarenlang negatief is benadeeld op grond van het oorspronkelijke woonplaatsbeginsel. Hiertoe heeft onze gemeente in het verleden ook een beroep gedaan op de compensatieregeling t.a.v. dit onderdeel.
De regelingen binnen het Sociaal Domein zijn open einde regelingen. Naast het risico dat er een groter beroep op de regeling wordt gedaan, is de beheersbaarheid moeilijk. Dit komt omdat op voorhand niet vaststaat in welke mate gebruik gemaakt wordt van het voorzieningenpakket. De afgelopen jaren is het beroep op de zorg inzichtelijker geworden. In de begroting is de meest realistische inschatting van de uitgaven aan Wmo en Jeugdzorg verwerkt. De situatie en met name de ontwikkeling van de kosten wordt steeds beter gemonitord onder andere door middel van ontwikkelde dashboards, die naast inzicht in de financiën ook informatie verschaffen over inhoudelijke kwesties zoals aantallen, gemiddeld verbruik per cliënt, regievoering, etc.

Sociale werkvoorziening

Als sociaal werkbedrijf in het kader van de Wsw biedt MTB van oudsher een werkplek aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking. In verband met de komst van de Participatiewet, is de opdracht aan MTB in 2015 verbreed. Op grond daarvan biedt de organisatie nu voor meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de mogelijkheid zich voor te bereiden op een reguliere baan. Dit doet MTB vanuit haar leerwerkfunctie voor de brede gemeentelijke doelgroep Participatiewet van alle zes Maastricht-Heuvellandgemeenten en als één van de partners in de uitvoeringsketen re-integratie: SZMH, Podium24, Annex en MTB. De Rijkssubsidie voor de Sociale Werkvoorziening loopt jaarlijks terug, maar de MTB genereert zelf meer en meer inkomsten via werk en dochterondernemingen.De gemeente Eijsden-Margraten heeft jaarlijks een aandeel 11% in het tekort van de MTB. Op basis hiervan is een aanvullende bijdrage aan MTB opgenomen in de begroting van afgerond € 450.000.

Inkomsten uit beleggingen

De gemeente heeft een aantal deelnemingen, waarvan de aandelen in de BNG (Bank Nederlandse Gemeenten) en Enexis de belangrijkste deelnemingen met een hoog rendement zijn. De verwachte opbrengsten zijn begroot.

 

Financiering

Gezien de inverse rentestructuur (d.w.z. situatie waarin de korte rente langdurig lager is dan de lange rente), vindt financiering van het financieringstekort, binnen de marges van de Wet Fido, zoveel mogelijk kortlopend plaats.

In de wet Fido zijn echter restricties opgenomen betreffende het aangaan van kortlopende leningen. In het verleden zijn hierin de volgende risico’s erkent:

  • De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
  • De lange rente kan stijgen tot boven het niveau van de gehanteerde begrotingsrente;
  • De korte rente kan stijgen tot boven het niveau van de lange rente;
  • Voor zover zich één of meerdere van deze risico’s voor zouden doen, heeft dit een nadelig effect op het begrotingssaldo.

 

Kort geld levert de laatste jaren echter geld op. Gemeenten kunnen met een korte financiering, geld met een negatieve rente aantrekken. Gezien de inverse rentestructuur levert dit meer geld op dan bij financiering met een langlopende lening.

De wet Fido moeten wij echter naleven en derhalve kunnen wij niet onbeperkt het financieringstekort met kortlopend geld financieren. In 2019 is een nieuwe langlopende financiering aangetrokken waardoor wij de komende jaren verwachten binnen de bandbreedte van de wet Fido te blijven. De aangegeven risico’s zijn derhalve ook gemitigeerd tot minimaal.

Open einde regelingen

Een open einde regeling is een regeling waarbij gerechtigden geld toekomt, zonder dat van te voren te overzien is wie van deze regeling in welke mate gebruik zullen gaan maken. In de begroting zijn hiervoor bedragen geraamd conform de opgaven van de instanties die belast zijn met de uitvoering van de regelingen. Enkele relevante open einde regelingen zijn:

  • Participatiewet;
  • GGD Zuid-Limburg;
  • Brandweer-GHOR Zuid-Limburg;
  • Leerlingenvervoer;
  • WMO;
  • Jeugd.

Daarnaast is de gemeente Eijsden-Margraten aangesloten bij nog een aantal Verbonden Partijen, zie paragraaf 6. Hierin is een bepaalde afhankelijkheid ontstaan. Bij stijgende kosten van een Verbonden Partij is er niet altijd de mogelijkheid om direct uit te stappen. Daarnaast is de zeggenschap van de gemeente Eijsden-Margraten in de Verbonden Partijen veelal beperkt. In 2020 zijn budgetten hieromtrent bijgeraamd,

 B. Risico’s op eigendommen

Bouwgrondexploitatie

Voor een uitvoerige financiële analyse verwijzen we naar de paragraaf grondbeleid.

 

Planschadevergoedingen

Een planschadevergoeding is een vergoeding van de gemeente aan een derde voor schade geleden als gevolg van een planologische maatregel. De planschadevergoeding is, voor zover deze te verwachten was, opgenomen in de exploitatieopzet van betreffende uitbreidingslocatie dan wel bestemmingsplan.

 

Aansprakelijkheidsstellingen

De landelijke tendens is dat het aantal schadeclaims toeneemt. Als oorzaken kunnen worden genoemd het Nieuwe Burgerlijk Wetboek (invoering risico aansprakelijkheid), de Algemene Wet Bestuursrecht (aanzienlijke versterking van de positie van de burger ten opzichte van de overheid) en de toenemende mondigheid van de burgers. De risico’s op het gebied van aansprakelijkheidsstelling kunnen aanzienlijk zijn, zodat het van groot belang is om schadepreventief te werken. Een goed en regelmatig onderhoud van wegen, speeltoestellen etc. (de gemeente beschikt over beheers- c.q. onderhoudsprogramma’s), een klachtenlijn, het nauwkeurig naleven van procedures, adequate behandeling van ingediende bezwaarschriften etc. behoren in het kader van preventief werken tot de aandachtspunten. De gemeente is voor de wettelijke aansprakelijkheid en de bestuurdersaansprakelijkheid verzekerd. Wij kunnen echter niet uitsluiten dat, buiten het al bestaande eigen risico, de gemeente met claims krijgt te maken die niet via de verzekering zijn afgedekt.

 

Beheers- c.q. onderhoudsplannen

Om de risico’s op het gebied van onderhoud en beheer zoveel mogelijk in te perken is het noodzakelijk dat de gemeente beschikt over beheers- en onderhoudsplannen. Kortheidshalve wordt voor het inhoudelijke hieromtrent verwezen naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

 

Bodemverontreiniging

In onze gemeente is dit een risico dat niet geheel inzichtelijk is. De financiële gevolgen van bodemverontreiniging zijn niet in kaart te brengen en zullen als het zich voordoet van geval tot geval bekeken dienen te worden.

 

C. Risico’s die samenhangen met de interne organisatie

 

In de vorm van zorgvuldige toepassing van de in de gemeentelijke organisatie ingebedde bedrijfsvoeringprocessen in zijn algemeenheid, interne controlemaatregelen in het bijzonder en de planning- en control cyclus zijn waarborgen aanwezig om eventuele calamiteiten (tijdig) zichtbaar en beheersbaar te houden. Dit betekent echter niet dat hierin geen risico’s worden gelopen.

Bij de bedrijfsvoering loopt onze gemeente diverse risico’s, hierbij denken wij aan de administratieve organisatie, automatisering (o.a. uitval van de computer), informatievoorziening, de interne controle en het personeelsbeleid. Te late of verkeerde informatieverstrekking, onvolkomenheden in zowel de administratieve organisatie als in de interne controle kunnen financiële consequenties hebben. De gemeente is tevens leverancier van heel veel informatie. Indien deze informatie onjuist is, is het risico aanwezig dat wij daarvoor aansprakelijk worden gesteld.

Het percentage ziekteverzuim 2020 is 8%.

Het ziekteverzuim daalt (van 9,6% in 2019 naar 8% in 2020). De verwachting is dat de daling verder doorzet. Desondanks blijft vervanging noodzakelijk bij uitval van personeel, als andere opties niet beschikbaar of mogelijk zijn.

 Het risico bestaat dat de post ziek/piek/expertise ad. € 625.000 ontoereikend is. In de paragraaf Bedrijfsvoering is het onderwerp ziekteverzuim verder toegelicht.

 

3. Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico's

In 2013 heeft de raad de beleidsnota voor risicomanagement en weerstandsvermogen vastgesteld, waarin het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s is beschreven.

De benodigde weerstandscapaciteit kan bepaald worden op basis van de risico inventarisatie in relatie tot de in de beleidsnota vastgestelde gevolgmatrix en tolerantiematrix.

 

Hierbij is voorgesteld aan de tolerantiematrix onderstaand procentueel financieel risico te hangen:

 

Punten

Percentage

Risico

0

tot en met

4 punten

0%

financieel risico

5

tot en met

9 punten

25%

financieel risico

10

tot en met

25 punten

100%

financieel risico

 

Op basis van deze percentages kan het volgende financieel risico in kaart worden gebracht:

                                           

 

Kengetallen

Jaarlijks neemt de gemeente de landelijk voorgeschreven financiële kengetallen in de begroting op. De opgenomen kengetallen zijn gebaseerd op de geprognosticeerde balans en gaan uit van ongewijzigd
beleid. De combinatie van de kengetallen en de geprognosticeerde balans zijn een indicatie voor de ontwikkeling van de financiële positie van de gemeente in de komende jaren.
Het is niet mogelijk een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie.
De kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente.
Daarom dienen ze te worden voorzien van een adequate toelichting. De waarden van de kengetallen kunnen worden ingedeeld in drie categorieën:
• categorie A is het minst risicovol, 
• categorie B is neutraal, 
• categorie C het meest risicovol.
 
Op basis van onderstaand overzicht en op basis van het weerstandsvermogen kan worden geconcludeerd dat de financiële positie van de gemeente Eijsden-Margraten  stabiel is. 2 van de 6 onderdelen bevinden zich in categorie A (minst risicovol), 1 onderdeel in de categorie B (medium risicovol) en 3 onderdelen in de categorie C (risicovol). Het weerstandsvermogen  van de gemeente Eijsden-Margraten is uitstekend.

Tabel kengetallen

KENGETALLEN
Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025 Benchmark categorie
1. Netto schuldquote 121% 159% 142% 141% 135% 128% C
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 110% 127% 129% 128% 122% 116% B
3. Solvabiliteitsratio 18% 17% 15% 16% 16% 17% C
4. Structurele exploitatieruimte 0% 1% 1% 1% 0% 1% A
5. Grondexploitatie 0% 1% 0% -1% -1% 0% A
6. Belastingcapaciteit 115% 120% 117% 120% 121% 121% C
1. Netto schuldquote
( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025
A. Het totaal van de vaste schulden € 69.663 € 64.169 € 62.259 € 58.392 € 54.706 € 51.020
B./C. Het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 15.564 € 28.950 € 22.749 € 23.400 € 23.869 € 24.937
D. Het totaal van de volgende financiële vaste activa: uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, uitzettingen in NL schuldpapier met een rentetypische looptijd langer dan één jaar, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd langer dan één jaar € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
E./F./G. Het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 10.861 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
H. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011 € 58.550 € 59.957 € 57.999 € 58.309 € 59.192
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen
( = (A+B+C-D-E-F-G)/H * 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025
A. Het totaal van de vaste schulden € 69.663 € 64.169 € 62.259 € 58.392 € 54.706 € 51.020
B./C. Het totaal van de netto vlottende schulden en overlopende passiva € 15.564 € 16.074 € 22.749 € 23.400 € 23.869 € 24.937
D. Het totaal van alle financiële activa met uitzondering van kapitaalverstrekkingen € 7.569 € 5.816 € 7.544 € 7.531 € 7.519 € 7.506
E./F./G. Het totaal van de uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar, liquide middelen en overlopende activa € 10.861 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
H. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011 € 58.550 € 59.957 € 57.999 € 58.309 € 59.192
3. Solvabiliteitsratio
( = (A/B) * 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025
A. Het totale eigen vermogen € 19.718 € 17.423 € 16.340 € 15.970 € 16.030 € 15.888
B. Het totaal van de passiva € 108.802 € 101.863 € 105.459 € 101.601 € 98.222 € 95.197
4. Structurele exploitatieruimte
( = (((B-A)+(D-C)) / E )* 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025
A. Structurele lasten (= totaal van de lasten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het totaal van de incidentele lasten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 65.315 € 59.241 € 59.252 € 57.771 € 58.395 € 59.101
B. Structurele baten (= totaal van de baten bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, minus het totaal van de incidentele baten per programma bedoeld in artikel 19 onderdeel c BBV) € 65.707 € 59.717 € 59.467 € 58.122 € 58.587 € 59.442
C. Het beoogde totaal van de structurele toevoegingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 230 € 230 € 339 € 339 € 339 € 109
D. Het totaal van de structurele onttrekkingen aan de reserves bedoeld in artikel 19 onderdeel d BBV € 468 € 611 € 477 € 474 € 278 € 250
E. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011 € 58.550 € 59.957 € 57.999 € 58.309 € 59.192
5. Grondexploitatie
( = (A+B) / C * 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025
A. Het totaal van de activa van de "niet in exploitatie genomen bouwgronden" € 0 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
B. Het totaal van de "bouwgronden in exploitatie" € 372 € 682 -€ 224 -€ 533 -€ 423 € 0
C. Het totaal saldo van de baten, bedoeld in artikel 17 onderdeel c BBV, exclusief de mutaties reserves € 63.011 € 58.550 € 59.957 € 57.999 € 58.309 € 59.192
6. Belastingcapaciteit
( = E / F * 100% ) Jaarstukken 2020 Programma-begroting 2021 Programma-begroting 2022 Programma-begroting 2023 Programma-begroting 2024 Programma-begroting 2025
A. OZB-lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde € 391 € 371 € 377 € 383 € 388 € 394
B. Rioolheffing voor gemiddeld gezin* € 270 € 280 € 280 € 285 € 285 € 285
C. Afvalstoffenheffing voor een gemiddeld gezin € 261 € 273 € 294 € 303 € 303 € 303
D. Eventuele heffingskorting voor een gezin € 0 € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
E. Totale woonlasten voor gezin bij gemiddelde WOZ-waarde (A+B+C-D) € 922 € 924 € 951 € 971 € 976 € 982
F. Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin in het voorafgaande begrotingsjaar € 739 € 773 € 810 € 810 € 810 € 810

Toelichting kengetallen

1 Netto schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie en zegt het meest over de financiële vermogenspositie van een gemeente. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op haar tellen moet passen. Daarnaast zegt het kengetal ook wat over de flexibiliteit van de begroting. Hoe hoger de schuld is, hoe meer kapitaallasten er zijn (rente en aflossing) waardoor een begroting minder flexibel wordt.
 
2 Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Om een goed beeld te krijgen van de verstrekte leningen aan derden dient de netto schuldquote hiervoor te worden gecorrigeerd. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen.
 
3 Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft de mate aan waarmee de gemeentelijke bezittingen zijn betaald met eigen middelen. Anders gezegd: het aandeel van het eigen vermogen in het totaal vermogen. Hoe hoger de verhouding eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen hoe gezonder de gemeente.
 
4 Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering en eigen belastinginkomsten. Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. Het kengetal geeft hiermee aan hoe groot de structurele vrije ruimte binnen de vastgestelde begroting is. Daarnaast geeft dit kengetal ook aan of de gemeente in staat is om structurele tegenvallers op te vangen dan wel of er nog ruimte is voor nieuw beleid.
 
5 Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van gemeentes. De boekwaarde van de voorraad gronden is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Het kengetal geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten van de gemeente als geheel. Hiermee wordt het belang van de grondexploitatie op de financiële positie van de gemeente inzichtelijk.
 
6 Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden
De belastingcapaciteit geeft inzicht hoe de belastingdruk zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. De ruimte die een gemeente heeft om haar belastingen te verhogen om bijvoorbeeld opgetreden risico’s op te vangen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsheffing voor een woning met gemiddelde WOZwaarde in de gemeente.
 

Geprognosticeerde balans per 31-12

Begrotingsjaar T 2022
T-2 T-1 T T+1 T+2 T+3
Activa (bedragen x 1.000) 31-12-2020 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025
(im) Materiële vaste activa 89.441 101.117 97.529 93.993 90.517 87.081
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen 559 610 610 610 610 610
Financiële vaste activa: Leningen 7.569 7.556 7.544 7.531 7.519 7.506
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar 0 0 0 0 0 0 +
Totaal Vaste Activa 97.569 109.283 105.683 102.134 98.645 95.197
Voorraden: Onderhanden werk & Overige grond- en hulpstoffen 372 588 -224 -533 -423 0
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen 0 0 0 0 0 0
Uitzettingen <1 jaar 6.027
Liquide middelen 404
Overlopende activa 4.431 +
Totaal Vlottende Activa 11.233 588 -224 -533 -423 0
Totaal Activa 108.802 109.871 105.459 101.601 98.222 95.197
Passiva (bedragen x 1.000) 31-12-2020 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025
Eigen vermogen 19.718 16.812 16.340 15.970 16.030 15.888
Voorzieningen 3.858 4.744 4.112 3.839 3.617 3.351
Vaste schuld 69.663 65.958 62.259 58.392 54.706 51.020 +
Totaal Vaste Passiva 93.238 87.514 82.710 78.201 74.353 70.260
Vlottende schuld 10.958
Overlopende passiva 4.606 22.357 22.749 23.400 23.869 24.937 +
Totaal Vlottende Passiva 15.564 22.357 22.749 23.400 23.869 24.937
Totaal Passiva 108.802 109.871 105.459 101.601 98.222 95.197

Toelichting volgnummers tabel

1 t/m 3 Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte garantieverplichting dan wel  lening minus 70% van de marktwaarde (= executiewaarde) van het onderpand (recht van 1e hypotheek) met minimum nul.
 
4 Het risicobedrag is op nul ingeschat aangezien:
a. WSW zelf circa € 274 miljoen borgstellingsreserve heeft om de aanspraak te voldoen.
b. WSW zal obligo innen bij de corporaties vóórdat het WSW bij de gemeenten en het rijk zal aankloppen.
c. WSW kan bij in dit geval Servatius onderpand opeisen en te gelde maken.
d. pas in 4e instantie zal WSW een renteloze lening afsluiten en deze lening verdelen over rijksoverheid (50%) en alle WSW-gemeenten (samen 50%); dit betekent dat een solidariteitsprincipe tussen rijk en alle aan WSW deelnemende gemeenten van toepassing is.
 
5 t/m 8  Het risicobedrag is het bedrag van de verstrekte garantieverplichting dan wel  lening minus 70% van de marktwaarde (= executiewaarde) van het onderpand (recht van 1e hypotheek) met minimum nul.
 
9 Het risicobedrag  is op € 467.866 (25%) ingeschat aangezien Enexis opereert in een gereguleerde markt; de aandelen Enexis zijn enkel in het bezit van publieke partijen.
 
10 Het risicobedrag is gebaseerd op 25 procent punten, waarbij één procentpunt overeenkomt met € 18.065. Met andere woorden als de uitkeringsfactor met 1 procentpunt verandert, heeft dit een financiële consequentie van € 18.065.
 
11 t/m 13 Opbrengsten beleggingen zijn meerjarig geraamd.
 
14 en 15 Het risicobedrag is gebaseerd op 7,5% eigen risico.
 
16 t/m 21 Het risicobedrag is gebaseerd op 15% eigen risico
 
22 en 23 Dit betreft een schattingspost op basis van ervaring.
 
24 Het laatst vastgestelde ziekteverzuim bedraagt 8,0% in 2020. Het opgenomen bedrag ad. € 375.000 ontstaat uit 8% van de begrote personele lasten minus de begrotingspost ziek/piek/expertise.
 
25 Dit betreft een schattingspost op basis van ervaring.
 
Het weerstandsvermogen wordt bepaald door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit.
De beschikbare weerstandscapaciteit bedraagt € 9.143.120 en is de som van:
• de stand van de algemene reserve per 1-1-2022 ad € 7.559.591;
• de onbenutte belastingcapaciteit 2022 ad € 1.583.529.

De benodigde weerstandscapaciteit bedraagt € 2.502.423 zoals blijkt uit bovenstaande tabel. Het weerstandvermogen kan als volgt berekend worden:
Weerstandsvermogen= beschikbare weerstandscapaciteit/benodigde weerstandscapaciteit:
 
In cijfers: € 9.143.120 / € 2.502.423 = 3,65

Op basis van de door uw raad vastgestelde weerstandsvermogenmatrix, kan worden geconcludeerd dat de ratio uitstekend is (zie onderstaande tabel).
 

 

Score

Ratio weerstandvermogen

Oordeel

A

 

 

 

2,0

Uitstekend

B

1,4

X

2,0

Ruim voldoende

C

1,0

X

1,4

Voldoende

D

0,8

X

1,0

Matig

E

0,6

X

0,8

Onvoldoende

F

 

 

 

0,6

Ruim onvoldoende

 

Toelichting op kolommen klasse kans %, gevolg en tolerantie in tabel

Risico’s beoordelen
De analyse bestaat uit een inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt, en wat daarvan de gevolgen kunnen zijn. Met behulp van beoordelingstechnieken kan worden afgewogen hoe groot het risico is. Ieder individueel risico wordt bepaald als: kans x gevolg. Doel is om de hoge risico’s te identificeren. Het waarderen van risico’s behoort zoals gezegd tot de normale managementverantwoordelijkheid. In zijn aard is het een proces van taxeren en inschatten, en heeft daarmee altijd in bepaalde mate een subjectief karakter. Deze subjectiviteit beperken we zoveel mogelijk, door enerzijds ervoor te zorgen dat er altijd meerdere personen bij het proces betrokken zijn, en anderzijds waar mogelijk met onze accountant van gedachten te wisselen over risicoprofielen binnen de overheid. Voor elk risico wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet.


Daarbij wordt gebruik gemaakt van de volgende indeling:

 

Kansmatrix
Klasse

Referentiebeelden

Kans

1

Onwaarschijnlijk (eens in de dertig jaar)

3%

2

Zelden (eens in de tien jaar)

10%

3

Mogelijk (eens in de vijf jaar)

20%

4

Zo goed als zeker (eens per jaar)

90%

5

Zeker (vaker dan eens per jaar)

100%

 

De inschatting van de kans kan voor verschillende risico’s plaatsvinden op basis van eigen historische gegevens. Ook hier kan een beroep worden gedaan op de expertise van de accountant bij het inschatten van risico’s.
Om tot een waardering van een risico te komen moeten ook de financiële gevolgen van een risico worden ingeschat. Vaak is niet exact aan te geven wat de omvang van een risico in financiële zin zal zijn. Daarom wordt bij het bepalen van de gevolgen gebruik gemaakt van een indeling in klassen:

 

Gevolgmatrix
Klasse
Bandbreedte in €

1

50.000

 

 

2

 

50.000

-

200.000

3

 

200.000

-

500.000

4

 

500.000

-

1.000.000

5

1.000.000

 

 

 

 

Met behulp van de kansmatrix en de gevolgmatrix worden individuele risico’s uniform gewaardeerd. Om vervolgens de risico’s uit te drukken in een getalswaarde als uitkomst van kans x gevolg, stellen we een tolerantiematrix op.

 

Risico's

Risico's Bruto Bedrag per 1-1-2022 Bedrag risico Klasse kans % Gevolg Tolerantie financieel risico
A. Financiële risico's
Garantieverplichtingen, gemeente staat borg voor een door een stichting of vereniging aangegane geldlening
1 7 -Jarige geldlening € 17.000.000 Woonpunt looptijd tot 2028, onder vesting van hypothecaire lening. 17.000.000 0 1 1 1 0
2 Lening Woonpunt € 9.500.000 9.500.000 0 1 1 1 0
3 Garantstelling obligatielening Stichting gemeenschapshuis Oos Heim tbv nieuwbouw. 208.167 33.167 1 1 1 0
4 Risico's hypothecaire geldleningen met gemeentegarantie ondergebracht bij Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) ultimo 2015. 728.000 0 1 1 1 0
Langlopende leningen, gemeente verstrekt lening aan derde partij, die handelt uit hoofde van een publieke taak
5 Lening Cultureel Centrum Eijsden 352.223 0 1 1 1 0
6 Lening zaal KOH Eijsden 172.667 0 1 1 1 0
7 Lening Dorpshuis Mheer 177.890 0 1 1 1 0
8 Lening Stichting Sociaal Centrum Eijsden 404.414 0 1 1 1 0
9 Lening Enexis 1.871.465 1.871.465 3 3 9 467.866
Algemene uitkering
10 Algemene uitkering, de algemene uitkering vormt momenteel een belangrijke risicofactor binnen onze meerjarenbegroting. 35.460.904 451.625 3 3 9 112.906
Beleggingen
11 Inconvenientenvergoeding 66.000 66.000 3 1 3 0
12 Enexis 94.944 94.944 3 2 6 23.736
13 BNG 280.125 280.125 3 3 9 70.031
Open einde regelingen
14 SEM, meerkosten uitkeringen, verhaal en loonkostensubsidies, eigen risico 7,5% 3.400.000 255.000 4 3 12 255.000
15 Participatiebudget 305.324 22.899 4 1 4 0
16 GGD (open eind financiering 15% totale budget) 770.443 115.566 4 2 8 28.892
17 Brandweer-GHOR Zuid Limburg (open eind financiering, 15%) 1.757.883 263.682 4 3 12 263.682
18 Gem. regeling Leerlingenvervoer (meer aanvragen dan begroot, 15%) 245.000 36.750 3 1 3 0
Ontwikkelingen sociale zekerheid
19 Jeugdzorg (15% van budget) 3.170.553 475.583 4 3 12 475.583
20 WMO (15% van budget) 4.238.618 635.793 4 4 16 635.793
21 Omnibuzz (15% van budget) 544.902 81.735 4 2 8 20.434
B. Risico's op eigendommen
Risico's die samenhangen met de eigen gemeentelijke organisatie
22 Planschade 50.000 50.000 3 2 6 12.500
23 Aansprakelijkheidsstellingen 50.000 50.000 3 2 6 12.500
C. Risico's die samenhangen met de organisatie
24 Ziekteverzuim 1.000.000 375.000 3 3 9 93.750
25 Implementatie Bestuurlijke Boete 119.000 119.000 3 2 6 29.750
Totaal 2.502.423

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Paragraaf 3: Kapitaalgoederen

Inleiding

In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) staat dat de paragraaf over het onderhoud van kapitaalgoederen ten minste de volgende kapitaalgoederen bevat:

  1. Wegen.
  2. Verlichting.
  3. Riolering.
  4. Groen.
  5. Gebouwen.

Van deze kapitaalgoederen wordt aangegeven:

  1. Het beleidskader.
  2. De uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties.
  3. De vertaling van de financiële consequenties.

Het beleid met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen van Eijsden-Margraten is vastgelegd in een aantal vigerende beleidsnota’s:

  • Wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2021-2024.
  • Verkeersveiligheidsplan Eijsden-Margraten 2013.
  • Beleidsplan Openbare Verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026.
  • Verbreed GRP Eijsden-Margraten 2018-2021.
  • LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Eijsden 2013.
  • LandschapsOntwikkelingsPlan (LOP) Buitengewoon Margraten 2009.
  • Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004.
  • Bomenbeleid Eijsden–Margraten 2015.
  • Bermenbeleid 2016-2026 Maaien wat moet, bloei waar mogelijk.
  • Landschapsontwikkelingsplannen (LOP).
  • Groenbeleidsplan 2020.
  • Kadernota accommodatiebeleid 2017 (Sociaal Domein).

Financiële recapitulatie beheers- en onderhoudsplannen 2022 begroting 2023 begroting 2024 begroting 2025 begroting
Wegen
Regulier onderhoud 888.500 888.500 888.500 888.500
Levensduurverlengend groot onderhoud (25 jaar) 1.500.000 1.500.000 1.500.000 1.500.000
Rehabilitaties (50 jaar) 3.200.000 3.200.000 3.200.000 3.200.000
Openbare verlichting
Projectmatige vervanging 148.724 148.724 148.724 148.724
Beheer en onderhoud 177.014 177.014 177.014 177.014
Riolen (GRP)
Exploitatie 840.150 800.150 800.150 800.150
Investeringen cf. GRP 1.311.000 1.311.000 1.311.000 1.311.000
Groen / Landschap
Groen 553.566 553.566 553.566 553.566
Landschap 142.374 142.374 142.374 142.374
Gebouwen
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 01-01 539.195 236.462 127.472 103.214
Dotaties 555.000 455.000 505.000 505.000
Onttrekkingen -857.733 -563.990 -529.258 -538.573
Saldo voorziening onderhoud gemeentegebouwen 31-12 236.462 127.472 103.214 69.641

3.1      Wegen

Het wegenbeleidsplan Eijsden-Margraten 2021-2024 is door het college geactualiseerd aan de hand van de inspectie uit 2019. In deze beleidsperiode is een verhoging van het onderhoudsbudget voor wegen en voor vervangingen wegen in de begroting opgenomen. Met deze verhoging wordt de opgelopen achterstand op onderhoud op termijn ingelopen. Het budget van levensduurverlengend onderhoud is verhoogd met € 1 miljoen en kent een afschrijvingstermijn van 25 jaar. Het investeringsbudget voor rehabiliaties is verhoogd met  € 300.000 welke gebaseerd is op de areaal uitbreiding van de diverse bestemmingsplannen en kent een afschrijvingstermijn van 50 jaar. In het najaar 2021 wordt een nieuwe visuele inspectie uitgevoerd. De resultaten hebben wij nog niet ontvangen. De inspectie 2019 geeft in ieder geval aan dat de  kwaliteit  D minder voorkomt.

Vergelijk onderhoudstoestand na inspectie
beeldkwaliteit 2010 2016 2018 2019 planjaren
voldoende A en A+ 91% 75% 68% 66% geen maatregel nodig
matig B 7% 8% 7% maatregelen plannen binnen 3 tot 5 jaar
onvoldoende C 4% 5% 5% 19% maatregelen plannen binnen 1 tot 2 jaar
achterstand D 5% 13% 19% 8% onderhoudsmaatregelen nodig

Uit efficiency-oogpunt wordt er naar gestreefd om werkzaamheden parallel te laten lopen met de uitvoering van het rioolbeheerprogramma. Om dit te bewerkstelligen wordt ieder jaar het onderhoudsprogramma geactualiseerd.

Het Gemeentelijk Verkeerveiligheidsplan (GVVP) 2013 is nog steeds actueel. Maatregelen die hieruit voortkomen, worden opgenomen in de onderhouds- en investeringsprogramma’s (MOP en MIP).

De investeringsprojecten bestaan uit fases, namelijk:

  1. Planvoorbereiding.
  2. Uitvoering.
  3. Nazorg.
  4. Oplevering.

Door de fasering worden de kosten in meerdere jaarschijven geboekt. Dit heeft invloed op de kasstromen. De planvoorbereiding neemt vaak, gelet op de burgerparticipatie en de nodige onderzoeken die moeten plaatsvinden, veel tijd in beslag en kost relatief weinig geld ongeveer 8-12% van het projectbudget. Terwijl de daadwerkelijke werkzaamheden vaak tussen de 3-4 maanden betreffen en ongeveer 80-90% van de projectkosten bedragen. De kasstromen van de projecten worden geoptimaliseerd en worden middels een liquiditeitenplanning bewaakt.

Voor 2022 zijn de volgende investeringen aan wegen gepland: Prins Hendrikstraat, Bruisterbosch, Trichterweg-Hoenderstraat, Aan de Fremme gedeeltelijk, Roskuil,  en Achter de Hofkes

Naast het investeringswerk aan wegen, vindt er groot asfaltonderhoud plaats op basis van 2 jaarlijkse inspecties, worden de wegen periodiek geveegd, wordt onkruid op verhardingen bestreden en worden  jaarlijks - voor het winterseizoen - de wegmarkeringen hernieuwd op basis van een tweejaarlijkse inspectie.

 

3.2      Openbare verlichting

De beleidsperiode van het vigerende beleidsplan OVL 2013 t/m 2017 is verlopen. De vastgestelde beleidskaders zijn echter nog steeds actueel en er is geen aanleiding deze te wijzigen. De raad is in 2018 geïnformeerd dat geen nieuw beleidsplan wordt voorgelegd en dat het college de vastgestelde beleidskaders hanteert om de openbare verlichting te onderhouden.

Op 28 mei 2018 heeft het college het Uitvoeringsplan Openbare verlichting Eijsden-Margraten 2019-2026 vastgesteld.

In het gemeentelijk milieubeleidsplan zijn de klimaatdoelstellingen uit het Energieakkoord opgenomen. 

Om deze doelstelling te halen is in 2017 het contract met onderhoudsaannemer vernieuwd met toevoeging van een financieel plan. Op basis van deze overeenkomst: L.A.A.S, is een berekening gemaakt van de benodigde budgetten tijdens de contractduur. Deze budgetten zijn opgenomen in de begroting.

Conform het nieuwe bestuursakkoord wordt op geschikte locaties gekeken naar vernieuwende oplossingen met bijvoorbeeld sensoren om het energieverbruik en onnodig licht verder terug te dringen.

Er is geen sprake meer van achterstallig onderhoud.

 

3.3      Riolering

Op 24 oktober 2017 is het verbreed GRP gemeente Eijsden-Margraten 2018-2022 vastgesteld in de raad. Daarnaast heeft uw raad op 24 oktober 2017 het gezamenlijk afvalwaterplan Maas & Mergelland vastgesteld en heeft Eijsden-Margraten een lichte gemeenschappelijk regeling afgesloten met de omliggende gemeenten teneinde samen te werken aan een verbeterde gezamenlijke afvoer van het afvalwater. In 2022 zal er een nieuw waterplan worden geschreven. Dit waterplan gaat onderdeel uitmaken van het omgevingsplan. 

Uit efficiency -oogpunt streven we ernaar om de uitvoering van rioleringswerkzaamheden parallel te laten verlopen met het wegenwerkzaamheden. In 2022 wordt gewerkt aan de planvorming dan wel uitvoering voor o.a. de projecten “Buurtgerichte aanpak Cadier en Keer”, reparatie pompgemaal Eckelrade en de gebruikelijk rioolreparaties als gevolg van de inspecties.

Eens per 10 jaar is het riool geïnspecteerd, onvolkomenheden en reparaties worden in het jaar aansluitend opgelost. Derhalve is er geen achterstallig onderhoud.

Daarnaast worden in 2022 de volgende onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd dan wel voorbereid:

•           Reiniging en inspecties van ongeveer 25 km riolen per jaar.

•           Onderhoudsbestek pompinstallaties.

•           Reiniging van 6.200 kolken en 200 zandvangers.

•           Renovatie pompinstallaties.

•           Voorbereiding en aanbesteding reparatiebestek 2022.

•           Relining riolering.

•           Renovatie van 17 IBA installaties.

•           Vervanging riolering.

Het onderhoud voldoet aan het noodzakelijke niveau.

 

3.4      Groen

Voor het openbaar groen binnen de bebouwde kom zijn de volgende beleidsplannen actueel:

•           Groenbeleidsplan 2020.

•           Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.

•           Groenstructuurplan binnen de bebouwde kom Eijsden 2004.

Het groenbeleidsplan is in 2020 vastgesteld door de gemeenteraad. Dit beschrijft op welke wijze de gemeente haar openbaar groen wil ontwikkelen. Het vormt de basis voor het actualiseren van het groenbeheerplan.

We onderhouden 15 ha. plantsoen, scheren 65 km hagen, onderhouden ruim 14.000 bomen en maaien 33 ha. gazons.

Voor het landschap zijn de volgende beleidsplannen actueel:

•           Bomenbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2015.

•           Bermenbeleid 2016-2026 Maaien wat moet, bloei waar mogelijk.

•           Landschapsontwikkelingsplannen (LOP) Buitengewoon Margraten en Buitengewoon Eijsden.

•           Gemeentelijk Kwaliteitsmenu Eijsden-Margraten 2013.

Op 5 februari 2013 heeft de raad het landschapsontwikkelingsplan Buitengewoon Eijsden vastgesteld. We beschikken nu over een landschappelijke visie voor het gehele buitengebied van de gemeente Eijsden-Margraten.

 

3.5      Gebouwen

De gemeente heeft 45 gebouwen in eigendom, waarvan ze ook het beheer uitvoert. Te denken valt hierbij aan schoolgebouwen, sportaccommodaties zowel buiten als binnen, gebouwen t.b.v. de gemeentelijk bedrijfsvoering, voor huisvestiging van statushouders, en enkele overige vaak sociaal maatschappelijke doeleinden. In de vastgestelde kadernotitie accommodatiebeleid 2017 is bepaald dat vitale verenigingen een essentiële rol spelen in de leefbaarheid van en sociale cohesie in de kernen en de huisvestiging hiervan gefaciliteerd dient te worden.

Het doel van het accommodatiebeleid is een op vraag en aanbod afgestemd voorzieningenniveau waarbij met toekomstige ontwikkelingen (o.a. krimp, vergrijzing, verduurzaming en decentralisaties) rekening wordt gehouden.

Gemeentelijke basis voorzieningen maken het aantrekkelijk om in deze gemeente te leven en te wonen. Wij beschikken daarom over kwalitatief goede, levensvatbare en bereikbare voorzieningen, en  dragen hiermee op een verantwoorde en veilige wijze zorg voor de instandhouding van gemeentelijke basis voorzieningen.

Het benodigde onderhoud aan gemeentelijke gebouwen leggen we vast in een meerjarig onderhoudsplan. Dit vormt de onderlegger van het werkplan dat jaarlijks ten uitvoering wordt gebracht. Onderhoud plegen heeft hoofdzakelijk als doel om gemeentelijke gebouwen voor bepaalde doelgroepen op een afdoende kwalitatief niveau in stand te houden voor het gebruiksdoel waarvoor deze voorzieningen gerealiseerd zijn.

Middels inspecties en voortschrijdend inzicht wordt het meerjarig onderhoudsplan jaarlijks bijgesteld aan de hand van de meest actuele situatie. In een werk(plan) wordt bepaald welke werkzaamheden daadwerkelijk tot uitvoering worden gebracht in enig jaar.

Van dit werkplan maken de volgende onderdelen (onder andere) deel uit:

  • het benodigde jaarlijkse reguliere service-onderhoud;
  • het (niet)planbare correctieve onderhoud zoals :
    • buitenschilderwerk en
    • noodzakelijke reparaties aan deuren en kozijnen, dakbedekkingen en technische installaties, maar vooral het (groot) vervangingsonderhoud aan dakbedekkingen, gevels, technische installaties en (sport)vloerafwerkingen.

Deels vinden aan deze gebouwen ook kleine aanpassingen plaats als de wetgever hier uit veiligheidsoverwegingen aanvullend om vraagt.

Voor de instandhouding van gemeentelijke gebouwen is de voorziening “onderhoud gemeente gebouwen” gevormd. Benodigde onderhoudsuitgaven worden jaarlijks aan de voorziening onttrokken.

Paragraaf 4: Financiering

Paragraaf 4: Financiering

Treasury-functie
De gemeentelijke treasury-functie heeft als doel het financieren van het gemeentelijk beleid (zorgen voor tijdige beschikbaarheid van voldoende geldmiddelen) en het uitzetten van de overtollige geldmiddelen. De risico’s en kosten worden daarbij geminimaliseerd en het renteresultaat geoptimaliseerd. De functie wordt uitgevoerd binnen de normen van de Wet FIDO, de ministeriële regeling Ruddo en het Treasurystatuut 2017 Eijsden-Margraten.

Financieringsbeleid
De gemeente zet de overtollige geldmiddelen uit bij de Nederlandse Staat (schatkistbankieren). Om het renteresultaat te optimaliseren wordt financiering met externe middelen beperkt door eerst de eigen liquide financieringsmiddelen te gebruiken. Als deze laatste ontoereikend zijn kunnen er externe middelen worden aangetrokken.

Overzicht leningenportefeuille

Bedragen (x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
Opgenomen leningen 65.958 62.259 58.392 54.706
Aflossingen 3.699 3.867 3.686 3.686
Leningschuld per 31 december 62.259 58.392 54.706 51.020

EMU-saldo
Voor het berekenen van het EMU-saldo is het exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves. Het verschil tussen het exploitatiesaldo en het EMU-saldo is dat het exploitatiesaldo bestaat uit het door de gemeente gehanteerde stelsel van lasten en baten, terwijl het EMU-saldo bestaat uit uitgaven en inkomsten (kasstelsel).

Bedragen (x € 1.000)
Begrotingsgegevens EMU 2021 2022 2023 2024 2025
primitief
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan cq onttrekking uit reserves -€ 448 -€ 341 -€ 209 -€ 86 € 92
+ Afschrijvingen ten laste van exploitatie € 3.492 € 3.615 € 3.563 € 3.502 € 3.463
+ Dotaties aan voorzieningen ten laste van de exploitatie € 553 € 523 € 624 € 589 € 612
- Onttrekkingen aan voorzieningen ten gunste van de exploitatie -€ 296 -€ 287 -€ 216 -€ 250 -€ 284
- Bruto-investeringsbedragen beleidsplan 2022-2025 -€ 5.210 -€ 7.545 -€ 8.177 -€ 7.513 -€ 7.540
+ Kapitaallasten investeringen beleidsplan 2022-2025 € 18 € 18 € 253 € 542 € 767
- Vermeerderingen bestaande activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
+ Verminderingen bestaande activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Boekwinst desinvesteringen vaste activa € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
+ Toegekende bijdragen inzake investeringen van Rijk, Provincie en EU € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Uitgaven aankoop grond en uitgaven bouw- en woonrijp maken -€ 697 -€ 148 -€ 45 -€ 115 -€ 81
+ Opbrengst verkoop grond € 931 € 967 € 133 € 0 € 0
- Boekwinst op verkoop grond € 396 € 0 € 0 € 0 € 0
- Betalingen direct ten laste van reserves € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
- Boekwinst op verkoop van deelnemingen en aandelen € 0 € 0 € 0 € 0 € 0
0 Berekend EMU-saldo -€ 1.261 -€ 3.198 -€ 4.074 -€ 3.330 -€ 2.971

Rentebeleid investeringen en omslagrente
De gemeente hanteert voor specifieke investeringen (investeringen in riool, afval en grondexploitaties) een vast rentepercentage van 2,75%. Dit rentepercentage vloeit voort uit de gehanteerde percentages in de vastgestelde onderliggende meerjarenbeleidsplannen, respectievelijk exploitatie-opzetten.
Voor overige investeringen is een omslagpercentage berekend. Voor 2022 tot en met 2025 bedraagt het omslagpercentage 0%.

Renteschema 2022
a. Externe rentelasten kort en lang 787.994
b. Externe rentebaten -78.988
Saldo externe rentelasten en rentebaten 709.006
c. 1. Rente grondexploitatie -4.593
2. Projectfinanciering -
3. Doorverstrekte leningen -
-4.593
Totaal aan de taakvelden toe te rekenen externe rente * 704.413
d. 1. Rente Eigen Vermogen -
2. Rente Voorzieningen -
-
Totaal aan de taakvelden toe te rekenen rente * 704.413
e. De aan de taakvelden toegerekende rente -871.483
f. Renteresultaat -167.070
* Totaal aan de taakvelden toe te rekenen rente 704.413
-/- Reeds toegerekende rente met specifiek % -871.483
0 Toe te rekenen aan overige activa -167.070

Welke betekenis dient toegekend te worden aan het berekende EMU-saldo?
Het BBV schrijft voor dat gemeenten in de begroting een meerjarige berekening van het EMU-saldo opnemen. De berekening van het EMU-saldo vindt plaats op kasbasis, terwijl gemeenten sturen op een sluitende begrotingspositie volgens het stelsel van baten en lasten. De omrekening in de tabel hieronder is daardoor niet direct relevant voor de financiële sturing en kaderstelling door de raad.
Volgens het BBV is het wel de bedoeling dat het gemeentelijk EMU-saldo gerelateerd wordt aan de individuele referentiewaarde die het Ministerie van BZK jaarlijks voor elke gemeente vaststelt. Hiermee wordt inzichtelijk welk aandeel de gemeente heeft in de toename of afname van het EMU-saldo.

Het Ministerie heeft in de septembercirculaire 2021 individuele referentiewaarden voor de gemeenten gepubliceerd. Een individuele EMU-referentiewaarde betreft geen norm, maar een indicatie van het nadeel dat een gemeente in de gezamenlijke tekortnorm heeft. De Wet Hof bepaalt dat de individuele referentiewaarde voor het EMU-saldo van de individuele overheden naast het eigen aandeel ook het aandeel in openbare lichamen betreft. Met het aandeel in openbare lichamen wordt bedoeld het deel van het EMU-saldo van de gemeenschappelijke regelingen waar een individuele decentrale overheid aan deelneemt dat aan de betreffende individuele overheid wordt toegerekend. Een deel van het EMU-saldo van de gemeenschappelijke regelingen maakt dus onderdeel uit van het EMU-saldo van de deelnemende decentrale overheden.
De referentiewaarde (aandeel in het tekort) voor de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 2.242 (conform septembercirculaire 2021 ).  De gemeente Eijsden-Margraten heeft voor 2022 een overschrijding  van € 956 ten opzichte van de norm. Pas als het plafond voor het EMU-tekort van de gezamenlijke gemeenten wordt overschreden kan de individuele referentiewaarde voor het EMU-tekort een rol gaan spelen. Dat is op dit moment nog niet aan de orde.

Indicatoren
Om vooral de financieringsrisico’s (renterisico’s) te beperken, staan in de Wet FIDO twee instrumenten: renterisiconorm en de kasgeldlimiet. Daarnaast is met het schatkistbankieren een drempelbedrag bepaald. De provincie toetst of de gemeente aan deze normen voldoet.

Renterisiconorm
Het doel van de renterisiconorm is om tot een spreiding binnen de langlopende lening portefeuille te komen zodat het renterisico wordt beperkt. De jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.

Rentesiconorm Bedragen (x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
1a Renteherzieningen opgenomen leningen € 0 € 0 € 0 € 0
1b Renteherzieningen uitgezette leningen € 0 € 0 € 0 € 0
2 Aflossingen € 3.700 € 3.866 € 3.686 € 3.686
3 Renterisico (1a - 1b +2) € 3.700 € 3.866 € 3.686 € 3.686
4a Begrotingstotaal € 60.872 € 58.548 € 58.734 € 59.210
4b Percentage regeling 20% 20% 20% 20%
4 Rentersisconorm (4a x 4b) € 12.174 € 11.710 € 11.747 € 11.842
5a Ruimte onder renterisiconorm (4 > 3) € 8.475 € 7.843 € 8.061 € 8.156
5b Overschrijding renterisiconorm (3 > 4) n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Kasgeldlimiet
Het doel van de kasgeldlimiet is om de directe gevolgen van een snelle rentestijging te beperken. Gemeenten mogen hun financieringsbehoeften slechts voor een beperkt bedrag met kort geld (looptijd < 1 jaar) financieren. De norm is op 8,5% van het begrotingstotaal gesteld.

Kasgeldlimiet 3e kw 2020 4e kw 2020 1e kw 2021 2e kw 2021
Bedragen (x € 1.000)
Totaal jaarbegroting (lasten) € 57.841 € 57.841 € 59.988 € 59.988
Toegestane kasgeldlimiet
in procenten van de grondslag 8,50% 8,50% 8,50% 8,50%
in een bedrag € 4.916 € 4.916 € 5.099 € 5.099
Totaal netto vlottende schuld € 3.877 € 8.060 € 3.090 € 4.525
(vlottende schuld -/- vlottende middelen)
Overschrijding kasgeldlimiet € 3.144
Ruimte ten opzichte van kasgeldlimiet € 1.040 € 2.009 € 574

Op 26 juli 2019 heeft een consolidatie van de kortlopende schuld plaatsgevonden. Hierdoor blijven we weer ruimschoots binnen de gestelde limiet van de Wet Fido. De Provincie Limburg is hierover geïnformeerd.

Drempelbedrag schatkistbankieren
De lagere overheden zijn verplicht overtollige middelen aan te houden bij het Ministerie van Financiën (schatkist). Om het dagelijkse kasbeheer doelmatig uit te kunnen voeren is een drempelbedrag bepaald wat buiten de schatkist mag worden gehouden: een bedrag van 2% van het begrotingstotaal. Wij mogen in 2021 dus een positief rekening-courantsaldo bij de bank hebben van  €1.200.000.  Al het meerdere zal dagelijks naar de schatkist worden overgemaakt. 

Bedragen (x € 1.000)
2022 2023 2024 2025
1. Totaal jaarbegroting (lasten) 60.872 58.548 58.734 59.210
Percentage 2% 2% 2% 2%
Drempelbedrag schatkistbankieren 2% (van 1.) 1.217 1.171 1.175 1.184

Kaderstellende documenten

  • Treasurystatuut Eijsden-Margraten 2017.

Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

Paragraaf 5: Bedrijfsvoering

5.1.  Algemeen

Om de ambities van het gemeentebestuur te realiseren investeren we in mensen en middelen. De paragraaf bedrijfsvoering schetst de manier waarop de organisatie hier invulling aan geeft en welke instrumenten hiervoor nodig zijn. Richtsnoer bij het inrichten, ontwikkelen en onderhouden van de organisatie is de missie van de gemeente Eijsden-Margraten: Dichtbij het leven - Het leven van onze inwoners is de leidraad.

De bedrijfsvoering van de organisatie is het domein en de verantwoordelijkheid van het college.  Het college informeert de raad hierover via de paragraaf Bedrijfsvoering in de begroting en de jaarrekening. Deze paragraaf beschrijft op hoofdlijnen de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering die in 2022 worden verwacht.  Door doelstellingen vast te stellen en de kaders daarvoor aan te geven, kan de gemeenteraad  invloed uitoefenen op de bedrijfsvoering van de gemeente. 

 

5.2. Organisatie in ontwikkeling

In 2022 komt de focus te liggen op een drietal onderdelen:

1. Organisatieplan TOEM 

Doelstelling van het management is om in 2022 invulling te geven aan het organisatieplan TOEM dat in 2021 is opgesteld. TOEM staat voor Toekomstbestendige Organisatie Eijsden Margraten. De komende jaren wordt op grond hiervan verder geïnvesteerd in de kwaliteit van de organisatie en de mensen die er werken. We zetten daarbij in op een organisatie die robuust, wendbaar en veerkrachtig is, die de dienstverleningsvisie "dichtbij mensen" omarmt en de bestuurlijke ambities omzet in resultaten.

Met TOEM slaat de organisatie een weg in die gericht is op een viertal leidende ontwikkelprincipes, te weten resultaatgerichtheid, veerkracht, wendbaarheid en vitaliteit. In dat kader komt de nadruk te liggen op:

(a) resultaatgerichte teams:

Ingezet wordt op resultaatgerichte teams die vanuit een opgavegerichte en zelforganiserende aanpak inspelen op ontwikkelingen en vraagstukken in de samenleving, waarbij de uitgangspunten van de dienstverleningsvisie een belangrijke basis vormen.

Dit vraagt om een andere manier van organiseren, waarbij de opgave centraal staat en in multidisciplinaire, kleine teams samengewerkt wordt aan vooraf helder gestelde doelen en kaders.  De ondersteunende diensten (HRM, Communicatie, Financiën, Juridische advisering, Informatiemanagement, Control) maken vanuit ieders specialisme deel uit van de opgavegerichte teams.   Belangrijk is een  informatievoorziening die bestuur en management van actuele en relevante informatie voorziet,  zodat de gemeente als geheel gerichter kan sturen op te behalen resultaten.
Met deze manier van werken beogen we een aantal voordelen:

  • Focus op het bereiken van de ambities en resultaten
  • Een constructief en bevlogen samenspel tussen bestuur en ambtelijke organisatie
  • Wendbaarheid in het oppakken van vraagstukken die zich voordoen 
  • Gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor het teamresultaat, met ruimte voor ieders inbreng 
  • Lerende teams, die steeds meer op elkaar ingespeeld raken, inspelen op nieuwe ontwikkelingen en verbinding maken met de samenleving
  • Minder solofuncties, minder eilandjes en minder kwetsbaarheid in de organisatie

Het samenstellen en goed laten functioneren van resultaatgerichte teams kost tijd en behoeft gerichte sturing  op versterking van de ambtelijke adviesrol en resultaatgerichte samenwerking in teams. De komende 2 jaar zal derhalve ondersteuning ingezet worden onder andere in de vorm van  teamcoaches. 

(b) duurzame inzetbaarheid van medewerkers:

Vitaliteit en energie staat centraal, waarbij het programma ''happy at work'' invulling geeft op individueel niveau en de teamcoaches ondersteunen bij  het investeren in teamenergie. Wetenschappelijk onderzoek toont keer op keer aan dat betrokken en gelukkige werknemers  hoog scoren op productiviteit. Nu het ziekteverzuim de norm van 5% heeft bereikt kan de aandacht meer uitgaan van curatie naar preventie. Hoe halen we het beste uit onze mensen? Waar ontstaat energie? Welke rollen en functies passen bij talent, persoonlijkheid en levensfase? Kortom, er wordt ingezet op persoonlijke groei en teamprestaties. 

Investeringen die gedaan worden in het kader van duurzame inzetbaarheid zullen bekostigd worden uit enerzijds het opleidingsbudget en anderzijds uit het ontwikkelbudget.

(c) vereenvoudiging van de organisatiestructuur:

In de huidige dynamiek waarin we ons bevinden is leren en blijven ontwikkelen de standaard. Hiërarchisch leiderschap maakt plaats voor meer faciliterend en coachend leiderschap.  Bij het werken vanuit meer zelforganiserende teams, die resultaatverantwoordelijk en opgavegericht werken past een vereenvoudigde organisatiestructuur. In lijn met vele andere gemeenten zal de organisatie ingedeeld worden in een drietal afdelingen bestaande uit een fysiek domein, een sociaal domein en de afdeling bedrijfsvoering. Bijkomend voordeel is hiermee een kleiner en slagvaardiger managementteam kan worden gerealiseerd met ´meer handjes aan de ploeg´. 

Op basis van de huidige inzichten wordt verwacht dat het doorvoeren van de aangepaste organisatiestructuur met behulp van de beschikbare middelen voor personeelsformatie en het ontwikkelbudget gerealiseerd kan worden.  

2. Balans inhuur versus vast personeel

In 2019 is 2,5 mln euro (19,9%) en in  2020 is 2,1 mln. euro (16,3%) uitgegeven aan inhuur. De verwachting is dat de inhuur - mede door het inrichten van SEM (team Participatie) in 2021 boven het niveau van 2019 zal uitstijgen (zowel absoluut als procentueel). Het doel is om inhuur qua omvang beheersbaar te houden. Anderzijds is inhuur een passende oplossing in diverse situaties. Bij ziekte  (niet voorspelbaar), bij piekbelasting, bijzondere expertise (deels voorspelbaar) en bij overbrugging na ontstaan van vacatures of het oprichten van een nieuw team, zoals SEM.

Voor gemeenten in de categorie 20.000 tot 50.000 inwoners lag het inhuurpercentage in 2019 op 17,9% en in 2020 op 16,6%. Voor gemeenten in de categorie tot 20.000 inwoners lag het inhuurpercentage in beide jaren op gemiddeld 19%.  Hoewel de inhuur in 2019 en 2020 niet opvallend afwijkt van elders in het land, willen we - gezien de verwachte stijging in 2021 enerzijds en het zorgdragen voor een meer robuustere organisatie - de inhuur in 2022 meer in balans brengen.  Dit sluit daarmee aan bij de leidende principes van TOEM. Gestreefd wordt naar het afbouwen van inhuur in 2022 naar 15,8 %. 

3. Beheersbaar houden van ziekteverzuim (<5%)

Het  ziekteverzuim bevindt zich per mei 2021 onder de 5%-norm. De ziekmeldingsfrequentie bevindt zich in 2021 met een frequentie van 0,5 het hele jaar ruim onder de norm van 1,0.  De inspanningen die de laatste jaren verricht zijn rondom het terugbrengen van het hoge ziekteverzuim hebben zich derhalve geloond. Zaak is nu om het ziekteverzuim niet te laten stijgen. Dit betekent dat in 2022 ingezet wordt op preventie, waarbij enerzijds een gezonde balans van de workload met de beschikbare capaciteit een belangrijk aandachtspunt vormt. Met name bij VVTH-Plus en in het licht van de Omgevingswet zal dit nauwgezet gevolgd worden. Tevens constateren we dat binnen een aantal vakdisciplines (met name binnen het fysieke domein en bij burgerzaken) het vinden van goed gekwalificeerd personeel steeds vaker een uitdaging vormt. Mede in het licht van duurzame inzetbaarheid van medewerkers zal in 2022 derhalve ingezet worden op een toekomstbestendig personeelsbeleid. Kern daarvan is investeren in  vitaliteit en persoonlijke ontwikkeling, in het op niveau houden van de noodzakelijk kennis en kunde alsook in het werven van nieuw personeel. 

Financieel

Om dit alles mogelijk te maken beschikt de gemeente over een regulier personeelsbudget van € 13,4 miljoen (2022; excl. griffie en bestuur). Naast deze structurele middelen zijn een tweetal budgetten beschikbaar; een budget voor Ziek/Piek/Expertise en een Ontwikkelbudget:

  • Ziek/Piek/Expertise budget: voor inhuur als gevolg van ziek/piek/expertise is conform de kadernota uitgegaan van een budget van 5% van de loonsom. Voor de jaren 2022 t/m 2025 is derhalve hiervoor een budget van € 625.000  structureel in de programmabegroting opgenomen.
  • Ontwikkelbudget: in voorliggende programmabegroting is € 433.000 euro aan Ontwikkelbudget opgenomen, zijnde ca. 3,5% van de loonsom. Dit bedrag is vorig jaar meerjarig in de begroting  opgenomen en word ingezet voor de organisatieontwikkeling in de vorm van teamcoaches en ontwikkeltrajecten gericht op versterking advieskracht en opgavegericht werken.
2022 2023 2024 2025
Ziek/piek/expertise 625.000 625.000 625.000 625.000
Ontwikkelbudget 433.000 433.000 433.000 433.000

5.3      I&A (informatie & automatisering) 

De digitale transformatie binnen onze maatschappij heeft een steeds grotere invloed op de werk- en dienstverleningsprocessen van onze gemeente. De omvang en complexiteit van onze informatievoorziening neemt dan ook toe, mede ingegeven door nieuwe wet- en regelgeving, digitalisering van dienstverlenings- en bedrijfsprocessen en een brede behoefte aan actuele en toegankelijke informatie. Speerpunten voor 2022 hebben betrekking op het invoeren van nieuwe wet- en regelgeving, het vanuit informatievoorziening ondersteunen van de opgavegerichte teams en het blijvend optimaliseren van bestaande processen en systemen.

In 2022 vinden op het gebied van proces- en informatiemanagement een aantal voorname ontwikkelingen plaats:

1. Wet Modernisering Elektronisch bestuurlijk verkeer

Door de WMEBV krijgen burgers en ondernemers het recht om digitaal met de overheid te communiceren. De gemeente moet de digitale kanalen aanwijzen die burgers en ondernemers daarvoor kunnen gebruiken. Bij het gebruik van de digitale weg gelden nieuwe waarborgen, zoals notificatie, ontvangstbevestiging en termijnverlenging bij storing. Ook wordt de overheid verplicht om passende ondersteuning te bieden bij bestuurlijk verkeer. Deze ondersteuning moet zijn afgestemd op de aard van de dienstverlening en de doelgroepen. Parallel aan de invoering van de verplichte kaders van de wet, wordt vanuit een omnichannel-gedachte (waarbij onze diverse dienstverleningskanalen naadloos in elkaar over dienen te gaan) een optimalisatie op onze dienstverleningskanalen uitgevoerd.

2. Voorbereiding op de invoering van de Wet Open Overheid (WOO).

De wet geeft regels over het actief openbaar en toegankelijkheid maken van overheidsinformatie en moet ervoor zorgen dat deze beter vindbaar, uitwisselbaar, eenvoudig te ontsluiten en goed te archiveren is. Ten eerste verplicht de wet overheidsorganisaties documenten in diverse categorieën actief openbaar te maken. Daarnaast verplicht de WOO gemeenten om de informatiehuishouding op orde te brengen. Dit sluit aan bij ons lopende programma’s ter verbetering van de informatievoorziening en digitalisering van onze archieven. Naar alle waarschijnlijkheid zal de wet vanaf 2022 in werking treden.

3. Aansluiting op Digitaal Stelsel Omgevingswet

Naar verwachting treedt de Omgevingswet op 1 juli 2022 in werking. Dit betekent dat wij dan dienen aan te sluiten op het landelijke Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Nadat in 2021 de gemeentelijke informatievoorziening op de Omgevingswet is aangepast, zal in 2022 de daadwerkelijke aansluiting op deze landelijke voorziening plaatsvinden.

4. Ontwikkelplan archief

Naar aanleiding van de periodieke rapportage van de gemeente-archivaris in het kader van horizontaal toezicht op onze archieven is een ontwikkelplan opgesteld waar in 2022 uitvoering aan wordt gegeven. Dit ontwikkelplan heeft betrekking op het verbeteren van de archivering van ongestructureerde informatie, de invoering van overkoepelend kwaliteitssysteem en de aansluiting op een regionale archiefbewaarplaats (het zogenaamde e-depot). Deze ontwikkelingen vallen samen met het voornemen om toe treden tot de gemeenschappelijke regeling Historisch Centrum Limburg.

5. Lean, digitaal en datagestuurd werken.

Het lopende beleid om onze dienstverlenings- en bedrijfsprocessen lean te verbeteren en te digitaliseren, wordt in 2022 gecontinueerd. Dit ter ondersteuning van de doelen van de opgavegerichte teams. Daarnaast werken wij verder aan datagestuurd werken en sturen door de verdere ontsluiting van informatiebronnen, zodat de gemeente als geheel beter kan sturen op te behalen resultaten.

Informatiebeveiliging.

Gemeenten zijn net als andere organisaties uitermate kwetsbaar als het gaat om hun (digitale) dienstverlening. Deze kwetsbaarheid wordt versterkt doordat gemeenten bronhouder en bewerker zijn van veel privacygevoelige informatie. Het is dus van belang om privacybescherming en informatiebeveiliging goed op orde te hebben. De informatiebeveiliging binnen onze gemeente wordt geborgd vanuit de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO). Het principe van de BIO is dat het gemeentebestuur op basis van risico-inventarisaties afgewogen keuzes maakt over informatiebeveiliging. Daarnaast beschrijft de BIO een aantal normen die voor iedere gemeente als verplichting gelden. Jaarlijks wordt gewerkt aan verbetering van de informatiebeveiliging. Hierover wordt ook in 2022 horizontale verantwoording (naar de gemeenteraad) en verticale verantwoording (naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken)  afgelegd.

Rechtmatigheidsverklaring.

De verwachting was dat vanaf 2021 het college een rechtmatigheidsverklaring diende op te nemen in de jaarrekening. Mede door de complexiteit van de verantwoording en controle als gevolg van de coronacrisis is invoering van de rechtmatigheidsverantwoording op korte termijn echter niet opportuun. Ook kunnen gemeenten en provincies te laat kennisnemen van veranderingen, zoals door te voeren wijzigingen in de regelgeving. Bovendien zijn de interne en externe controlewerkzaamheden voor de jaarrekening 2021 al begonnen. Daarom moeten gemeenten en provincies naar verwachting voor het verslagjaar 2022 voor het eerst een rechtmatigheidsverantwoording opnemen in de jaarrekening. Een en ander is onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring.

In deze verklaring moet het college zich richting de raad verantwoorden over het feit of zij rechtmatig heeft gehandeld. Tot 2022 beoordeelt en rapporteert de accountant hierover aan de raad via het accountantsverslag bij de jaarrekening. Vanaf 2022 moet het college dit dus zelf gaan doen. Om een rechtmatigheidsverklaring te kunnen opstellen moet de bestaande controlesystematiek - lijncontrole en Verbijzonderde Interne Control (VIC) - worden doorontwikkeld. Met ingang van 2022 zal de rol van de accountant zich naar verwachting (ten aanzien van “rechtmatigheid”) beperken tot beoordeling van de kwaliteit van de door de gemeente gehanteerde controlesystematiek.

In 2022 willen wij een stap maken met het doorontwikkelen van het risicomanagement binnen Eijsden-Margraten. Het ambitieniveau is dat we in ieder geval voldoen aan de nieuwe wetgeving. De belangrijkste ontwikkeling is dat de lijnorganisatie (primaire proces) zichtbaar invulling dient te gaan geven aan haar eigen beheersmaatregelen en het zelf uitvoeren van interne controles.

Rol van de raad.

De raad zal een grens moeten bepalen, waarboven het college afwijkingen moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording, de zgn. verantwoordingsgrens. Het kan kostbaar en tijdrovend zijn om iedere euro die kan leiden tot een rechtmatigheidsfout of onduidelijkheid te controleren en te verantwoorden. De tweede reden is dat de raad stuurt op hoofdlijnen en daarom niet elke afwijking relevant vindt. Alleen over afwijkingen boven een bepaalde grens zal de raad informatie willen ontvangen.

De verantwoordingsgrens is een door de raad vastgesteld bedrag, waarboven het college de afwijkingen (fouten en onduidelijkheden) moet opnemen in de rechtmatigheidsverantwoording. De verantwoordingsgrens valt binnen de bandbreedte van 0% tot 3% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves. De raad is vrij om binnen de eerdergenoemde bandbreedte de grens te bepalen.

Kaderstellende documenten

Budgethoudersregeling 2020.
Visie op Informatiemanagement.
Plan van aanpak informatiemanagement.
Informatiebeveiligingsplan.
Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Mandaat en machtigingsregeling tweede wijziging Eijsden-Margraten 2017.
Verordening op de elektronische bekendmaking en kennisgeving Eijsden-Margraten.
Communicatiebeleid 2012-2016.
Aanbestedingsbeleid 2016.

Paragraaf 6: Verbonden partijen

De gemeente Eijsden-Margraten heeft bestuurlijke en/of financiële belangen in een aantal verbonden partijen, waaronder gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen.

Een verbonden partij is een derde rechtspersoon, waarin de gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur van een verbonden partij of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van faillissement van de betreffende rechtspersoon en/of als de gemeente aangesproken kan worden door derden ingeval van financiële problemen bij de verbonden partij.

Deze verbonden partijen voeren beleid uit voor de gemeente. Uiteraard behoudt de gemeente Eijsden-Margraten beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden ten aanzien van deze partijen.

In de Nota Verbonden Partijen wordt het door de gemeente Eijsden-Margraten gevoerde beleid inzichtelijk gemaakt. Ook wordt ingegaan op de begrippen en juridische kaders waaraan verbonden partijen moeten voldoen.

De uitgangspunten voor deelname in een verbonden partij zijn uitvoerig vastgelegd in de Nota Verbonden Partijen. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • De gemeente participeert alleen in derde partij (verbonden partij) indien daarmee publiek belang gediend wordt.
  • De financiële gevolgen en mogelijke risico’s van deelname in een verbonden partij dienen inzichtelijk te worden gemaakt.

Voor meer inhoudelijke informatie wordt verwezen naar deze nota.

Onderstaande tabel toont de begrote bijdragen voor 2022 van de gemeente Eijsden-Margraten per verbonden partij.

Bijdrage Eijsden-Margraten 2022
Programma 1 Mens & Samenleving
Centrumregeling inkoop Jeugd € 78.500
Centrumregeling inkoop WMO € 30.000
Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg (GGD Zuid Limburg) € 894.462
Omnibuzz € 544.902
MTB Regio Maastricht NV € 2.024.267
Stichting Podium24 € 242.000
Annex BV / Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland (SRIMM) € 149.000
Anti Discriminatie Voorziening Limburg € 10.866
Regionale samenwerking leerplicht RMC € 86.000
Regionale samenwerking leerlingenvervoer € 278.000
Programma 3 Klimaat & Energie
Gemeenschappelijke regeling sanering afvalwaterlozingen buitengebied nvt
Reinigingsdiensten RD4 € 1.990.611
Regionale uitvoeringsdienst Zuid-Limburg € 136.634
Bodemzorg Limburg BV € 6.291
Programma 5 Bestuur & Bedrijfsvoering
Veiligheidsregio Zuid-Limburg € 1.746.263
RIEC € 12.500
Veiligheidshuis € 30.000
Burgernet € 2.987
Bank Nederlandse Gemeenten nvt
Waterleiding Maatschappij Limburg N.V. nvt
Enexis Holding NV nvt
Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV nvt
BsGW € 444.000
Gegevenshuis € 265.485
 Onderstaand volgt per programma een gedetailleerd overzicht van de verbonden partijen:

Programma 1 Mens & Samenleving

 

 

Centrumregeling inkoop Jeugd

Soort

Overige verbonden partijen

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen               

De gemeenten in Zuid-Limburg. Gemeente Maastricht is centrumgemeente.

Openbaar belang               

Het gezamenlijk uitvoeren van taken op het gebied van jeugdzorg (inkoop en backoffice).

Visie

Profiteren van de al aanwezige administratieve slagkracht en knowhow van Maastricht.

Beleidsvoornemens

Continueren. 

Financieel belang

Voor de uitvoeringskosten (€ 78.500) die wij aan gemeente Maastricht betalen wordt voor ruim € 4 miljoen per jaar aan zorg ingekocht.

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek is lid van de stuurgroep Jeugdzorg.

Financiële situatie

Lokale overheid.

Ontwikkelingen  

De inkoop jeugd wordt de komende jaren verder doorontwikkeld.

Risico’s

Financieel: beperkt risico faillissement zorgaanbieders. Dit wordt beperkt door monitoring van verstrekte voorschotten door Maastricht en evaluatie prestaties zorgaanbieders door inkoopteam Maastricht.

 

Centrumregeling inkoop Wmo

Soort

Overige verbonden partijen

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen               

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht, Valkenburg aan de Geul, Gulpen-Wittem, Meerssen en Vaals. Maastricht is centrumgemeente.

Openbaar belang               

Het gezamenlijk uitvoeren van taken op het gebied van jeugdzorg (inkoop en backoffice).

Visie

Het gezamenlijk optrekken en verdelen van de administratieve lasten en kennisdeling in de regio Maastricht Heuvelland met schaalvoordelen t.a.v. inkoop.

Beleidsvoornemens

Continueren.

Financieel belang

Voor de uitvoeringskosten (circa € 30.000) die wij aan gemeente Maastricht betalen wordt voor ruim € 1,5 miljoen per jaar aan zorg ingekocht.

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek is lid van het Pho Maastricht-Heuvelland.

Financiële situatie

Lokale overheid.

Ontwikkelingen  

Niet specifiek, betreft continue functie.

Risico’s

Financieel: beperkt risico t.a.v. faillissement zorgaanbieders. Dit wordt beperkt door monitoring van verstrekte voorschotten door Maastricht en evaluatie prestaties zorgaanbieders door inkoopteam Maastricht.

 

 

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg (GGD Zuid Limburg)

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Geleen

Betrokken partijen

Alle 16 gemeenten in Zuid-Limburg.

Openbaar belang               

GGD Zuid Limburg behartigen van de belangen van 16 gemeenten op het terrein van de volksgezondheid en openbare gezondheidszorg ten behoeve van de bevolking van Zuid-Limburg. De GGD ZL draagt binnen Zuid-Limburg zorg voor de uitvoering van alle taken die in wetten op het terrein van de volksgezondheid en de openbare gezondheidszorg en in regelingen die krachtens die wetten zijn getroffen, aan gemeenten zijn opgedragen of aan gezondheidsdiensten zijn of nog zullen worden opgedragen. Voor zover het aan gemeenten opgedragen taken betreft, dragen de gemeentebesturen de uitvoering van die taken over aan het algemeen bestuur van de GGD ZL. De GGD beschermt, bewaakt en bevordert de gezondheid van alle Zuid-Limburgers met speciale aandacht voor mensen in een kwetsbare positie. Daarmee wil de GGD eraan bijdragen dat iedereen, van jong tot oud, actief kan deelnemen aan onze samenleving.

Visie

Bij de GGD Zuid Limburg staat de gezondheid van de Zuid-Limburgers centraal. Dat geldt zowel voor acute situaties (ongevallen en incidenten) als voor de lange termijn waar preventie een rol speelt.

De GGD is hét regionale centrum voor kennis over en onderzoek naar volksgezondheid. Kennis en informatie worden actief beschikbaar gesteld aan professionals én burgers.

De GGD stimuleert en ondersteunt andere partijen om bij te dragen aan een gezonder Zuid-Limburg. De GGD stuurt aan op een gezamenlijke en integrale aanpak door diverse samenwerkingspartners.

Beleidsvoornemens

Uitvoeren van het meerjarenperspectief 2020-2023.

Financieel belang

De gemeentelijk bijdragen aan de GGD in 2022 bedragen:

 

GGD

€ 6.810.177

Jeugdgezondheidszorg

€ 16.910.469

Acute Zorg

€ 1.084.801

Veilig Thuis

€ 6.378.262

Totaal

€ 31.183.709

 

De bijdrage van de gemeente Eijsden-Margraten hierin bedraagt € 894.462.

 

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 1.198

€ 848

vreemd vermogen

€ 29.222

€ 29.222

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Bestuurlijk belang

In het algemeen bestuur is de gemeente Eijsden-Margraten vertegenwoordigd door  wethouder Piatek.

Financiële situatie

Begin 2022  bedraagt het eigen vermogen € 1.197.769 en het vreemd vermogen € 29.222.231. De solvabiliteitsratio bedraagt  5,03%.

Voor 2022 is een omzet van € 68.680.209 begroot die volledig wordt gebruikt om de kosten te dekken.

Ontwikkelingen  

De GGD heeft zowel te maken met een bezuinigingstaakstelling als met veranderingen in het sociaal domein.

Risico’s

Bij uittreden of opheffing participeert de gemeente in de aanwezige schulden en kosten van liquidatie.

 

Omnibuzz

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Geleen

Betrokken partijen

Alle gemeenten in Limburg met uitzondering van de gemeente Mook en Middelaar.

Openbaar belang               

Het bevorderen van openbaar vervoer (op maat) ten behoeve van de inwoners van de deelnemende gemeenten in het algemeen, en bewoners met een WMO indicatie in het bijzonder. Zorg dragen voor een goede uitvoering van collectief en individueel vervoer van die reizigers, die aangewezen zijn op één van de door de gemeenten te behartigen vormen van doelgroepenvervoer.  Vooralsnog beperkt dit vervoer zich tot het regiotaxi-vervoer, gebaseerd op de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Visie       

Het voorzien in goed, veilig, betrouwbaar en betaalbaar doelgroepenvervoer.

Financieel belang

Bijdrage in de exploitatie  voor 2022 is begroot op € 544.902 (=2,15% van de totale gemeentelijke bijdragen).

Bestuurlijk belang

Wethouder Piatek maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Op 31 december 2022 bedraagt het eigen vermogen € 581.939. Het begrote resultaat over 2022 bedraagt € 0. De solvabiliteitsratio bedraagt 14%.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 588

€ 582

vreemd vermogen

€ 3.643

€ 3.616

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Aan de hand van de 1ste begrotingswijziging 2021 kunnen wij vaststellen dat de begroting Omnibuzz niet gaat stijgen. Ten opzichte van de primaire begroting 2021 valt de gewijzigde begroting 2021-1 lager uit. Verwacht wordt dat het aantal ritten in 2021 op 90% zal liggen van het niveau van 2019. Voor het jaar 2022 wordt uitgegaan van 100% van het vervoersvolume van 2019. De jaren erna worden de uitgaven verhoogd met een prijsindex van 1,5%.

Risico’s

De regelingen op grond waarvan aanspraak bestaat op doelgroepenvervoer zijn open-eind-regelingen. Daarmee is een overschrijding van de kosten niet uit te sluiten.

 

MTB Regio Maastricht NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht en Meerssen.

Openbaar belang               

Uitvoering (en afbouw) ‘oude’ Wet Sociale Werkvoorziening voor de drie deelnemende gemeenten alsook diverse buitengemeenten.

Leerwerkbedrijf voor de brede doelgroep Participatiewet van de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten.

Uitvoeringsorganisatie arbeidsmatige dagbesteding voor de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten. (Primair in het kader van het Maastricht-Heuvelland alternatief beschut werk, maar daarnaast ook vanuit de zorginkoop Wmo.)

Visie

In opdracht van de gemeenten ondersteunt MTB inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt actief bij het vergroten van de kansen op de arbeidsmarkt (arbeidsfit maken). Van oorsprong betreft het een uitvoeringsorganisatie voor de Wet Sociale Werkvoorziening maar inmiddels ook voor de brede doelgroep Participatiewet. Dit gebeurt in hoofdzaak door mensen een leer-werktraject aan te bieden, onder zo regulier mogelijke omstandigheden en zo mogelijk bij reguliere bedrijven (inclusief samenwerkingspartners, eigen joint ventures en dochterondernemingen). Zo kunnen mensen zich ontwikkelen en zelf hun arbeidsmarktkansen vergroten. Voor inwoners die daar blijvend op zijn aangewezen, blijft MTB een beschutte werkomgeving bieden.

Financieel belang

De gemeenten Eijsden-Margraten, Maastricht en Meerssen zijn allen aandeelhouder van MTB. Het belang van Eijsden-Margraten in het geplaatste aandelenkapitaal (99 aandelen) is 11% met een verkrijgingprijs van € 4.950.

Door de gemeente Maastricht is aan de MTB een achtergestelde renteloze lening verstrekt ter grootte van € 12.100.000 (nominale waarde) onder zekerheidstelling van het eerste recht van hypotheek op de panden van de MTB. Het aandeel van de gemeente Eijsden-Margraten in deze gegarandeerde kasgeldlening bedraagt € 1.331.000. Voor deze zekerheidsstelling is een voorziening gevormd. De stand van deze voorziening bedraagt € 832.996 per 31-12-2020. Dit volstaat op basis van de thans geldende inzichten rekening houdende met de boekwaarde van de gebouwen van de MTB.

De begrote bijdrage 2022 voor de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 2.024.267

Bestuurlijk belang                

De portefeuillehouder Financiën (wethouder Custers) heeft zitting in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders MTB en heeft daarbij formeel stemrecht.

Financiële situatie

Per 1-1-2021 bedraagt het eigen vermogen € 8,3 miljoen negatief;  -/- € 8,3 miljoen plus achtergestelde lening € 11,5 miljoen (boekwaarde) brengt garantievermogen op € 3,2 miljoen) en het vreemd vermogen € 7,4 miljoen.
Het operationeel resultaat over 2020 bedraagt -/- € € 3.688.405. Daarmee wordt het jaar 2020 net niet binnen de afgesproken financiële kaders met de gemeentelijke aandeelhouders afgesloten.

Ten behoeve van de actuele reorganisatie heeft MTB een voorziening gevormd ter grootte van  € 2.358.086. Het aandeel van onze gemeente hierin bedraagt €  259.390 (maximumbedrag). Deze voorziening bedraagt per ultimo 2020 € 765.352.

Ontwikkelingen  

Vanaf 2017 krijgt niet langer de gemeente waar een Sw'er woont, maar de gemeente waar deze werkt de rijksbijdrage op haar rekening gestort. Onderlinge verrekening met de buitenschappen, is daardoor niet meer nodig (Sw’ers die in gemeente Eijsden-Margraten wonen maar bijvoorbeeld werkzaam zijn voor Sw-bedrijf Wozl) . Er is onderzoek verricht door de  MTB naar de bedrijfseconomische houdbaarheid. In dit verband is ook gekeken naar de participatieketen. Het rapport is inmiddels klaar en hierover zal nader overleg tussen de gemeenten over plaats vinden.

Risico’s

De taken die MTB voor de gemeenten uitvoert, zijn onderhevig aan veranderingen als gevolg van gewijzigd rijksbeleid. Een wijziging van taken brengt uiteraard ook gevolgen voor de organisatie en bedrijfsvoering met zich mee. De gemeenten hebben hier lang niet altijd (voldoende) invloed op, terwijl ze uiteindelijk wel financieel verantwoordelijk zijn. Het risico bestaat dan ook dat autonome ontwikkelingen een negatief effect hebben op het resultaat van MTB en daarmee op het kostenaandeel van de gemeenten.

 

Stichting Podium24

Soort

Stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen                

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang               

Uitvoering van de regionale werkgeversdienstverlening, vraaggericht en aanbodgeschikt.

Visie

In opdracht van de gemeenten verbindt Podium24 vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De organisatie verstevigt de samenwerking tussen het bedrijfsleven en gemeentelijke partijen en fungeert daarbij als centraal aanspreekpunt. Primair staat hierbij de werkgeversvraag centraal, maar ook worden nadrukkelijk werkzoekenden aan het werk geholpen, waardoor voor de gemeenten schadelastbeperking (besparing op de uitkeringen) wordt gerealiseerd. Daarbij heeft Podium24 speciale aandacht voor de (gemeentelijke) doelgroep met een afstand tot de arbeidsmarkt waarmee tevens de werkgever geholpen wordt diens maatschappelijke verantwoordelijkheid in te vullen.

Beleidsvoornemens

Podium24 is hét werkgeversservicepunt voor de regio Maastricht-Heuvelland en daarbij verantwoordelijk voor de plaatsing van inwoners op (zo) regulier (mogelijk) werk. Vanuit het uitgangspunt van een ‘vraaggerichte en aanbodgeschikte dienstverlening’ ligt hier voor Podium24 een belangrijke taak ten aanzien van het aanbodgeschikt maken van de werkgeversvraag. Dit in nauwe samenwerking met SEM die verantwoordelijk is voor het vraaggeschikt maken van het aanbod (van werkzoekenden).

Financieel belang

De bijdrage in de uitvoering van de arbeidsmarkttoeleiding (groeibanen, loonkosten- en uitstroomsubsidies) inclusief aandeel in de schadelastbeperking voor 2022 is begroot op €242.000 (€ 92.000 voor begeleiding en fees en € 150.000 voor loonkostensubsidies).

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder sociale zekerheid en arbeidsmarkt (wethouder Piatek) heeft zitting in het bestuur van Stichting Podium24. Dit stichtingsbestuur ziet toe op de uitvoeringsorganisatie als ware het het Dagelijks Bestuur.

Financiële situatie

In de komende jaren wordt (vooralsnog) geen tekort verwacht. Dit in verband met het verdienmodel, doorlopende opbrengsten uit de markt en een doorlopend aandeel in de (groeiende) schadelastbeperking voor de gemeenten.

Ontwikkelingen  

Podium24 is gestart per 1 januari 2016. Daarbij is een herverdeling van taken afgesproken met de andere uitvoeringsorganisaties langs de routing die de burger doorloopt; diagnose-plaatsing-ontwikkeling. Aandachtspunten voor de komende periode zijn de doorontwikkeling van de dienstverlening en stroomlijning van de samenwerking met de andere uitvoeringsorganisaties.

Risico’s

Het verdienmodel van Stichting Podium24 bestaat uit opbrengsten uit de markt, het aandeel in Podium24 BV, opbrengsten vanuit de werkzaamheden voor de gemeenten (inclusief een aandeel in de schadelastbeperking) en opbrengsten vanuit detachering van eigen medewerkers naar Podium24 BV en SEM. Het risico bestaat dat opbrengsten (om uiteenlopende redenen) tegenvallen, wat uiteraard gevolgen heeft voor het resultaat van de stichting.

Het wordt weliswaar niet verwacht, maar mocht een exploitatietekort zich in de toekomst onverhoopt voordoen, dan komt dit (conform vastgestelde statuten) allereerst ten laste van de financiële reserves van Stichting Podium24. Indien deze reserves ontoereikend zijn, dan wordt het tekort door de deelnemende gemeenten gedragen volgens de afgesproken verdeelsleutel SEM. Hierbij moet worden opgemerkt dat aanpassing van die verdeelsleutel SEM dus ook doorwerkt in geval van een eventueel tekort bij Podium24.

 

Annex BV / Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland (SRIMM)

Soort

Besloten vennootschap / onderdeel van stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Uitvoering van praktijk- en aanvullende diagnostiek in het kader van re-integratie voor de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten. Dit middels een quasi in house constructie. Het betreft in hoofdzaak het Transferium Werk en Bijstand (TWB), daarnaast andere diagnostische activiteiten en aanvullende testen alsmede de werkleiding van het Buurtteam Eijsden-Margraten.

Visie

Vanuit de ‘work first’ aanpak, die de zes Maastricht-Heuvellandgemeenten voorstaan, wordt iedere burger die een beroep doet op ondersteuning bij werk en inkomen al vanaf het eerste contact geconfronteerd met werk. (Zo) regulier (mogelijk) werk gaat immers boven een uitkering. In dit kader kan ook Annex / het TWB worden ingezet. Hierin komen mensen meteen in een reële werkomgeving (geen simulatie) terecht en kunnen zij hun werknemers- en vakvaardigheden onderhouden en ontwikkelen. Ook wordt aan de hand van het werk in het TWB de diagnose gesteld, op grond waarvan samen met de consulent het verdere re-integratietraject kan worden bepaald.

Beleidsvoornemens

De verdiepende diagnose vindt plaats in een praktijkomgeving, bij voorkeur bij reguliere werkgevers. Als dat geen optie is, wordt het TWB binnen de infrastructuur van MTB georganiseerd, waardoor ook de samenwerkingspartners en joint ventures van MTB kunnen worden ingezet. De medische en arbeidskundige diagnostiek alsmede aanvullende testen worden door Annex uitgevoerd.

Financieel belang

De bijdrage in de uitvoering van de praktijkdiagnostiek in het kader van re-integratie (TWB, diagnostiek en Buurtteam) voor 2022 is begroot op € 149.000,  te bekostigen uit het Participatiebudget.

Vermogen

De netto vermogenswaarde ultimo 2020 van Annex bedraagt € 616.724. In 2020 heeft B.V. Annex een positief resultaat behaald van € 397.265.

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder sociale zekerheid en arbeidsmarkt (wethouder Piatek) heeft zitting in het bestuur van BV Annex alsook het bestuur van SRIMM. De portefeuillehouder vertegenwoordigt daarbij (vooralsnog) ook de (voormalige Pentasz) gemeenten Gulpen-Wittem, Meerssen en Vaals. Dit bestuur ziet toe op de beheersstichting alsook de uitvoeringsorganisatie als ware het het Dagelijks Bestuur.

Financiële situatie

BV Annex heeft 2020 afgesloten met een bedrijfsresultaat van € 397.265 na belastingen. Over 2019 heeft MTB € 325.602 dividend ontvangen. In 2020 is interimdividend uitgekeerd door B.V. Annex ter grootte van € 250.000. Bijgevolg bedraagt het eigen vermogen van BV Annex 1-1-2021 € 616.724.

De financiën gemoeid met de Stichting Re-integratie Inbesteding Maastricht en Mergelland zijn zeer beperkt, gezien het de beheersstichting van BV Annex betreft. De omzet bestaat dan ook uit de vergoeding van de beheerskosten door de BV en de stichting kent geen eigen vermogen.

Ontwikkelingen

Bij het regionaal collegebesluit tot omvorming van MTB en een andere organisatie van de re-integratieactiviteiten in juli 2015 is o.a. besloten om SRIMM en Annex BV op te heffen. Tevens is besloten om de diagnostische functionaliteiten over te brengen van Annex BV naar MTB. Bij de voorbereiding van die opheffing is echter gebleken dat de aanbestedingsregels, in combinatie met de regionale samenwerking op het gebied van werk en inkomen, mogelijk om een andere positionering van de organisatie(activiteiten) vraagt, teneinde de opdrachtverstrekking rechtmatig te houden. Dit wordt momenteel onderzocht. Tot het moment van definitieve duidelijkheid (en besluitvorming) worden uiteraard geen onomkeerbare stappen gezet.

Risico’s

De ontwikkelingen ten aanzien van de positionering van Annex BV hebben mogelijk gevolgen voor het takenpakket en daarmee het exploitatieresultaat van MTB. Daar waar Annex een organisatie van de zes gemeenten in de regio Maastricht-Heuvelland is, is MTB de financiële verantwoordelijkheid van slechts drie van die gemeenten. Het risico bestaat dan ook dat een herpositionering van Annex die door allen gewenst is vanuit regionale samenwerkingsoptiek, mogelijk financiële gevolgen (nadelig dan wel voordelig) met zich mee brengt voor de helft van die gemeenten. Dit wordt uiteraard in beeld gebracht bij de definitieve besluitvorming.

 

Anti Discriminatie Voorziening Limburg

Soort

Stichting

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Beek, Beekdaelen, Beesel, Bergen, Brunssum, Echt-Susteren, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Leudal, Maasgouw, Maastricht, Meerssen, Nederweert, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg aan de Geul, Venlo, Voerendaal, Weert.

Openbaar belang

Antidiscriminatievoorziening Limburg heeft de Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) status en is de professionele partner voor 27 Limburgse gemeenten in het handhaven van artikel 1 van de grondwet. Namens die gemeenten voert de Antidiscriminiatievoorziening Limburg sinds 2009 de taken uit de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen uit.

Visie

ADV Limburg draagt bij aan het voorkómen van discriminatie en ongelijke behandeling, via onder meer voorlichtings- en preventieactiviteiten. Dat doen ze voor én vooral met gemeenten, politie, scholen, bedrijven en instanties in Limburg. Zo willen zij een bijdrage leven aan een veilige, leefbare en aangename Limburgse samenleving, in al haar diversiteit.

Beleidsvoornemens

Mensen en organisaties die willen weten hoe ze moeten omgaan met discriminatie vanuit hun beroep, bedrijf of instelling, kunnen bij ADV Limburg terecht voor informatie en advies. “Antidiscriminatievoorziening Limburg is de vanzelfsprekende plek waar individuen, bedrijven en instellingen terecht kunnen met klachten over discriminatie. Maar ook met alle vragen over dit thema. Of voor alleen een luisterend oor. Door het verzamelen en bundelen van alle ervaringen, zetten wij discriminatie op de agenda. Van je werkgever, van je buurman, van de media, van de politiek.”

Financieel belang

De subsidiebaten van ADV Limburg in 2020 betreffen reguliere subsidie gemeente Maastricht, reguliere subsidie gemeente Roermond en subsidie Maastricht VR Project implementatie en bedragen € 422.623.

De gemeente Maastricht vervult voor de gemeenten in Zuid-Limburg hierin de rol van centrumgemeente. De begrote bijdrage 2022 van de gemeente Eijsden-Margraten bedraagt € 10.866. 

Vermogen

x 1.000

1-1-2020

31-12-2020

eigen vermogen

€ 215,0

€ 215,0

te bestemmen resultaat

 

€  28,1

vreemd vermogen

€ 46,7

€ 45,4

Bestuurlijk belang

De wethouder (wethouder Piatek) heeft hierin geen formele rol

Financiële situatie

De Stichting bestaat voornamelijk uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten. Het resultaat in 2020 bedroeg € 28.195. Het positieve resultaat is toegevoegd aan het stichtingsvermogen.

Ontwikkelingen

Aan het Regionaal Discriminatie Overleg (RDO) nemen portefeuillehouders en contactpersonen discriminatie van politie-eenheid Limburg, het Openbaar Ministerie (OM) arrondissementsparket Limburg, gemeenten Roermond en Maastricht en ADV Limburg deel. Het overleg vindt twee maal per jaar plaats en bestaat uit een zaakinhoudelijk deel en een strategisch deel (met ambtelijk vooroverleg). Tijdens het zaakinhoudelijke deel worden de meldingen en aangiften van discriminatie, of met een discriminatieaspect, in Limburg besproken. Doel van dit overleg is het uitwisselen van informatie om een juiste aanpak en afhandeling van de meldingen en aangiften te bespreken.

Door het periodieke contact met de politie is er voldoende vertrouwen ontstaan om vanaf 2018 een slag te maken met het geven van voorlichting aan het korps door ADV Limburg.

Risico’s

ADV Limburg voert voor de gemeente Eijsden-Margraten de taken uit de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen uit. Financieel dienen de deelnemende gemeente mogelijke tekorten op te vangen echter de algemene reserve bedraagt € 243.186. Het risico op een extra bijdrage, bovenop de reguliere, is zeer gering.

 

 

Regionale samenwerking leerplicht en RMC

Soort

Centrumregeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Doel van de leerplichtwet is te waarborgen dat jongeren in de Gemeente Eijsden-Margraten onderwijs volgen en gebruik maken van hun recht op onderwijs. Door regionale samenwerking ontstaat ruimte voor kwaliteitsverbetering, het toezicht op het handhaven van de leerplicht wordt eenduidiger en meer direct en de continuïteit van de uitvoering van de functie is gewaarborgd. Voor scholen en instellingen is er één adres waar gemeld moet worden, ze worden meer betrokken in het verdere proces en zien sneller resultaat van hun melding.

Financieel belang

Er is sprake van een vergoeding voor de kosten voor het personeel op basis van een vooraf vastgestelde kostprijs en formatieberekening. Besluitvorming betreft een bevoegdheid van de raden van de deelnemende gemeenten, het portefeuillehoudersoverleg adviseert hierin. De begrote kosten voor gemeente Eijsden-Margraten voor 2021 bedragen € 86.000.

Bestuurlijk belang

Geen formele rol (Wethouder Piatek)

Ontwikkelingen

Sluitende aanpak kwetsbare jongeren naar mbo en arbeid.

Attitude maatwerk, preventie in de keten.

Snelle reparatie op maat, effectieve verbindingen op het snijvlak van voortgezet onderwijs, middelbaar onderwijs, passend onderwijs, Jeugdwet en Participatiewet.

Risico’s

Lichte vorm van een gemeenschappelijke regeling. Beleidsuitgangspunten, begroting en jaarrekening worden in gezamenlijk overleg jaarlijks vastgesteld.

 

Regionale Samenwerking Leerlingenvervoer

Soort

Centrumregeling (lichte gemeenschappelijke regeling)

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals en Valkenburg aan de Geul.

Openbaar belang

Leerlingenvervoer is bedoeld voor kinderen die niet zelf naar school kunnen. Bijvoorbeeld door een handicap of doordat de school ver weg ligt. Het kan gaan om een leerling van een basisschool, het (voortgezet) speciaal onderwijs of een gehandicapte leerling van een reguliere basisschool of het voortgezet onderwijs. Leerlingen uit de deelnemende gemeenten kunnen gebruik maken het leerlingenvervoer. Samenwerking leidt niet alleen tot kostenbesparing, maar ook tot meerwaarde voor leerlingen. Zo leidt efficiëntie in rijtijden tot minder lange ritten.

Financieel belang

Er is sprake van een vergoeding van de kosten voor het personeel waarbij het aantal afgegeven beschikkingen de maatstaf is en een vergoeding voor de praktische uitvoering van het leerlingenvervoer waarbij het aantal aan een vervoersvoorziening deelnemende leerlingen de maatstaf is. De begrote kosten voor gemeente Eijsden-Margraten 2021 bedragen € 278.000.

Bestuurlijk belang

Geen formele rol (Wethouder Piatek)

Ontwikkelingen

Onbekend

Risico’s

De bijdrage hangt samen met het gebruik van het leerlingenvervoer. Hierin schuilt een financieel risico.

 

Programma 3 Klimaat en energie

Centrumregeling sanering afvalwaterlozingen buitengebied

Soort

Centrumregeling

Vestigingsplaats

Roermond

Betrokken partijen

Waterschapsbedrijf Limburg en Limburgse gemeenten.

Openbaar belang               

Doelmatige en duurzame sanering van ongezuiverde lozingen van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied. Gemeenten hebben zorgplicht voor bewoners in het buitengebied die niet op riolering zijn aangesloten. Ze dienen deze een IBA (individuele behandeling afvalwater) aan te bieden. WBL heeft als zuiveraar taak om beheer en onderhoud van IBA’s te verrichten. 

Visie

De inzameling (en verwerking) van huishoudelijk afvalwater in het buitengebied dient op duurzame en efficiënte wijze te gebeuren.

Financieel belang

Niet van toepassing.

Bestuurlijk belang

Wethouder Custers maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Niet van toepassing.

Ontwikkelingen  

In de regio worden momenteel plannen uitgewerkt met als doel samenwerking in de (afval)waterketen. Deze samenwerking wordt van overheidswege gestimuleerd. Samenwerking in de afvalwaterketen is een noodzaak om de drie doelstellingen (3 K’s) kostenvermindering, kwaliteitsverbetering en vermindering kwetsbaarheid te realiseren.

Risico’s

De gemeente is eigenaar van de aangelegde IBA’s en een eventuele vervanging is voor rekening van de gemeente. De kosten worden dan gedekt uit het vGRP. Het onderhoud wordt uitgevoerd door WBL.

 

GR Reinigingsdiensten Rd4

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Heerlen

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Beekdaelen, Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld, Vaals en Voerendaal.

Openbaar belang               

Het verzorgen van de inzameling en verwerking van afvalstromen voor diverse gemeenten. Het beheren van milieuparken in deelnemende gemeenten, het verzorgen van straatreiniging, transport, kringloopactiviteiten en gladheidbestrijding. Daarnaast het adviseren van gemeenten bij hun afvalbeleid.

Financieel belang

Begrote bijdrage in 2022 bedraagt € 1.990.611.

Bestuurlijk belang

Wethouder Dreessen maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Ultimo 2020 bedraagt het eigen vermogen € 3.040.249 en het vreemd vermogen € 41.314.294. Resultaat van boekjaar 2020 is € 973.072 (dit is inclusief de vrijval van de voorziening groot onderhoud gebouwen ad € 542.884). De Gemeente Eijsden-Margraten is in 2014 toegetreden tot de GR Reinigingsdiensten Rd4. Als maatschappelijke organisatie is er geen winstdoelstelling. Eventuele overschotten ontvangen de gemeenten jaarlijks retour, waarbij een deel hiervan wordt toegevoegd aan het weerstandsvermogen.

Vermogen

 

Geprognosticeerde balans

x 1.000

 

1-1-2022

 

31-12-2022

eigen vermogen

€ 2.817

€ 2.960

vreemd vermogen

€ 40.711

€ 39.761

 

 

 

 

Ontwikkelingen  

M.i.v. 1 januari 2014 is de gemeente Eijsden-Margraten toegetreden tot de GR Reinigingsdiensten Rd4. De inwoners van onze gemeente kunnen hun afval kwijt bij twee milieuparken; in Margraten en in Rijckholt.

Uitgangspunt is dat in alle Rd4-gemeenten gestart wordt met de invoering van nieuw afvalbeleid. Belangrijk punt blijft het terugdringen van de hoeveelheid restafval per inwoner. Doelstelling is < 100kg afval per persoon per jaar. Dit is in Eijsden-Margraten al, als enige gemeente van de GR, gerealiseerd.

Risico’s

Het financiële risico is beperkt aangezien er weerstandsvermogen is opgebouwd om risico’s te dekken.

 

 

 

Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

De provincie Limburg en 16 andere gemeenten in de regio Zuid-Limburg.

Openbaar belang               

Uitvoering van de gemeentelijke milieutaken voor vergunningverlening, toezicht en handhaving conform het Besluit Omgevingsrecht (BOR).

Visie

De missie en visie van de organisatie zijn recentelijk opnieuw geformuleerd in het Koersdocument dat eind 2017 is vastgesteld door het algemeen bestuur en luiden als volgt:  Missie: “Wij als RUD Zuid-Limburg werken samen met onze partners aan de totstandkoming van een veilige leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit".  Visie: “Wij zijn voor onze opdrachtgevers de gezaghebbende milieu-autoriteit en wij bieden meerwaarde door bundeling van specialistische kennis, een goede kennis van de lokale situatie, een efficiënte bedrijfsvoering en continuïteit van dienstverlening“.  In deze missie en visie komen tot uiting dat de RUD Zuid Limburg zich richt op aspecten van veiligheid naast omgevingskwaliteit, daarbij actief samenwerkt met de deelnemers en externe partners, meerwaarde wil bieden door expertise op het gebied van (complexe) milieutaken en met oog voor de lokale problematiek. De kernwaarden voor de organisatie zijn: flexibel, professioneel, deskundig, dienstverlenend, betrokken en samenwerkingsgericht.

Financieel belang

Voor 2022 is een bijdrage van € 136.634  gereserveerd voor activiteiten van de RUD.

Vermogen

x 1.000

1-1-2021

31-12-2021

eigen vermogen

€ 676

€ 611

vreemd vermogen

€ 2.274

€ 491

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Bestuurlijk belang

Wethouder Dreesen maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

De totale lasten van de RUD voor 2022 worden begroot op € 13.572.670 (inclusief taakstelling RUD ad € 159.000). Dit bedrag wordt volledig gedekt uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten en de provincie Limburg.

Ontwikkelingen  

De begroting 2022 van de RUDZL is ten opzichte van de begroting 2021 neutraal.

ln het jaar dat deze begroting 2022 voorligt, 2021, start de voorbereiding en uitvoering van een groot aantal thema's uit de Toekomstagenda. Alle thema’s zijn in 2022 volgens planning in uitvoering gebracht en vervolgens kan implementatie volgen. Van belang zijnde, aanpalende ontwikkelingen in deze zijn:

  • Onze nieuwe VTH-applicatie Squit 20/20,die in 2021,samen met bijna alle deelnemers in Zuid-Limburg, volgens planning in gebruik zal worden genomen;
  • Hieraan gekoppeld: het informatie-gestuurd en risicogericht werken met behulp van lnspectieview Milieu,
  • Het verder implementeren van de benodigde acties om voorbereid te zijn op de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor ons zelf en ter ondersteuning van onze deelnemers. Essentieel is dat de VTH-applicatie ook in gebruik kan worden genomen ten behoeven van de werkprocessen;
  • Strategisch personeelsbeleid (ook relatie met het thema 'Aantrekkelijk werkgeverschap' uit de Toekomstagenda);
  • Het ontwikkelen van meer programmatisch en/of meer projectmatig werken en het ontwikkelen van werken in (omgevings)teams.

Ontwikkelingen zijn gaande binnen, buiten en rondom de uitvoering van VTH-taken door omgevingsdiensten. Wij noemen de volgende:

Circulaire economie

De lineaire economie heeft haar beste tijd gehad. Produceren, consumeren en afval weggooien — het is een onhoudbaar systeem. Steeds luider is de roep om hergebruik van het brede palet aan grondstoffen centraal te stellen en stappen te zetten in de transitie naar een circulaire economie.

Het onderwerp Circulaire Economie (duurzaamheid) staat dan ook hoog op de agenda van het Rijk, het IPO en de VNG. Afval scheiden (om grondstoffen vervolgens opnieuw te kunnen gebruiken) is daarbij een concreet onderdeel, waar gemeenten en provincie mee aan de slag zijn.

De circulaire economie kent een beleidsmatige kant en een uitvoerende kant. Voor zover het de VTH-taken betreft kan de RUD Zuid-Limburg een rol spelen bij het verder invulling geven aan de ambities van onze partners op het gebied van circulaire economie. Samenwerking is hier dus het sleutelwoord. Eén en ander sluit ook uitstekend aan bij een ontwikkeling van de RUD Zuid-Limburg als kenniscentrum en beleidsadviseur als aangeduid als zevende thema van de Toekomstagenda.

De RUD Zuid-Limburg kan met zijn expertise op het gebied van afval, preventie, ver- en bewerking, hergebruik en milieuaspecten bij uiteenlopende inrichtingen een belangrijke rol spelen in de lokale en regionale circulaire economie.

Bodemtaken

Bodem is de discipline waar het meest voor gaat veranderen met de komst van de Omgevingswet. Niet alleen de Provincie, gemeenten Heerlen en Sittard-Geleen, maar alle gemeenten worden onder het regiem van de Omgevingswet bevoegd gezag bodem. Gemeenten zijn dan primair beheerder van de bodemkwaliteit voor hun grondgebied. Door deze bevoegdheidswijziging komen alle taken voor de bodem(sanering) bij de gemeenten te liggen. Reeds beschikte en lopende saneringen blijven onder de bevoegdheid van de provincie.

Het landelijke beleid voor bodembeheer blijft op hoofdlijnen hetzelfde. Het Rijk stelt afhankelijk van het bodemgebruik omgevingswaarden vast, zoals voor PFAS. Binnen deze waarden krijgen gemeenten wel bestuurlijke afwegingsruimte of bijvoorbeeld nog sanering nodig is afhankelijk van het bodemgebruik, of wanneer een bodemonderzoek vereist is bij bouwen en bestemmen. De vertaling van deze afwegingsruimte dient in het Omgevingsplan plaats te vinden. Maatschappelijke opgaven zoals de klimaatadaptatie, de energietransitie, maar ook de achteruitgang in kwaliteit (organische stofgehalten, verdroging, vernatting en bodemleven) van de landbouwgronden in onze regio, kunnen voor inhoudelijke verschuivingen in de aanpak van bodem beheer door gemeenten zorgen. Dit vraagt om een andere benaderingswijze en specifieke kennis van de bodem en ondergrond, uitgaande van het natuurlijke bodem- en watersysteem, inclusief haar potenties en kwetsbaarheden.

Modernisering VTH-instrumentarium

De RUD Zuid-Limburg werkt samen met alle andere omgevingsdiensten aan het moderniseren van het VTH-instrumentarium. Onderwerpen zoals data-analyse, gedragsbeïnvloeding, outcome-effectmeting, vergunningverlening zijn hierin belangrijke onderwerpen. Collega-omgevingsdienst DCMR heeft inmiddels ervaring en deskundigheid rondom dit onderwerp opgebouwd in hun 'Toezichtslab'. Met de DCMR hebben wij hierover goed contact.

De transitie van taakgericht naar probleem/outcome gericht handhaven met instrumenten als informatiegestuurd, risicogericht handhaven en ketentoezicht is effectiever dan het traditionele handhaven en zal tot meer resultaten leiden. Deze aanpak vergt van alle betrokken partijen een andere inzet en prioritering, met name op het gebied van eerder genoemde instrumenten

Uitwisseling van data/Inspectieview Milieu

Het gebruik van en de analyse van data zal een steeds belangrijkere rol innemen bij toezicht en handhaving. Inspectieview Milieu is een landelijke centrale voorziening die informatie over (milieu)inspecties uitwisselt. (Rijks)inspectiediensten, omgevingsdiensten en andere organisaties binnen handhaving en toezicht kunnen met Inspectieview hun werk gerichter uitvoeren. Het doel van Inspectieview is om toezicht en handhaving door de overheid te verbeteren. De uitwisseling van inspectiegegevens loopt via de uitwisseling van het VTH-systeem met de landelijke voorziening DSO. Inspectieview biedt onder andere informatie over onder meer inspecties, meldingen, overtredingen, maatregelen, toestemmingen (vergunningen) en signalen van bedrijven.

Belangrijk voor de uitwisseling, is dat de kwaliteit van de data op orde is in Inspectieview Milieu. Aan de aansluiting met Inspectieview zijn kosten verbonden. Recent zijn wij geïnformeerd dat deze € 25.000 per jaar gaan bedragen vanaf 2022. Dit leidt tot een structurele toename in onze begroting van € 15.000 per jaar.

AADV: Altijd Actuele Digitale Vergunning

Met het verder digitaliseren van onze processen, waaronder het vergunningverleningsproces, kan de informatie die in omgevingsvergunningen opgesloten zit beter worden ontsloten voor verschillende gebruikers, zoals vergunningverleners, toezichthouders, bedrijven en burgers.

Hierdoor wordt het mogelijk:

  1. De dynamiek in bedrijfsactiviteiten beter op te vangen in het wettelijk bepaalde statische vergunningverleningsproces;
  2. De transparantie, de actualiteit en de informatiepositie van het bevoegd gezag sterk te verbeteren;
  3. Het proces van vergunningverlening efficiënter te maken door onder andere de aanvraag verder te digitaliseren en af te stemmen op de vergunning.

Het huidige wettelijke vergunningverleningsproces is een complex en statisch proces, waar in de loop van de tijd door wijzigingen allerlei aanpassingen op de basisvergunning gestapeld worden. Bij dynamische bedrijfsactiviteiten ontstaat hierdoor een opeenstapeling van 'bevroren momenten' in de vorm van aanvragen en beschikkingen die ieder voor zich juridisch bindend zijn, maar als geheel steeds minder overzicht geeft over welke activiteiten aangevraagd en vergund zijn en welke voorschriften daarbij horen. Voor alle betrokkenen een onoverzichtelijke (papieren) stapel vergunningen.

Door digitalisering van de vergunningverlening is het mogelijk de tekorten in transparantie, actualiteit en informatiepositie te lijf te gaan. En voor iedereen steeds inzichtelijk te maken aan welke regels een bepaald bedrijf moet voldoen. Daartoe dient informatie in aanvragen en vergunningen te worden ontsloten in een geschikte database.

Energie(besparingsplicht)

De doelen van het landelijke Klimaatakkoord zijn primair geformuleerd als CO2-reductiedoelen, maar moeten in de praktijk veelal beschouwd worden als instrumenten om te komen tot verbreding en verbetering van de huidige energiebesparingsplicht. Om die reden wordt de huidige energiebesparingsplicht de komende jaren gecontinueerd en aangevuld met de verplichting voor bedrijven om ook andere CO2-reducerende maatregelen te nemen waarvan de terugverdientijd binnen de vijf jaar valt.

Met enkele aanvullingen op de energiebesparingsplicht kan er meer energiebesparing worden gerealiseerd. Zo wordt de verplichting tot het doen van doelmatig beheer en onderhoud, ofwel DBO-maatregelen, duidelijker opgenomen in de energiebesparingsplicht, want technische maatregelen behalen namelijk hun besparingspotentieel vaak alleen met de juiste instellingen en het juiste onderhoud. De verduidelijking van de verplichting tot het nemen van DBO-maatregelen verbetert de handhaafbaarheid van deze maatregelen en leidt tot meer energiebesparing. Daarnaast wordt de energiebesparingsplicht direct opgelegd aan ca. 14.000 milieuvergunningplichtige bedrijven.

 

Risico's

Risico’s kunnen worden onderscheiden in reguliere en strategische risico’s:

Reguliere risico’s doen zich regelmatig voor en zijn over het algemeen goed meet- en beheersbaar. Voorbeelden van beheersmaatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van voorzieningen, het creëren van bestemmingsreserves en het adequaat inrichten van de administratieve organisatie en de interne controle.

Strategische risico’s zijn niet of nauwelijks beïnvloedbaar. De kans dat het risico zich voordoet is vaak klein maar de financiële gevolgen kunnen groot zijn. Dergelijke risico’s kunnen samenhangen met rijksbrede bezuinigingen, onvoorziene kostenstijgingen, productiviteitsverlies en veranderingen in de vraag.

Op basis van de gemeenschappelijke regeling wordt weerstandsvermogen opgebouwd. De opbouw van weerstandsvermogen is vastgelegd in artikel 30 van de gemeenschappelijke regeling en het beleid aangaande het weerstandsvermogen is bepaald in de beleidsnota Weerstandsvermogen die is vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 8 oktober 2014. Bij de risico inventarisatie is het gewenste weerstandsvermogen berekend op € 562.252. Dit vraagt om een toevoeging aan de reserves van € 2.000. In de jaarrekening 2017 is voorgesteld deze toevoeging aan de reserves uit het batig saldo 2017 te doen.

Het weerstandsvermogen zegt iets over het vermogen van de  RUD om de gevolgen van niet-begrote strategische risico’s op te vangen zonder ingrijpende maatregelen in de eigen bedrijfsvoering te moeten nemen.

 

 

Bodemzorg Limburg BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht Airport

Betrokken partijen                

Bodemzorg Limburg bestaat als zelfstandige organisatie met de gemeenten in Limburg als aandeelhouders.

Openbaar belang               

Het vinden van duurzame oplossingen voor gesloten stortplaatsen en andere verontreinigde locaties. Daarbij dient als uitgangspunt dat de nieuwe activiteiten het duurzaamheidsbeleid van de overheid ondersteunen.

Financieel belang

De jaarlijkse solidariteitsafdracht voor Eijsden-Margraten bedraagt € 6.291 (€ 0,25 per inwoner).

Vermogen

x 1.000

1-1-2020

31-12-2020

eigen vermogen

€ 5.493

€ 5.493

te bestemmen resultaat

 

€ 148

vreemd vermogen

 € 28.883

€ 32.285

 

Bestuurlijk belang               

De gemeente Eijsden-Margraten is als aandeelhouder vertegenwoordigd door wethouder Dreessen.

Financiële situatie

Ultimo 2020 bedraagt het eigen vermogen € 5,6 miljoen (inclusief resultaat 2020) en het vreemd vermogen € 32,2 miljoen. Het resultaat 2020 bedraagt € 147.618. positief en is toegevoegd aan de algemene reserve van Bodemzorg Limburg BV.

Ontwikkelingen  

In samenwerking met de gemeente Eijsden-Margraten wordt onderzocht of het mogelijk is om op Het Tiende Vrij in Eijsden een parcours aan te leggen voor mountainbikers. Er is inmiddels een onderzoek afgerond naar de natuurwaarden van deze locatie. De provincie Limburg heeft dit onderzoek beoordeeld en heeft geconstateerd dat de aanleg van de mountainbikeroute niet strijdig is met de voorwaarden die in de Natuurbeschermingswet worden gesteld, mits een aantal specifieke maatregelen in acht wordt genomen.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

 

Programma 5 Bestuur en Bedrijfsvoering

 

 

Veiligheidsregio Zuid Limburg

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen                

16 Gemeenten in Zuid-Limburg, brandweer en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR).

Openbaar belang               

Het realiseren van een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, gemeentelijke bevolkingszorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Visie

“De zorg voor veiligheid binnen de samenleving blijft bij de Veiligheidsregio Zuid-Limburg voorop staan. Daarom richten we ons op het zo goed mogelijk bestrijden van incidenten,

rampen en crises en op het verminderen van risico’s. We leren van incidenten en passen waar nodig de werkwijze aan, zodat we burgers, bedrijven en instellingen in Zuid-Limburg nog beter kunnen (be)dienen.”

Financieel belang

Voor 2022 zijn de volgende bijdragen aan de Veiligheidsregio Zuid-Limburg begroot;  bedragen in Euro’s :

 

Begroot

Brandweer                      

€ 1.695.246

GHOR

€ 45.522

MCC

€ 5.495

Totaal

€ 1.746.263

RIEC

€ 12.500

Veiligheidsbureau

Burgernet

€ 30.000

€ 2.987

 

Bestuurlijk belang

Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende regiogemeenten.

Financiële situatie

Het begrote eigen vermogen per ultimo 2022 bedraagt € 8.379.000. De totale uitgaven (exclusief dotaties reserves) in begroting 2022 van de Veiligheidsregio bedragen € 57.348.000. De dekking hiervan bestaat hoofdzakelijk uit de bijdragen van de deelnemende gemeenten (circa 79%) en het Rijk.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 9.520

€ 8.379

vreemd vermogen

€ 37.746

€ 34.131

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

 

 

De vijf thema’s binnen het samenhangende stelsel van brandweerzorg zullen zoals aangegeven de thema’s binnen de bestuurlijke dialoog gaan vormen. De relevante ontwikkelingen in de nabije toekomst worden onderstaand per thema verder toegelicht.

Risicoprofiel en risicobeheersing

In 2020 is een nieuw regionaal crisisplan vastgesteld voor de periode 2020-2023 waarin alle maatregelen in het kader van voorkomen van risico’s in gezamenlijkheid omschreven worden.

Het plan beschrijft (op basis van artikel 16 Wet veiligheidsregio) hoe de crisisorganisatie bij een incident of crisis functioneert. Het regionaal crisisplan omvat:

• een beschrijving van de crisisorganisatie en de alarmering hiervan;

• de verantwoordelijkheden;

• de taken;

• de bevoegdheden.

 

Het doel van de crisisorganisatie is:

• het leveren van adequate noodhulp aan burgers, bedrijven en betrokkenen;

• het bieden van leiding en coördinatie aan operationele eenheden die de ramp of crisis bestrijden;

• zo snel mogelijk communiceren van relevante feiten zodat de samenleving (zelf)redzaam kan zijn;

• zo snel mogelijk terug te keren naar de ‘normale’ situatie door een (voorbereide) gecoördineerde nafase.

 

Dekkingsplan

Binnen het thema dekkingsplan zijn twee majeure ontwikkelingen van belang. De gebiedsgerichte opkomsttijden in combinatie en de evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s.

 

Gebiedsgerichte opkomsttijden:

Er wordt landelijk gewerkt aan het project RemBrand. Belangrijke (tussen)uitkomsten van dit project zijn de beweging naar de voorkant van de veiligheidsketen (voorkomen van brand door risicobeheersing) en de introductie van gebiedsgerichte opkomsttijden.

Met name de gebiedsgerichte opkomsttijden -waarbij afhankelijk van de risico’s en de genomen risicobeheersingsmaatregelen ook bezien wordt of en in welke mate de opkomst flexibeler kan zijn- biedt mogelijkheden om de (kwaliteit van de) brandweerzorg in de regio opnieuw te modelleren.

Daaruit vloeien voorstellen voort om de opkomsttijden van objectgebonden naar gebiedsgericht aan te passen en voor gebieden andere opkomsttijden te gaan hanteren.

Een andere opkomsttijd voor een gebied betekent een andere basis voor modellering. Een van de effecten van gebiedsgerichte opkomsttijden kán zijn dat andere locaties van kazernes noodzakelijk zijn om het niveau van brandweerzorg te realiseren.

Bestuurlijk is inmiddels de ontwikkeling van gebiedsgerichte opkomsttijden omarmd. Het veiligheidsberaad heeft er op 18 maart 2019 mee ingestemd en de minister verzocht de gewenste aanpassingen ook in het besluit veiligheidsregio’s te verwerken.

De aanpassingen van dat besluit als uitwerking van de Wet veiligheidsregio’s is niet eerder voorzien dan dat de evaluatie van de Wet veiligheidregio’s heeft plaatsgevonden. Dan kunnen de uitkomsten van deze evaluatie ook verwerkt worden in een nieuw besluit. Het rapport van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio´s is december 2020 opgeleverd.

Voor de opkomsttijden stelde het rapport een nieuwe methodiek voor, de ‘gebiedsgebonden opkomsttijd’, die gold als alternatief voor de wettelijke opkomsttijd.

Hoewel het rapport een uniforme norm en werkwijze voorstelde voor deze gebiedsgebonden opkomsttijd en het Veiligheidsberaad de aanbevelingen unaniem overnam, wordt door individuele veiligheidsregio’s verschillend invulling gegeven aan de gebiedsgebonden opkomsttijd. Een uniforme standaard is nog niet gerealiseerd.

Met het bestuur kan dus in 2021 en mogelijk later als gevolg van het uitbreken van de Corona-crisis een verkennend gesprek gevoerd worden over de mogelijke impact van de gebiedsgerichte opkomsttijden. Besluitvorming daarover kan echter pas definitief worden wanneer deze mogelijkheid ook in wet- en regelgeving is aangepast.

Het effect van dergelijke besluiten (andere kazerneconfiguratie) is daarna afhankelijk van praktische factoren zoals bestaande huurcontracten, afschrijvingstermijnen van materieel.

 

Evaluatie Wet veiligheidsregio’s:

De Wet veiligheidsregio’s (Wvr) is in 2010 tot stand gekomen met als doel om de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening, met behoud van de bestuurlijke verhoudingen, te integreren en onder één regionale bestuurlijke regie te brengen. Het doel dat daarmee bereikt diende te worden was om een “doelmatige en slagvaardige hulpverlening te verzekeren”.

In 2013 vond een eerste evaluatie van de Wvr plaats. Uit deze evaluatie kwam een aantal verbeterpunten naar voren. Tegelijkertijd was de conclusie dat het, gezien het korte bestaan van de wet en de veranderende context (onder andere de recente invoering van de Politiewet), te vroeg was om conclusies te trekken over de effecten van de wet.

Eind 2018 werd de tweede evaluatie van de Wet veiligheidsregio’s aangekondigd. De wet is bijna tien jaar van kracht en het stelsel van crisisbeheersing dat met de veiligheidsregio’s werd beoogd zou inmiddels voldoende ontwikkeld moeten zijn. De minister van JenV heeft daarom de opdracht gegeven om de wet te evalueren. De minister benutte de periode tussen deze aankondiging en de feitelijke instelling van de commissie medio 2019 om het veld te consulteren.

In deze periode werden onderwerpen, relevante evaluatievragen en zienswijzen opgehaald. Deze consultatieronde leidde tot een breed geformuleerde evaluatieopdracht waarin een groot aantal onderwerpen is benoemd:

“De commissie heeft tot taak de doeltreffendheid en de effecten van de Wet veiligheidsregio’s en onderliggende regelgeving in de praktijk te onderzoeken en te bezien of de huidige wet bruikbaar is in het licht van actuele en toekomstige dreigingen, maatschappelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in de crisisbeheersing in het algemeen.

De commissie besteedt in dit onderzoek in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen:

  • de vormgeving van (het stelsel van) de veiligheidsregio’s, mede in het licht van het gehele stelsel van de rampenbestrijding en crisisbeheersing;
  • de wijze waarop de taken, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de verschillende actoren in het stelsel zich tot elkaar verhouden;
  • de samenwerking tussen de bedoelde actoren;
  • brandweer, GHOR en bevolkingszorg;
  • informatievoorziening;

Instituut Fysieke Veiligheid.”

Het is volgens de taakstelling de bedoeling dat de evaluatie zo wordt uitgevoerd dat deze inzicht biedt in wat goed werkt, waar er verbetermogelijkheden zijn, en wat bij knelpunten de oplossingsrichtingen zijn.

Op 5 juli 2019 stemde de ministerraad in met de benoeming van de Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s (Wvr) onder voorzitterschap van prof. mr. dr. Erwin Muller.

In september 2019 ging de commissie formeel van start.

Opzet en aanpak van de evaluatie

De commissie formuleerde bij de start van de evaluatie een aantal vertrekpunten die bepalend zijn geweest voor de verschillende stappen in het evaluatietraject:

  1. Het evaluatieonderzoek richt zich op de wet en op de uitvoering van de wet in de praktijk. De evaluatie start daarom aan de basis: wat staat er in de wet en hoe functioneert de wet in de praktijk?
  2. In het veld is veel kennis, expertise en informatie over het functioneren van het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing aanwezig. De commissie hanteert de informatie in het veld, inclusief onderzoeksinstituten, over de belangrijkste succespunten en aandachtspunten als vertrekpunt.
  3. De commissie gaat actief de dialoog aan met het veld en luistert naar wat partijen te zeggen hebben.
  4. De commissie werkt open en transparant en communiceert op die manier ook met de buitenwereld.

Het rapport van de evaluatie van de Wet veiligheidsregio´s is december 2020 opgeleverd.

 

Gekoppeld aan de Wet veiligheidsregio’s kennen we het Besluit veiligheidsregio’s. Daarin worden aanvullende zaken zoals bijvoorbeeld de opkomsttijden omschreven en vastgelegd. Gebiedsgerichte opkomst kan pas geeffectueerd worden wanneer na de evaluatie van de Wvr ook het bijbehorende Besluit is aangepast. Dat kan enige tijd in beslag nemen.

 

Vrijwilligheid binnen de brandweerzorg

De vrijwilligheid, die nu de kurk vormt waar de organisatie op drijft, staat in toenemende mate onder druk. Er zijn knelpunten in de beschikbaarheid (overdag) en het vinden en binden van vrijwilligers wordt steeds lastiger vanwege het tijdsbeslag in privétijd en de opstelling van werkgevers.

Ook spelen er vraagstukken rond de rechtspositie van brandweervrijwilligers binnen de regelgeving voor ambtenaren.

Deze ontwikkelingen maken dat de komende jaren wordt gekeken naar andere invulling van de vrijwilligheid. Geconstateerd wordt zelfs dat het huidige organisatiemodel van de brandweer met de huidige inzet van vrijwilligers op de langere termijn tegen de grenzen van het stelsel aanloopt. Dit is een landelijke trend; er zijn diverse maatschappelijke, demografische en juridische ontwikkelingen die steeds moeilijker verenigbaar zijn met het huidige stelsel van vrijwilligheid. Om die reden is dit een goed moment om fundamenteel naar de rol van vrijwilligheid binnen de brandweerzorg te kijken.

Landelijk is gestart met een programma vrijwilligheid, waarmee gezocht wordt naar nieuwe oplossingen. Beelden die daaruit naar voren komen zijn verschillende vormen van vrijwilligheid, die in de hele lijnorganisatie zijn vertegenwoordigd en in alle domeinen (risicobeheersing, vakbekwaamheid en incidentbestrijding). De belasting van vrijwilligers moet afnemen en daarom komen er waarschijnlijk meer andere vormen van vrijwilligheid (naast de gangbare ‘allround vrijwilliger’).

Te denken valt aan speciale functies voor voorlichtingstaken, maar ook voor bepaalde specialismen.

Om deze organisatiewijze mogelijk te maken, moet integraal gekeken worden naar de wijze waarop de risicobeheersing en incidentbestrijding wordt ingericht. Een andere inzet van vrijwilligers, betekent ook een andere inzet van beroepspersoneel en dus een fundamenteel andere inrichting van de brandweerzorg. Een dergelijke majeure ontwikkeling vraagt tijd omdat het samenhangt met aanpassingen van het stelsel, de wet- en regelgeving en de mogelijkheden in strategische personeelsplanning, nog los van de eerder genoemde ontwikkelingen rondom de WNRA en de impact op vrijwilligheid. Daarbij wordt meegegeven dat vrijwilligheid, ondanks een aantal aankomende wijzigingen, nog steeds een betaalbare basis vormt voor de inrichting van de brandweerzorg. Andere varianten vragen per definitie om meer beroepsmatige capaciteit en leiden dan tot kostenuitzetting.

Het onderzoek naar nieuwe oplossingen zal naar verwachting in 2022 afgerond worden en dan zullen de resultaten gepresenteerd worden.

Vakbekwaamheid

De kwalificatiedossiers stellen steeds strengere eisen aan onze brandweermensen. Daarbij breidt de taak uit (voorbeelden energietransitie, elektrische voertuigen, terrorismegevolgbestrijding en de gevolgen van klimaatveranderingen) zonder dat andere taken verminderen. Dat maakt dat vakbekwaam worden en blijven gepaard gaat met meer en intensiever opleiden, trainen en oefenen.

Als brandweerorganisatie moeten we daarbij “concurreren” met andere vrijetijdsbestedingen. Om onze -met name vrijwillige- brandweermensen daarbij tegemoet te komen zal er in toenemende mate geïnvesteerd moeten worden in instrumenten die het mogelijk maken om op voor de vrijwilliger passende momenten bij te scholen. Denk daarbij aan instructiefilms waarbij nieuwe informatie uitgelegd en toegelicht wordt, elektronische leeromgevingen waar mensen op in kunnen loggen en herhalingslessen kunnen volgen, gebruik van you-tube-achtige omgevingen en dergelijke. Om aansluiting te houden met nieuwe generaties van vrijwilligers moeten de in te zetten leermiddelen aansluiten bij de behoeften van die groepen.

 

Risico's

Bij uittreden of opheffing participeert de gemeente in de aanwezige schulden en kosten van liquidatie.

 

 

NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG Bank)

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Den Haag

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Nederland.

Openbaar belang               

Met gespecialiseerde dienstverlening en kredietverlening tegen gunstige voorwaarden bijdragen  aan zo laag mogelijke kosten van gemeenschappelijke voorzieningen voor de burger.

Financieel belang

Een belang van 0,0942% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 52.455 aandelen, met een verkrijgingprijs van € 131.137,50.

In 2021 zal een bedrag ad € 94.944 aan dividend 2020 worden ontvangen (begroot was € 66.618).

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Ultimo 2020 bedraagt het eigen vermogen € 5.097 miljoen en het vreemd vermogen € 155.262 miljoen. De nettowinst van € 221 miljoen is na belasting beschikbaar voor uitkering aan dividend (50%; € 101 mln. ) en het restant wordt toegevoegd aan de reserves.

Vermogen

x 1.000.000

1-1-2020

31-12-2020

eigen vermogen

€ 4.887

€ 5.097

te bestemmen resultaat

 

€ 221

vreemd vermogen

 € 144.802

€ 155.262

 

Ontwikkelingen  

Hoewel kernklanten terughoudend zijn met nieuwe investeringen, nam de kredietverlening toe. De strategische doelstellingen op het gebied van rendement en marktaandeel zijn gerealiseerd en mede dankzij een toename van de nettowinst en de plaatsing van hybride kapitaal verstevigde het eigen vermogen en de balans van de bank. BNG handhaaft haar missie te allen tijde te voorzien in goedkope financiering van overheden en instellingen van maatschappelijk belang.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

Waterleiding Maatschappij Limburg NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

Maastricht

Betrokken partijen

Limburgse gemeenten en Provincie Limburg.

Openbaar belang               

WML stelt de drinkwatervoorziening in Limburg veilig en doet dit op duurzame wijze. Ook toont WML haar maatschappelijke betrokkenheid in Limburg en daarbuiten.

Financieel belang

Een belang van 1,8% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde negen aandelen, met een verkrijgingprijs van € 40.842.

In 2020 is geen dividend ontvangen.  De directie heeft AVA heeft met goedkeuring van de raad van commissarissen aan de algemene raad van aandeelhouders voorgesteld het positieve resultaat over 2020 ad € 6.008.000 toe te voegen aan de algemene reserve van WML.

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhouders- vergadering.

Financiële situatie

Per 1-1-2021 bedraagt het eigen vermogen € 221,3 miljoen en het vreemd vermogen € 397,1 miljoen. De verhouding tussen eigen vermogen en het totale vermogen (solvabiliteit) bedraagt 35,8%.  De Raad van Commissarissen heeft voorgesteld het positieve resultaat 2020 van € 6,0 miljoen toe te voegen aan de algemene reserve.

Vermogen

 

1-1-2020

31-12-2020

eigen vermogen

€ 215.305

€ 215.306

te bestemmen resultaat

 

€ 6.008

vreemd vermogen

 € 395.345

 € 397.127

 

Ontwikkelingen  

WML wil op de lange termijn de kwaliteit van de drinkwaterbronnen veilig stellen en ook is er de ambitie om op termijn klimaatneutraal te worden. Daarnaast zet WML in op een sterker (drink) watermerk: kraanwater is immers een gezond, duurzaam en goedkoop alternatief voor bronwater uit de fles.

Risico’s

Het financiële risico is zeer beperkt.

 

Enexis Holding NV

Soort

Naamloze vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten, provincie en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

Enexis beheert het energienetwerk in Noord-, Oost- en Zuid-Nederland voor de aansluiting van ongeveer 2,7 miljoen huishoudens, bedrijven en overheden. De netbeheerderstaak is een publiek belang, wettelijk geregeld met o.a. toezicht vanuit de Autoriteit Consument en Markt.

De vennootschap heeft ten doel het realiseren van een duurzame energievoorziening door state of the art dienstverlening en netwerken en door regie te nemen in innovatieve oplossingen. Dit om de energietransitie te versnellen én excellent netbeheer uit te voeren.

Deze doelen worden gerealiseerd op basis van de volgende strategieën:

  • Netwerk en dienstverlening tijdig gereed voor veranderingen in de energiewereld;
  • Betrouwbare energievoorziening;
  • Excellente dienstverlening: hoge klanttevredenheid en verlaging kosten;
  • Samen met lokale partners Nederlandse klimaatdoelen realiseren;
  • Innovatieve, schaalbare oplossingen om de energietransitie te versnellen.

 

De provincie tracht met haar aandeelhouderschap in Enexis de publieke belangen te behartigen. De infrastructuur voor energie is een vitaal onderdeel voor onze economie en voor onze samenleving.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 560.250 aandelen, met een verkrijgingprijs van € 97.876. Bij de verzelfstandiging hebben de aandeelhouders een bruglening van Essent omgezet in aandeelhoudersleningen met verschillende looptijden met een totale waarde van € 1,8 miljard. Met ingang van 2012 is Enexis begonnen met het aflossen en herfinancieren van deze leningen vanuit een programma van beursgenoteerde obligatieleningen. Deze vorderingen van de aandeelhouders op Enexis Holding NV zijn ondergebracht in de entiteit “Vordering op Enexis BV”, volledigheidshalve wordt alhier naar betreffende verbonden partij verwezen.

Voor 2022 en meerjarig heeft Eijsden-Margraten een dividend opbrengst van € 280.125  begroot.

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhouders- vergadering.

Financiële situatie

De jaarrekening 2020 laat een eigen vermogen per 31-12-2020 zien van € 4.008 miljoen en een vreemd vermogen van € 4.635 miljoen. Het resultaat bedraagt € 108 miljoen.

Vermogen

x 1.000

1-1-2020

31-12-2020

eigen vermogen

€ 3.902

€ 4.008

te bestemmen resultaat

€ 210

€ 108

vreemd vermogen

€ 4.146

€ 4.635

 

Ontwikkelingen  

Enexis is, als één van de ondertekenaars, een belangrijke partner in de Brabantse Energie Alliantie. Ook in het Provinciale energieprogramma zijn verschillende thema’s zoals warmte, energieke landschappen, Nul op de meter, sustainable energy farming en groene mobiliteit waar de rol van Enexis van grote meerwaarde kan zijn.

Enexis, Provincie en deelnemende gemeenten hebben op dit moment al een meerjarige samenwerking voor de ontwikkeling en uitrol van laadinfrastructuur voor elektrisch vervoer in Brabant. Ook zijn er aanvullende afspraken over samenwerken in Buurkracht en nul op de Meter. In 2018 wordt deze samenwerking, mede op basis van de doelstelling “versnellen van de energietransitie” verdiept en verbreed. De alliantie tussen Enexis en provincie biedt door zowel concrete en strategische samenwerking een belangrijk fundament voor het kunnen behalen van de energiedoelstellingen ten aanzien van CO2 reductie en groene groei in Noord- Brabant.

Risico’s

Enexis is financieel gezond. Enexis heeft de Standard & Poor's (S&P) rating A+ (Stable outlook) en bij Moody's Aa3 (stable outlook).

De aandeelhouders lopen het risico (een deel van) de boekwaarde te moeten afwaarderen. Voor Eijsden-Margraten bedraagt deze boekwaarde € 346.995 per 31-12-2020. Het risico voor de aandeelhouders is gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis Holding N.V.

Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist, Enexis heeft op dit moment meer dan 47% eigen vermogen. 

Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter gemitigeerd middels een overeengekomen streefwaarde van € 100 miljoen voor het jaarlijkse dividend.

 

Publiek Belang Elektriciteitsproductie BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

Onderdeel van Essent in 2009 bij de verkoop aan RWE, was het 50% aandeel in N.V. Elektriciteits Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ), o.a. eigenaar van de kerncentrale in Borssele. Het bedrijf Delta N.V. (destijds 50% aandeelhouder, nu 70% aandeelhouder) heeft de verkoop van dit bedrijfsonderdeel van Essent aan RWE in 2009 bij de rechter aangevochten. Als consequentie op deze

gerechtelijke procedure is in 2009 het 50% belang van Essent in EPZ tijdelijk ondergebracht bij Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. (“PBE”).

In 2010 is op gezamenlijk initiatief van de aandeelhouders van PBE en de provincie Zeeland als belangrijkste aandeelhouder van Delta N.V. een bemiddelingstraject gestart om het geschil tussen partijen op te lossen.

In 2011 is dit bemiddelingstraject succesvol afgerond. Op 30 september 2011 is, 2 jaar na de verkoop van de aandelen Essent, het 50% belang in EPZ alsnog geleverd aan RWE.

PBE is blijven bestaan met een beperkt takenpakket. PBE wikkelt de zaken af die uit de verkoop zijn voortgekomen. Daarnaast is PBE verplichtingen aangegaan in het kader van het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009. Hiermee is een termijn tot sluiting van de Kerncentrale Borssele (voorgenomen sluiting 2033) gemoeid. Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de

inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met o.a. Verkoop Vennootschap B.V.

Conform de koopovereenkomst kon RWE tot uiterlijk 30 september 2015 potentiële claims indienen ten laste van het General Escrow Fonds (zie Verkoop Vennootschap B.V.). RWE had op 30 september 2015 geen potentiële claims ingediend m.b.t. verkoop van het 50% belang in EPZ. Het General Escrow Fonds is in juli 2016 geliquideerd en uitgekeerd aan de aandeelhouders.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal, zijnde 560.250 aandelen, met een verkrijgingsprijs van € 41.045.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 1.499

€ 0

vreemd vermogen

 € 5

€ 0

agio / dividend (incl.15% belasting)

€ 0

€ 1.499

 

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Ultimo 2020 bedroeg het eigen vermogen € 1.569.398 en het vreemd vermogen € 19.533. Het resultaat 2020 is € 20.148 nadelig en is ten laste van het eigen vermogen gebracht.

Ontwikkelingen  

Ondanks dat het General Escrow fonds in juni 2016 is geliquideerd, dient de vennootschap als gevolg van contractuele verplichtingen met betrekking tot het Convenant Borging Publiek Belang Kerncentrale Borssele uit 2009 nog in stand gehouden te worden. Het bestuur van de vennootschap is in overleg

met de andere contractuele partijen om na te gaan of deze contractuele verplichtingen voortijdig kunnen worden beëindigd en de vennootschap vervolgens kan worden ontbonden. Het doel is dat de vennootschap in 2022 (of eerder indien mogelijk) zal kunnen worden opgeheven en de resterende liquide middelen kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

Risico’s

Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatiefgering en beperkt tot de hoogte van het gestort aandelenkapitaal en het resterend werkkapitaal in deze vennootschap.

 

 

CSV Amsterdam BV

Soort

Besloten vennootschap

Vestigingsplaats

‘s-Hertogenbosch

Betrokken partijen

Gemeenten en andere publiekrechtelijke lichamen in Zuid-Nederland.

Openbaar belang               

9 mei 2014 is de naam van Claim Staat Vennootschap BV gewijzigd in CSV Amsterdam BV. De statuten zijn gewijzigd zodat de nieuwe organisatie nu drie doelstellingen vervult:

a. namens de Verkopende Aandeelhouders van Essent een eventuele schadeclaimprocedure voeren tegen de Staat als gevolg van de WON;

b. namens de Verkopende Aandeelhouders eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RECYCLECO BV (“Waterland”);

c. het geven van instructies aan de Escrow-agent voor wat betreft het beheer van het bedrag dat op de Escrow-rekening is gestort na de verkoop van Attero.

Financieel belang

Een belang van 0,3742% in het geplaatste aandelenkapitaal met een verkrijgingprijs van € 75. Daarnaast heeft de gemeente een vordering van € 51.000 die geheel is voorzien; dit betreft ons aandeel in de Escrow-rekening naar aanleiding van de verkoop van Attero.

In 2017 heeft een dividenduitkering ad. € 2.229.404 plaatsgevonden. Minus dividendbelasting bedroeg de dividenduitkering voor gemeente Eijsden-Margraten € 7.093.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 293

€ 0

vreemd vermogen

 € 25

€ 0

resultaat na belasting

 

-/- € 100

agio / dividend (incl.15% belasting)

€ 0

€ 193

 

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in de aandeelhoudersvergadering.

Financiële situatie

Ultimo 2020 bedroeg het eigen vermogen € 392.593 en het vreemd vermogen € 27.162.

Ontwikkelingen  

CSV zal voorlopig nog voortbestaan om op eigen kosten en risico namens Deponie

Zuid B.V. (vennootschap onder Attero Holding B.V.), in overleg met de aandeelhoudersommissie, het bezwaar en/of beroep te voeren tegen de Belastingdienst ten aanzien van de naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting.

In februari 2021 heeft CSV bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag afvalstoffenbelasting. Op het moment is CSV in gesprek met de Belastingdienst over het bezwaar. Afhankelijk van de reactie van de Belastingdienst en de kans van slagen van een eventuele gerechtelijke procedure zal in overleg met

Aandeelhouderscommissie van CSV de procedure al dan niet worden voortgezet.

Na afwikkeling van deze bezwaar- en eventuele gerechtelijke procedure of eventuele voortijdige beëindiging van deze procedure (bijvoorbeeld door een mogelijk compromis tussen de Belastingdienst en CSV of een besluit van de Aandeelhouderscommissie de procedure niet verder voort te zetten) zal

CSV kunnen worden opgeheven en de resterende liquide middelen kunnen worden uitgekeerd aan de aandeelhouders naar rato van het aandelenbelang.

Risico’s

Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatiefgering en beperkt tot de hoogte van het gestort aandelenkapitaal en het resterend werkkapitaal in deze vennootschap.

 

 

Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW)

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Roermond

Betrokken partijen

30 Limburgse gemeenten en 2 Limburgse waterschappen.                                                          

Openbaar belang               

Als uitvoeringsorganisatie van de deelnemende waterschappen en gemeenten de zorg behartigen voor het volledig, tijdig, rechtmatig, juist en doelmatig heffen en innen van de lokale belastingen en de uitvoering van de wet WOZ.

Financieel belang

Bijdrage in de exploitatie voor 2022 bedraagt € 444.000 (€ 441.000 + € 3.000 aanvulling weerstandsvermogen).

Bestuurlijk belang               

De gemeente Eijsden-Margraten is als aandeelhouder vertegenwoordigd door wethouder Custers.

Financiële situatie

Ultimo 2022 is het eigen vermogen begroot op € 1.190.000.

Vermogen

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 1.190

€ 1.190

vreemd vermogen

€ 5.630

€ 5.628

verwacht resultaat

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Met ingang van 1 januari 2015 is de gemeente Eijsden-Margraten toegetreden tot de gemeenschappelijke regeling BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen. BsGW zal actief verdere samenwerkingsvormen met andere Limburgse gemeenten initiëren met als doel door schaalvergroting de bijdragen van de deelnemers te verlagen. De kwaliteit van de dienstverlening wil BsGW in stand houden of verbeteren en de digitale dienstverlening vergroten. 

Risico’s

De gemeente is mede verantwoordelijk voor negatieve resultaten. Daarnaast is er het risico op mogelijk onvolledige belastinginning.

 

GR Gegevenshuis

Soort

Gemeenschappelijke regeling

Vestigingsplaats

Landgraaf

Betrokken partijen

De gemeenten Eijsden-Margraten, Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf,  Simpelveld, Sittard-Geleen, Vaals, Voerendaal en het Waterschap.

Openbaar belang               

Het Gegevenshuis ontzorgt (lokale) overheden op het gebied van het opzetten en het beheren van object- en ruimte gerelateerde (Basis-)registraties en geometrie, alsmede het daarmee samenhangende beeldmateriaal. Hiermee kunnen (lokale) overheden voldoen aan wettelijke verplichtingen op dit gebied en kunnen dienstverlening en bedrijfsvoering kwalitatief hoogwaardig en kosteneffectief worden uitgevoerd.

Financieel belang

Begrote bijdrage deelnemers (gemeenten, Waterschap Limburg en deelnemers ad hoc opdrachten) in 2022 bedraagt € 4.082.932. De bijdrage van de gemeente Eijsden-Margraten hierin is € 265.485.

Bestuurlijk belang

Wethouder Custers maakt deel uit van het algemeen bestuur.

Financiële situatie

Conform de geprognosticeerde balans in de  begroting 2022 bedraagt het eigen vermogen ultimo 2022 € 114.906 en het totale vermogen € 286.888. De solvabiliteitsratio 2022 bedraagt 40,05%. Resultaat van het boekjaar 2022 vóór bestemming wordt geraamd op -/- € 40.256. Door aanwending van de reserve ICT voor € 40.256 bedraagt het geraamd resultaat na bestemming € 0. De gemeente Eijsden-Margraten is per 1-1-2018 toegetreden.

Vermogen

 

x 1.000

1-1-2022

31-12-2022

eigen vermogen

€ 155

€ 115

vreemd vermogen

€ 172

€ 172

verwacht resultaat na bestemming

 

€ 0

 

Ontwikkelingen  

Naast de gemeentelijke basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) en grootschalige topografie (BGT), zijn in 2019 registraties met betrekking tot groen, wegen en riool in beheer genomen. Dit betekent dat alle registraties die door het Gegevenshuis worden beheerd vanaf 2019 in een structurele beheerfase zijn. In samenwerking met het Gegevenshuis zal de komende jaren verder worden gewerkt aan het ontwikkelen van het datagedreven werken binnen onze organisatie. Gemeentelijke processen worden hierdoor ondersteund met actuele en volledige beheerinformatie. Dit past bij de strategische pijler innovatie uit de missie en visie van het Gegevenshuis. De tweede strategische pijler van het Gegevenshuis heeft betrekking op groei. Bij groei moet gedacht worden aan 3 richtingen: uitbreiding van bestaande diensten ten behoeve van huidige deelnemers, nieuwe diensten ten behoeve van de huidige deelnemers en uitbreiding van deelnemers of afnemers. Gerealiseerde groei draagt bij aan een robuuste organisatie en leidt er uiteindelijk toe dat de bijdrage van de deelnemers lager kan worden. Immers de overhead stijgt niet evenredig met de groei en inkoopvolumevoordelen zijn met name bij software te halen.

Risico’s

De kans dat er sprake is van niet begrote, onvoorziene kosten (risico’s) is op basis van de inrichting en werkwijze van Het Gegevenshuis klein. Tegenover alle te leveren producten en diensten staan baten in de zin van bijdragen van de deelnemers. Alle kosten worden toegerekend naar deze producten en diensten via voorcalculatie op basis van ervaringsgegevens. Dus alle afspraken worden aan de voorkant gemaakt.

De solvabiliteitsratio is exclusief de rekening courant met de gemeente Landgraaf. Het Gegevenshuis acht dit verantwoord omdat het Gegevenshuis over voldoende liquide middelen beschikt om de rekening courant vrijwel ineens af te rekenen. De solvabiliteitsratio bedraagt ultimo 2020 50,96% en dat is voldoende. Dit ratio zal in de toekomst, bij afnamen van het vreemd vermogen, alleen maar toenemen. Op basis van de solvabiliteit kan worden beoordeeld of de organisatie in staat is om op korte en lange termijn te voldoen aan haar betalingsverplichtingen.

 

Risico’s

Voor zover er, buiten de in deze paragraaf genoemde financiële consequenties, nog substantiële additionele risico’s verbonden zijn aan deelname in gemeenschappelijke regelingen en vennootschappen dan zijn deze vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen.

 

Kaderstellende documenten

  • Nota verbonden partijen 2012.
  • Gemeenschappelijke Regeling Gegevenshuis.
  • Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio.
  • Gemeenschappelijke Regeling RUD Zuid-Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Zuid Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Omnibuzz.
  • Gemeenschappelijke Regeling GGD-Zuid Limburg.
  • Gemeenschappelijke Regeling Leerlingenvervoer.
  • Gemeenschappelijke Regeling sanering afvalwaterlozingen Buitengebied.
  • Gemeenschappelijke Regeling regionale samenwerking leerplicht en RMC Maastricht en Mergelland.
  • Gemeenschappelijke Regeling RD4 voor inzameling huishoudelijke afvalstoffen.
  • Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.

 

 

 

 



Paragraaf 7: Grondbeleid

Paragraaf 7: Grondbeleid

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten staat dat de paragraaf over het grondbeleid ten minste bevat:

a.       Een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting.

b.       Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert.

c.       Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie.

d.       Een onderbouwing van de geraamde winstneming.

e.       De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondzaken.

 

Een visie op het grondbeleid

Eind 2012 stelde de raad de Nota grondbeleid gemeente Eijsden-Margraten 2012 vast. Daarbij werd gekozen voor een vorm van situatief grondbeleid: per situatie beoordelen we of we een actieve grondexploitatie voeren, een faciliterende rol vervullen, dan wel een vorm van publiek-private samenwerking aangaan. Daarbij hanteren we het uitgangspunt van faciliterend grondbeleid, tenzij zich bijzondere omstandigheden (verwachte winst en/of maatschappelijk nut) voordoen waardoor actief grondbeleid meer voor de hand ligt.

Een andere in dit kader relevante ontwikkeling doet zich voor ten aanzien van het gemeentelijk (vastgoed)eigendom. Steeds meer gemeentelijke gebouwen verliezen hun veelal maatschappelijke functie en komen dientengevolge leeg te staan. Indien dergelijke gebouwen geen strategisch nut meer hebben, komen zij voor verkoop in aanmerking. Als een pand te lang leeg staat, al dan niet in leegstandsbeheer, dan is dat nadelig voor de staat van het gebouw en voor de vitaliteit van de leefomgeving (vaak een dorpskern). Aandachtspunt is dan ook om leegstandssituaties te voorkomen, en tijdig over alternatieve bestemmingen na te denken.

Volledigheidshalve wordt in dit kader op deze plaats tevens verwezen naar de paragrafen “Weerstandsvermogen” en “Onderhoud kapitaalgoederen”.

 

Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert

In het kader van het dualisme is het college van burgemeester en wethouders bevoegd tot het doen van grondaankopen. Grondtransacties kunnen plaatsvinden op basis van door de raad beschikbaar gestelde middelen. Dit kan via een afzonderlijk werkkrediet bestemd voor aankopen, of via een vastgestelde exploitatie-opzet.

Van enkele lopende bestemmingsplannen zijn exploitatie-opzetten vastgesteld, dan wel middels separate raadsbesluiten specifieke financiële randkaders vastgesteld. In deze exploitatie-opzetten, respectievelijk randkaders, is voorzien in de eventueel noodzakelijke aankoop van gronden, alsook in aanleg van infrastructurele voorzieningen, uitvoering van benodigde onderzoeken (bodem, archeologie, civieltechnisch onderzoek etc.) en eventuele advieskosten.

Bij aankopen c.q. bekostiging van haalbaarheidsonderzoeken inzake locaties waarvoor géén exploitatie- opzetten, dan wel specifieke financiële randkaders zijn vastgesteld, dient door de raad een apart krediet beschikbaar te worden gesteld.

 

Prognose resultaten / onderbouwing winstneming / Reserves en voorzieningen, risico’s

De opbouw van dit onderdeel is als volgt:
- Doorkijk van de gemeentelijke grondexploitaties.
- Doorkijk van de projecten.
- Financieel kader.

Doorkijk gemeentelijke grondexploitaties
Onderstaand volgt eerst een verloopoverzicht van de geprognosticeerde boekwaarden van de bestemmingsplannen die per ultimo 2021 / begin 2022 in exploitatie zijn. Tevens is voor de betreffende plannen het te verwachten saldo en het vermoedelijke jaar van realisatie aangegeven.

Bedragen * € 1.000 totaal te verwachten saldo:
01-01-2021 31-12-2021 31-12-2022 31-12-2023 31-12-2024 31-12-2025 nadelig batig realisatie in
Woningbouw
Actief
Karreweg fase 2 Sint Geertruid -77 -22 293 406 362 0 333 2025
Mheerderweg-Noord Banholt -63 -223 279 259 194 0 147 2025
Faciliterend
Heiligerweg Margraten -339 -343 -347 -132 -133 0 0 2025
Totaal woningbouw -480 -588 224 533 423 0 0 480

Het meerjarig verloop in boekwaarden is gebaseerd op de feitelijk gerealiseerde boekwaarden per 31 december 2020 (onder aftrek van voorzieningen voor oninbare verliezen), (bijgestelde) begrotingscijfers voor het boekjaar 2021, en aangevuld met de in de voorliggende meerjarenbegroting 2022-2025 geraamde gelden voor de aankoop van gronden, aanleg van infrastructurele voorzieningen, uitvoering van benodigde onderzoeken (bodem, archeologie, civieltechnisch onderzoek, etc.) en eventuele advieskosten.

Hierbij dient in zijn algemeenheid vermeld te worden dat:

  • Indien de betreffende locaties (versneld) tussentijds in exploitatie worden genomen er significante wijzigingen in de boekwaarden op kunnen treden als gevolg van verkooptransacties, kosten verbonden aan uitvoering, en het rente-effect over de aanwezige boekwaarden.
  • Indien de betreffende locaties vertraagd in exploitatie worden genomen – c.q. als “warme grond” worden aangehouden – dienen de kapitaallasten over de boekwaarden van betreffende gronden ten laste van het begrotingssaldo en / of reserves gebracht te worden (in plaats van jaarlijkse bijschrijving op de aanwezige boekwaarden).
  • Indien de betreffende locaties naar verwachting niet meer (of slechts gedeeltelijk) in exploitatie worden genomen, dient op het moment van constatering ter grootte van de op dat moment aanwezige boekwaarde (gedeeltelijk) een voorziening te worden gevormd ten laste van het begrotingssaldo en / of reserves.

 

Actief Grondbeleid

Sint Geertruid - Karreweg fase 2

Op 14 juli 2020 is de grondexploitatie vastgesteld voor het woningbouwplan Karreweg fase II in Sint Geertruid. Dit woningbouwplan voorziet in de bouw van 19 woningen bestaande uit 2 vrije bouwkavels, 4 levensloopbestendige woningen, 5 woningen in de sociale huursector en 8 starterswoningen. De 4 levensloopbestendige woningen en de 8 starterswoningen worden middels CPO gerealiseerd. In 2021 is het wijzigingsplan afgerond en het plan bouwrijp gemaakt en is gestart met de uitgifte van de kavels. Naar verwachting worden alle kavels in 2021 / 2022 verkocht. 

Banholt – Mheerderweg Noord

Op 6 mei 2020 is de grondexploitatie vastgesteld voor het woningbouwplan Mheerderweg-Noord in Banholt. Dit woningbouwplan voorziet in de bouw van 19 woningen bestaande uit 3 vrije bouwkavels, 5 levensloopbestendige woningen, 5 woningen in de sociale huursector en  6 starterswoningen. De 5 levensloopbestendige woningen en de 6 starterswoningen zijn middels CPO in de markt gezet. In 2021 is het plan bouwrijp gemaakt en is gestart met de uitgifte van de kavels. Naar verwachting worden alle kavels in 2021 /  2022 verkocht.

Faciliterend Grondbeleid

Margraten – Heiligerweg
Het bestemmingsplan Heiligerweg is onherroepelijk. Het project vervolgt zijn traject en planning conform de bepalingen in de met Bouwfonds Property Development (BPD) - voorheen Nouville Ontwikkelaars, daarna Bouwfonds - afgesloten realisatie-overeenkomst.
De voorbereidingen voor de volgende fase met 40 woningen zijn gestart in 2021. Er is een aantal onderzoeken uitgevoerd (o.a. stikstof). Daarnaast is in 2021 een bestemmingsplanwijziging doorgevoerd. De verkoop voor deze fase start in april 2022 en de bouw start in september 2022. 
We verwachten bij de laatste ontvangst van de contractuele vergoeding eind 2025 de projectexploitatie met een nihil resultaat af te sluiten.

Projecten

Veldje

Oplevering van de woningen heeft plaatsgevonden en de afbouw van de openbare ruimte is eind 2021 afgerond.

Poelveld
Alle woningen en kavels zijn verkocht. . De afbouw van de openbare ruimte vindt plaats in 2022 waarna deze aan de gemeente in beheer en onderhoud wordt overgedragen.

 Kampweg

We starten met de uitvoering van de werkzaamheden voor het aanleggen van de openbare ruimte en (bouwrijp maken) voor de bouw van het woonzorg complex (verpleegtehuis) inclusief zorgappartementen van Wyckerveste bestaande uit 2 gebouwen op de locatie aan de Kampweg. Met Wyckerveste wordt een overeenkomst afgesloten voor het bijdragen in de kosten van de aanleg van de benodigde parkeerplaatsen. De bouw van de twee gebouwen is gestart in het vierde kwartaal 2021. Met de huidige gebruikers van het gemeentelijk gebouw op deze locatie (Stichting Grueles en Talent), wordt gewerkt aan de uitvoering van een nog vast te stellen integraal plan voor een toeristisch-recreatieve invulling, mede gekoppeld aan het ter plaatse te realiseren Streekmuseum en een functie voor de bewoners van de nieuwe gebouwen van Wyckerveste.

 Randvoorwaarden

Onderstaand volgt een nadere toelichting op: 
-  Aanpassingen verslaggevings- en waarderingssystematiek.
-  Prijsbeleid, indexatie en inflatie.
-  Methodiek winst- en verliesneming.

De financiële voortgang en forecast per afzonderlijke exploitatie is reeds onder “doorkijk gemeentelijke grondexploitaties” beschreven. Voorts is aldaar een doorkijk opgenomen ten aanzien van te verwachten plansaldi. Voor de thans in ontwikkeling zijnde plannen zijn exploitatieopzetten dan wel specifieke financiële randkaders door de raad vastgesteld.

Aanpassingen verslaggevings- en waarderingssystematiek
De commissie BBV heeft de afbakening, definiëring en verslaggevings- en waarderingsregels rondom grondexploitaties kritisch onder de loep genomen. De reden hiervoor is een aantal ontwikkelingen op het gebied van grondexploitaties. Namelijk: de afboekingen van gemeenten op grondposities in de afgelopen jaren, de aanbevelingen uit het rapport Vernieuwing BBV over transparantie en vergelijkbaarheid, en de aankomende Omgevingswet. De afbakening is ook onvermijdelijk in het kader van de vennootschapsbelastingplicht voor gemeenten (Vpb). Het kan namelijk helpen in de fiscale discussie over de afbakening van de ondernemersactiviteit en de toe te rekenen kosten en opbrengsten.

De commissie BBV heeft een aantal voorstellen uitgewerkt die hebben geleid tot wijzigingen in het BBV en de uitwerking hiervan. Bij opstelling van onderhavige begroting is rekening gehouden met betreffende (technische) wijzigingen.


De financiële impact van de vennootschapsbelastingplicht is samen met fiscaal adviseurs opgepakt. De gevolgen hiervan worden meegenomen in de begroting. Uitgangspunt is het creëren van een zo laag mogelijke Vennootschapsbelasting-druk voor de gemeente.

Prijsbeleid, indexatie en inflatie
Voor de eigen gemeentelijke exploitaties wordt een uniform prijsbeleid voorgestaan. Eventuele tekorten binnen de exploitatie van een specifiek bestemmingsplan of uitbreidingslocatie worden in principe, middels de hiertoe gevormde reserves, gedekt uit exploitatie-overschotten binnen andere locaties.

Met ingang van 1 juli 2008 is de Grondexploitatiewet in werking getreden. De Grondexploitatiewet beoogt een eenduidig kader te scheppen waarbinnen de gemeente het kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling in rekening dient te brengen. De nu wettelijk vastgelegde berekeningsmethodiek maakte het noodzakelijk om het vigerende uniforme uitgifteprijsbeleid te heroverwegen. Deze heroverweging is meegenomen bij opstelling van de Nota Grondbeleid, die eind 2012 is vastgesteld. Voor de reeds in uitgifte zijnde gemeentelijke bouwkavels wordt hierbij vastgehouden aan de reeds geldende vaste (uniforme) grondprijs, waarbij jaarlijks wordt bezien in hoeverre tot indexering wordt overgegaan.

Voor eventuele toekomstige exploitaties waarbij sprake is van een actief grondbeleid biedt de Nota de mogelijkheid om te differentiëren binnen bandbreedtes.

In zijn algemeenheid dient daarnaast vermeld te worden dat vooralsnog ervan wordt uitgegaan dat alle op dit moment lopende en voorgenomen gemeentelijke exploitaties gecontinueerd worden binnen de door de raad vastgestelde maximale bandbreedtes en hieruit voortvloeiende financiële en planologische randkaders.

Methodiek winst- en verliesneming
Conform hiertoe geldende aanbevelingen en richtlijnen (Commissie BBV) wordt ten aanzien van winstneming de zogenaamde “POC”-methode gevolgd, wat inhoudt dat winstneming jaarlijks tussentijds genomen wordt. Op het moment dat een exploitatietekort wordt verwacht, wordt op grond van het voorzichtigheidsprincipe, het vermoedelijke tekort ten laste van de Reserve Bestemmingsplannen (grondexploitatie) dan wel de Algemene reserve gestort. Hierna vindt afwaardering van de boekwaarde van individuele exploitaties plaats ten laste van genoemde voorziening.

Conclusie bouwgrondexploitatie
Uit bovenstaand verslag blijkt dat de bouwgrondexploitatie op een financieel verantwoorde, in het licht van de huidige economische situatie, realistische en gedegen wijze wordt uitgevoerd.

Kaderstellende documenten

  • Nota grondbeleid 2012.